Ik heb de overtuiging, dat voor een adequate uitvoering van de (EU) aanbestedingsregels
(eerst) de ‘aanbestedingsrechtelijke basis’ op orde moet zijn.
Voor een gemeente begint het dan vaak bij/met de ‘overheidsopdracht’.
Zie daartoe artikel 1 leden 1 en 2 van Richtlijn 2014/24/EU:
1. Bij
deze richtlijn worden regels vastgesteld betreffende procedures voor
aanbesteding door aanbestedende diensten met betrekking tot overheidsopdrachten
en prijsvragen waarvan de geraamde waarde niet minder bedraagt dan de in
artikel 4 vastgestelde drempels.
2. Aanbesteding
in de zin van deze richtlijn is de aankoop door middel van een
overheidsopdracht van werken, leveringen of diensten door één of meer
aanbestedende diensten van door deze aanbestedende diensten gekozen
ondernemers, ongeacht of de werken, leveringen of diensten een openbare
bestemming hebben of niet.
En artikel 2 lid 1 sub 5 van Richtlijn 2014/24/EU:
„overheidsopdrachten”: Schriftelijke overeenkomsten
onder bezwarende titel die tussen één of meer ondernemers en één of meer
aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking hebben op de uitvoering van
werken, de levering van producten of de verlening van diensten
Voor de ‘aanbestedingsrechtelijke basis’ is in de praktijk ook artikel 33 lid 1 Richtlijn 2014/24/EU relevant:
Een raamovereenkomst is een overeenkomst tussen één of
meer aanbestedende diensten en één of meer ondernemers met het doel voor een
bepaalde periode de voorwaarden inzake te gunnen opdrachten vast te leggen, met
name wat de prijs en, in voorkomend geval, de beoogde hoeveelheid betreft.
Een ‘perceel’ is niet per se gelijk aan de ‘(overheids-) opdracht’ of de ‘raamovereenkomst’ voornoemd.
Zie bijvoorbeeld artikel 46 lid 1 Richtlijn 2014/24/EU:
Aanbestedende diensten kunnen besluiten een opdracht
te gunnen in de vorm van afzonderlijke percelen en kunnen de omvang en het
voorwerp van deze percelen bepalen. Met uitzondering van opdrachten die
krachtens lid 4 van dit artikel niet moeten worden verdeeld, vermelden de
aanbestedende diensten de voornaamste redenen voor hun besluit de opdracht niet
in percelen op te delen; deze redenen worden in de aanbestedingsstukken of in
het in artikel 84 bedoelde proces-verbaal opgenomen.
Artikel 5 leden 8 en 9 Richtlijn 2014/24/EU:
8. Indien
een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten aanleiding kan
geven tot opdrachten die in afzonderlijke percelen worden geplaatst, wordt de
geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag genomen. Wanneer de
samengetelde waarde van de percelen gelijk is aan of groter is dan het in
artikel 4 bepaalde drempelbedrag, is deze richtlijn op de plaatsing van elk
perceel van toepassing.
9. Wanneer
een voorgenomen verkrijging van soortgelijke leveringen aanleiding kan geven
tot opdrachten die in afzonderlijke percelen worden gegund, wordt de geraamde
totale waarde van deze percelen als grondslag genomen voor de toepassing van
artikel 4, onder b) en c). Indien de samengetelde waarde van de percelen gelijk
is aan of groter is dan het in artikel 4 bepaalde drempelbedrag, is deze
richtlijn op de plaatsing van elk perceel van toepassing.
Overweging 20 van Richtlijn 2014/24/EU:
Duidelijk moet worden dat een perceel van een
aanbesteding alleen als uitgangspunt bij het ramen van de waarde van een
bepaalde aanbesteding mag dienen indien dit objectief gerechtvaardigd is. […] Een
perceel mag niet als uitgangspunt worden genomen indien de aanbestedende dienst
de aanbesteding alleen maar decentraal organiseert.
En ook artikel 1.5 lid 3 Aanbestedingswet 2012:
Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf
deelt een opdracht op in meerdere percelen, tenzij hij dit niet passend acht,
in welk geval de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf dit motiveert
in de aanbestedingsstukken.
Een perceel komt aldus nimmer zelfstandig voor, maar is, in het voorkomend geval passend bij de inkoopbehoefte van de aanbestedende dienst, een (onder-) deel van een voorgenomen (geraamde) overheidsopdracht.
Wat de Europese Commissie ook zegt, ik kan me niet voorstellen, dat navolgend TenderNed-bericht van 9 februari 2023 daadwerkelijk voortvloeit uit ‘de eisen van de eForms’:
Verplicht
aanbesteden in percelen
Nieuws | 9 februari 2023
Oktober 2023 staat de implementatie van de nieuwe
aankondigingsformulieren gepland, de zogeheten eForms. Om de impact van de
nieuwe formulieren zo klein mogelijk te houden voeren we regelmatig wijzigingen
door waarmee we voorsorteren op de eForms. Zo is het verplicht aanbesteden in
percelen nieuw. Vooruitlopend hierop voert TenderNed op 15 februari een
wijziging door die gebruikers verplicht aan te besteden in 1 of meerdere
percelen.
Wat wijzigt
er voor mij?
Voor 15 februari maakt u als aanbestedende dienst in
de basiskenmerken de keuze of u gebruikmaakt van percelen. Vanaf 15 februari is
dit niet meer mogelijk. In het dashboard van de aanbesteding is het onderdeel
Percelen standaard opgenomen. De gebruiker heeft alleen de keuze om aan te
geven in hoeveel percelen er aanbesteed wordt.
1 perceel
mag ook
De vraag is dus niet meer of percelen van toepassing
zijn maar hoeveel. Nu lijkt in eerste instantie deze wijziging veel impact te
hebben, maar dat valt in de praktijk wel mee. Is de aanbesteding niet in percelen
op te splitsen? Dan maakt u simpelweg 1 perceel aan.
Wat gebeurt
er met mijn lopende aanbestedingen?
Heeft u een aanbesteding lopen zonder percelen? Hierop
heeft deze wijziging geen impact. De wijziging is alleen van toepassing op
aanbestedingen die u nieuw aanmaakt. Wanneer de eForms eind oktober live gaan
zorgen wij ervoor dat u de lopende aanbestedingen zonder percelen eenvoudig kan
aanpassen om ze te laten voldoen aan de eisen van de eForms.
Relevant is immers de ‘Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1780 van de Commissie van 23 september 2019 tot vaststelling van standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen op het gebied van overheidsopdrachten en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1986 (“e- formulieren”)’.
En dus ook ‘Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2303 van de Commissie van 24 november 2022 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1780 tot vaststelling van standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen op het gebied van overheidsopdrachten’, die in de bijlage (gewijzigde Tabel 2) onder meer vermeldt (onder ID):
BG-703: “Informatie over de organisatie. Deze informatie kan verschillen per perceel, per opdracht, per inschrijving enz. […]”
BG-2: “Informatie over het doel van de aanbestedingsprocedure. Deze informatie moet worden verstrekt voor de aanbestedingsprocedure als geheel en, indien van toepassing, ook per perceel. […]”
BT-21: “De naam van de aanbestedingsprocedure of het perceel.”
BT-24: “De beschrijving van de aard en hoeveelheid van wat wordt aangekocht of van de behoeften en eisen waaraan in het kader van deze procedure of dit perceel moet worden voldaan. […]”
BT-27: “De geraamde waarde van de aanbestedingsprocedure of het perceel gedurende de gehele looptijd ervan, met inbegrip van opties en verlengingen.”
BT 27¹:
“De maximumwaarde van de raamovereenkomst voor de aanbestedingsprocedure of het
perceel gedurende de gehele looptijd ervan, met inbegrip van opties en
verlengingen. Deze waarde omvat alle opdrachten die in het kader van de
raamovereenkomst worden gegund.”
Voornoemde teksten duiden niet op (een) ‘verplicht aanbesteden in percelen’, maar op het perceel als (een) mogelijkheid.
En dat is ook logisch aangezien Richtlijn 2014/24/EU (ook) niet verplicht tot aanbesteden in percelen. Zie hierboven.
Ik veronderstel, dat Overweging 8 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1780 in kwestie een rol speelt:
Zoals vastgesteld in artikel 33, lid 2, van Richtlijn
2014/23/EU, artikel 51, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 71, lid 2,
van Richtlijn 2014/25/EU, zijn aankondigingen geen papieren documenten, maar
elektronische bestanden. Om het eenmaligheidsbeginsel bij de e-overheid te
volgen, en zo de administratieve lasten te beperken en de betrouwbaarheid van
de gegevens te verhogen, en om de vrijwillige bekendmaking van aankondigingen
van procedures waarvan de waarde onder de EU-drempelwaarde ligt of die
gebaseerd zijn op raamovereenkomsten te stimuleren, moeten de
standaardformulieren zodanig worden opgesteld dat ze automatisch kunnen worden
ingevuld met informatie uit eerdere aankondigingen, technische specificaties,
inschrijvingen, overeenkomsten, nationale administratieve registers en andere
gegevensbronnen. Uiteindelijk zou het niet meer nodig moeten zijn zulke formulieren
handmatig in te vullen, maar zouden deze automatisch door softwaresystemen
moeten worden gegenereerd.
En je maakt natuurlijk (inderdaad) ‘simpelweg 1 perceel’ aan.
Maar, dat betekent niet, dat het (ook) principieel juist is.
Over 5 jaar weet niemand meer, wat een ‘overheidsopdracht’ is.
Hoe zou het dan met de raming van de overheidsopdracht en de naleving van de Europese drempelbedragen en overige aanbestedingsregels gesteld zijn?
Dat komt naar mijn mening niet ‘automatisch’ goed.
En ik heb meer met een EU gebaseerd op principes, dan met een EU gebaseerd op softwaresystemen.