Als je Richtlijn 2014/24/EU en de Aanbestedingswet 2012 goed leest, dan
zie je, dat een beoordelingscommissie niet wordt voorgeschreven.
Tuig je geen beoordelingscommissie op, dan heb je (ook) geen gedoe met (de
samenstelling en de deskundigheid van) een beoordelingscommissie.
Aanleiding: Rechtbank Midden-Nederland 27 juli
2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:3581:
2.9. Uit
de brief van Nidos van 18 mei 2018 volgt dat de beoordelingscommissie heeft
bestaan uit:
- de
heer [A] , extern adviseur m.b.t. methodiekontwikkeling Nidos
- de
heer [B] , adjunct-directeur voogdij Nidos, en
- mevrouw
[C] , adjunct-directeur financiën Nidos.
Leden van een beoordelingscommissie worden
verondersteld deskundig te zijn. Maar een directeur financiën en een adviseur
met betrekking tot methodiekontwikkeling zijn niet op het eerst gezicht door
hun functie deskundig op het gebied waarop de aanbestedingsprocedure ziet,
namelijk de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen, ook omdat de
prijs al door Nidos vooraf was gefixeerd en het dus alleen om de kwaliteit van
de opvang ging.
Dat deze personen (de financieel directeur en extern
adviseur), zoals Nidos aanvoert, zeer betrokken bij deze opvang zijn, wil nog
niet zeggen dat zij daarmee deskundig zijn om de inschrijvingen in deze aanbestedingsprocedure
te beoordelen. Méér heeft Nidos niet toegelicht over de deskundigheid. Dat is
te weinig.
Dat ieder lid van de beoordelingscommissie een score
heeft toegekend en dat deze scores vervolgens zijn gemiddeld, heelt, anders dan
Nidos kennelijk meent, het ontbreken van voldoende deskundigheid bij de
beoordelingscommissie niet. Een dergelijke maatregel dient er alleen toe om de
subjectiviteit die inherent is aan een beoordeling door deskundigen te
objectiveren.
2.10. De
conclusie is dat alle inschrijvingen helemaal moeten worden herbeoordeeld door
een nieuw samen te stellen deskundigencommissie.
Lees ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten