zaterdag 21 juni 2025

RZG/ComforMed

De voorzieningenrechter in Rechtbank Midden-Nederland 18 juni 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:2919 heeft, terecht, niets met het arrest Hoge Raad 4 april 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2830 (RZG/ComforMed):

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2025:2919


3.9.1.      Er is, zoals partijen hebben bevestigd, geen sprake van een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht voor werken. Gemeente Nieuwegein heeft toegelicht dat in de te sluiten overeenkomst geen verplichting is opgenomen om de gewenste 102 appartementen op de bouwgrond te realiseren/bouwen. Het gaat dus alleen om de overeenkomst tot verkoop van de grond en die overeenkomst valt niet onder de reikwijdte van de Aanbestedingswet 2012 (Aw 2012).

3.9.2.      Er is ook geen reden om de in Deel 1 van de Aw 2012 opgenomen aanbestedings-rechtelijke beginselen toch toe te passen. Dat volgt niet zoals [eiser] meent uit het arrest van de Hoge Raad van 4 april 2003, RZG/ComforMed […]. In dat arrest ging het om een vrijwillige aanbestedingsprocedure en dat is hier niet het geval.

[eiser] heeft verder geen argumenten aangevoerd waaruit zou kunnen volgen dat de aanbestedingsrechtelijke beginselen (analoog) op deze verkoopprocedure moeten worden toegepast. Er zijn bijvoorbeeld geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan [eiser] gerechtvaardigd erop mocht vertrouwen dat Gemeente Nieuwegein deze beginselen zou toepassen […]. Integendeel, in 2.1. van de Aanmeldingsleidraad is uitdrukkelijk vermeld dat de Aw 2012 of het Aanbestedingsreglement voor Werken 2016 (ARW 2016) niet van toepassing zijn.

Het is wel interessant, dat het arrest RZG/ComforMed een inspiratiebron lijkt te zijn geweest voor het leerstuk van de verdeling van schaarse vergunningen. Zie bijvoorbeeld Van Ommeren in zijn aanvaardingsrede (van Ommeren, F. J. (2004). Schaarse vergunningen. De verdeling van de schaarse vergunningen als onderdeel van het algemene bestuursrecht. Kluwer). En Widdershoven in zijn Conclusie (ECLI:NL:RVS:2016:1421) bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927.

En Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927 lijkt (vervolgens) een inspiratiebron voor het arrest Didam-I te zijn geweest. Zie daartoe r.o. 3.1.4, voetnoot 5, van Hoge Raad 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778.

RZG/ComforMed gaat echter niet om ‘het gelijkheidsbeginsel dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen’:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2003:AF2830


3.5.2       Het onderdeel faalt. Anders dan het onderdeel tot uitgangspunt neemt, heeft het Hof niet geoordeeld dat sprake is geweest van ongelijke behandeling omdat niet alle aanbieders door RZG op dezelfde wijze zouden zijn behandeld. Volgens het Hof heeft RZG het gelijkheidsbeginsel geschonden door niet vooraf helderheid te verschaffen over de criteria die RZG bij de gunning zou toepassen en over een aantal voor het uitbrengen van de offerte van belang zijnde feitelijke gegevens met betrekking tot de omvang van de opdracht. Het oordeel van het Hof dat het beginsel van gelijke behandeling in het kader van deze aanbestedingsprocedure meebracht dat aan de (geselecteerde) potentiĆ«le aanbieders vooraf duidelijkheid diende te worden verschaft over de gunningscriteria en over de omvang van de opdracht geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk of ontoereikend gemotiveerd. Het waarborgen van gelijke kansen voor de verschillende aanbieders omvat immers ook het aan hen verschaffen van gegevens die zij nodig hebben om de naleving van het gelijkheidsbeginsel te kunnen controleren en een deugdelijke (concurrerende) aanbieding te kunnen doen.

Maar (dus) om het ‘beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers’.

En in het arrest was sprake van een onderhandse aanbestedingsprocedure. De ‘verschillende aanbieders’ waren derhalve concreet uitgenodigde (‘geselecteerde’) ondernemers en ‘inschrijvers’.

Het ging dus niet om alle mogelijke aanbieders/ondernemers op de markt die ‘gelijke kansen’ (zouden) moeten krijgen door aan hen, middels een passende mate van openbaarheid, mededingingsruimte te (moeten) bieden.

Lees ook:

https://keesvandewater.blogspot.com/2018/07/dezelfde-kansen-voor-inschrijvers.html

en

https://keesvandewater.blogspot.com/2024/12/het-aanbestedingsrechtelijke.html 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten