In de ‘Brief van de
Minister-President over de participatiesamenleving n.a.v. het verzoek van de
heer Slob’ d.d. 7 april 2014 (ref: 3748027) leest men onder meer:
[-] Het kabinet duidt het begrip
participatiesamenleving tegen de achtergrond van een aantal maatschappelijke
trends, waar de overheid op inspeelt. [-]
[-] Mensen zijn hoger opgeleid en mobieler en mondiger
dan vroeger, en ze beschikken over meer communicatiemogelijkheden. Hierdoor
zijn - naast de traditionele netwerken van familie, vrienden en buren - andere
vormen van interactie tussen groepen opgekomen bijvoorbeeld via sociale media
en andere ICT-toepassingen. In deze moderne horizontale netwerken doen vaste
verbintenissen en hiërarchie er minder toe. Dat heeft gevolgen voor de manier
waarop onze maatschappij zich organiseert en ontwikkelt. Bestaande instituties
verliezen terrein. [-]
[-] De overheid tracht de ontwikkeling van deze nieuwe
vormen van participatie te volgen, maar nog te vaak handelt zij vanuit
klassieke hiërarchische verhoudingen (formeel, probleemgericht, risicomijdend
en controleerbaar) en voert zij beleid dat - onbedoeld - maatschappelijk
initiatief verdringt. De consequentie hiervan is dat maatschappelijk potentieel
onbenut blijft. Het kabinet wil echter juist dat de kracht van mensen zo veel
mogelijk bijdraagt aan de welvaart van onze samenleving. We moeten ruimte
bieden voor deze kracht en voorkomen dat de overheid eigen initiatieven en
mogelijkheden van mensen in de kiem smoort. Dit biedt ook kansen om de
kwaliteit van voorzieningen op peil te houden en voorzieningen gericht in te
zetten daar waar eigen kracht of netwerken tekortschieten. Hiermee kan
tegelijkertijd de sterke groei van noodzakelijke overheidsmiddelen van de
afgelopen jaren worden gestopt. Om ook in de toekomst goede voorzieningen voor
iedereen beschikbaar te houden, is het eenvoudigweg noodzakelijk het
maatschappelijk probleemoplossend vermogen beter te benutten. Door dat te doen
wordt de kwaliteit van oplossingen doorgaans hoger en zijn de kosten vaak
lager. [-]
Hetgeen enerzijds lijkt te duiden op een stimulans, en anderzijds op
een concrete (uit-) vraag in verband met een ‘doe-democratie’ en concrete ‘burgerinitiatieven’.
En daarmee verband houdend (nieuw) beleid.
Het aanbestedingsrecht kan ter zake ‘wringen’. Het valt immers niet op
voorhand uit te sluiten, dat wanneer (uiteindelijk) concreet ‘zaken wordt
gedaan’ met (bijvoorbeeld) een gemeente, een ‘overheidsopdracht’ aan de orde is.
Zie bijvoorbeeld Overweging 4 Richtlijn 2014/24/EU (gedeeltelijk):
[-] De aanbestedingsregels van de Unie zijn niet
bedoeld om alle vormen van besteding van overheidsgeld te bestrijken, maar
hebben uitsluitend betrekking op die vormen welke gericht zijn op de verkrijging
van werken, leveringen of diensten tegen betaling door middel van een
overheidsopdracht. Duidelijk moet worden dat deze verkrijging van werken,
leveringen of diensten onder deze richtlijn moet vallen, ongeacht of deze
verkrijging geschiedt door aankoop, leasing of een andere contractvorm. [-]
Artikel 2 lid 1 sub 5 Richtlijn 2014/24/EU:
„overheidsopdrachten”: schriftelijke overeenkomsten
onder bezwarende titel die tussen één of meer ondernemers en één of meer
aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking hebben op de uitvoering van
werken, de levering van producten of de verlening van diensten
En artikel 2 lid 1 sub 10 Richtlijn 2014/24/EU:
„ondernemer”: elke natuurlijke of rechtspersoon of
openbaar lichaam, of een combinatie van deze personen en/of lichamen, met
inbegrip van alle tijdelijke samenwerkingsverbanden van ondernemingen, die de
uitvoering van werken en/of een werk, de levering van producten en of het
verlenen van diensten op de markt aanbiedt
De definities voornoemd moeten ‘eenduidig’ worden uitgelegd en
toegepast. Ter voorkoming van ontduiking/omzeiling van de Europese
aanbestedingsregels kunnen/mogen aanbestedingsrechtelijke definities onder en
boven de Europese drempel (-bedragen) niet verschillen.
Gemeenten worden thans al benaderd door/voor ‘lokale burgerinitiatieven’.
En vragen daar in het voorkomend geval ook concreet om, door bijvoorbeeld
feitelijk een beroep te doen op (het (veronderstelde) bestaan van) de
participatiesamenleving.
Gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid dat onder de Europese
drempelbedragen onverkort uitgaat van ‘concurrentiestelling’ (‘aanbesteden’)
verhoudt zich niet met een en ander. Het ‘burgerinitiatief’ moet alsdan immers in
het voorkomend geval in concurrentie ‘de opdracht’ (zien te) verwerven. Het concrete
voorgestelde ‘lokale burgerinitiatief’ is alsdan niet bij voorbaat zeker
(gesteld).
Hetgeen in het voorkomend geval ook wrang is voor bijvoorbeeld een
burger die door de gemeente gevraagd wordt een bijdrage te leveren aan de participatiesamenleving,
terwijl hij, of de buurman, werkloos thuis zit als gevolg van een gebrek aan
opdrachten die in beginsel net zo goed ‘lokaal’ zouden kunnen zijn weggezet (ingekocht)
door de gemeente. Of voor de lokale ondernemer (wellicht voormalig werkgever
van vorenbedoelde burger) die door sponsoring e.d. trouw en ruim bijdraagt aan
het gemeentelijke verenigingsleven. “Voor
wat, hoort wat”, zou je in onderhavig verband wellicht ook kunnen
zeggen/denken…..
Het valt (dus) niet goed in te zien, waarom een ‘lokaal burgerinitiatief’
dat zal/kan leiden tot een ‘lokale inkoop’ (overheidsopdracht) onder de
Europese drempel zonder ‘duidelijk grensoverschrijdend belang’ niet gevrijwaard
zou (kunnen) blijven/zijn van ‘concurrentiestelling’ (‘aanbesteden’).
Ik verwacht ook, dat naast ‘de participatiesamenleving’, de
‘doe-democratie’ en daarmee verband houdende ‘lokale burgerinitiatieven’ bijvoorbeeld
ook de invulling van ‘lokale SROI’, ‘lokale werkgelegenheid’, ‘lokale
milieuaspecten’ en ‘lokale duurzaamheid’ (waaronder de invulling van lokale
circulaire economieën en kringlopen) de komende jaren belangrijke gemeentelijke
thema’s, doelstellingen en uitdagingen zullen zijn. Een en ander vanwege het
daarmee te dienen algemeen belang.
Gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid moet nauwgezet aansluiten bij/op
de gemeentelijke (algemeen/publiek belang) doelstelling. De ‘inkoopfunctie’ draagt
op adequate wijze bij aan de verwezenlijking van de gemeentelijke doelstelling.
‘Inkoop’ is in die zin ook slechts ondersteunend. En creëert dus (ook) geen
eigen doelstellingen.
Als gevolg van de implementatie van onder meer Richtlijn 2014/24/EU
moet het gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid (dat als ‘basis’ dient voor
de inkoopfunctie) aangepast worden. De verwijzingen naar de ‘oude’ Richtlijn
2004/18/EG moeten immers (vanaf 18 april 2016) geschrapt worden (denk
bijvoorbeeld bij het ‘VNG-beleid’ aan de definitie van ‘Offerte-aanvraag’ en
aan par. 3.1 sub a).
Wellicht dus ook - en mede in verband met de algemene beginselen van
behoorlijk bestuur (vgl. art. 3: 1 lid 2 Awb en art. 3: 14 BW) - een goed
moment om ten koste en nadele van het onverkort toepassen van ‘concurrentiestelling’
(‘aanbesteden’) onder de Europese drempel, ‘de participatiesamenleving’, de
‘doe-democratie’, ‘lokale burgerinitiatieven’, ‘lokale SROI’, ‘lokale werkgelegenheid’,
‘lokale milieuaspecten’ en ‘lokale duurzaamheid’ een adequate en prominente
(-re) plaats te geven in het gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid.
‘Alles aanbesteden’ onder de
Europese drempel verhoudt zich zeer waarschijnlijk niet met de te verwachten doelstellingen
en uitdagingen van gemeenten de komende jaren. En zeer waarschijnlijk laat men met
‘alles aanbesteden’ onder de Europese
drempel ook bij voorbaat en onnodig ‘kansen’ in verband met bijvoorbeeld succesvol
lokaal ‘maatschappelijk initiatief’, ‘maatschappelijk potentieel’ en ‘maatschappelijk
probleemoplossend vermogen’ liggen.
Ik denk afrondend, dat zo’n beleidswijziging goed past bij een (nieuwe)
next-gen
inkoopvolwassen gemeentelijke
inkoopbenadering en -visie, waarin relatiemanagers en dealmakers een
belangrijke rol vervullen in de wetenschap, dat marktwerking of
concurrentiestelling (‘aanbesteden’) slechts een ‘instrument’ in het voorkomend
geval is. En dus, althans in ieder geval onder de Europese drempel, geen
(dogmatisch) doel op zich.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten