Voor mij geen discussie, dat het aanbestedingsrecht steeds meer ‘uitdijt’.
En dat het allemaal - minst genomen - niet makkelijker wordt voor alle
betrokken ‘inkoop-functionarissen’.
Echter, toch iets naar aanleiding van Pieter Kuypers op:
“We moeten ervoor uitkijken dat we de Aanbestedingswet
niet gaan gebruiken voor het sponsoren van het mkb, voor het verder helpen van
de natuur, het aan de slag helpen van laaggeschoolde werknemers en het
stimuleren van onderzoek en ontwikkeling. Dit zijn allemaal sympathieke
doeleinden, maar we moeten het aanbestedingsrecht inzetten waarvoor het bedoeld
is. Namelijk voor het inkopen van het product of de dienst met de beste
prijs-kwaliteitverhouding.”
[…]
“Mijn uitgangspunt wordt door veel mensen uit de
aanbestedingswereld gedragen. De Aanbestedingswet is geen nieuw sturingsmiddel
voor politici en we moeten ervoor waken dat het niet te veel wordt vermengd met
secundaire doelstellingen. We moeten terug naar de kern”
Daar valt immers ook anders over te denken. Zie bijvoorbeeld r.o. 22
van HvJEU 8 mei 2014 in zaak C-15/13 (Datenlotsen
Informationssysteme GmbH):
Overeenkomstig de rechtspraak van het Hof is het
hoofddoel van de Unierechtelijke regels inzake overheidsopdrachten de
openstelling voor onvervalste mededinging in alle lidstaten op het gebied van
de uitvoering van werken, de levering van producten en de verrichting van
diensten, hetgeen impliceert dat elke aanbestedende dienst de relevante
Unierechtelijke regels moet toepassen wanneer is voldaan aan de daarin gestelde
voorwaarden (zie in die zin arrest Stadt Halle en RPL Lochau, C-26/03,
EU:C:2005:5, punt 44).
En bijvoorbeeld Richtlijn 71/305/EEG van de Raad van 26 juli 1971
betreffende de coördinatie van de procedure voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken:
Overwegende dat bij de gelijktijdige verwezenlijking
van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten op het
gebied van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken in de Lid-Staten
voor rekening van de Staat, van de territoriale en van de andere
publiekrechtelijke lichamen, niet alleen de beperkingen moeten worden
opgeheven, maar dat tevens de nationale procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken gecoördineerd moeten worden
Overwegende dat de Raad in zijn verklaring betreffende
de bovengenoemde Algemene Programma's heeft aangegeven dat de coördinatie dient
te geschieden op grond van de volgende beginselen; verbod van technische
specificaties met een discriminerende werking, een voldoende bekendmaking van
de opdrachten, het opstellen van objectieve deelnemingscriteria, en het
instellen van een procedure waardoor op de inachtneming van deze beginselen
gemeenschappelijk toezicht kan worden uitgeoefend;
Overwegende dat het, voor de ontwikkeling van een
daadwerkelijke mededinging op het gebied van overheidsopdrachten , noodzakelijk
is dat de door de aanbestedende diensten van de Lid-Staten opgestelde
aankondigingen van opdrachten op communautair niveau bekend worden gemaakt; dat
het doel van de in deze aankondigingen voorkomende inlichtingen is, de
aannemers van de Gemeenschap in staat te stellen uit te maken of de voorgenomen
opdrachten voor hen van belang zijn; dat zij te dien einde voldoende ingelicht dienen
te worden over de te leveren prestaties en de bijbehorende voorwaarden; dat in
het bijzonder in de niet-openbare procedures de bekendmaking ten doel heeft aan
de ondernemers van de Lid-Staten de mogelijkheid te verschaffen hun
belangstelling te tonen voor deze opdrachten, door de aanbestedende diensten te
verzoeken hen uit te nodigen voor een inschrijving onder de vereiste
voorwaarden
Het aanbestedingsrecht en de aanbestedingsregels zijn (dus) feitelijk van
meet af aan een ‘sturingsmiddel voor politici’ geweest. Dit in verband met de
totstandkoming van de interne (EEG) markt. En ‘de bedoeling’ van de Europese aanbestedingsregels is (daarmee) ook duidelijk.
En dat is dus niet: “Namelijk voor het
inkopen van het product of de dienst met de beste prijs-kwaliteitverhouding.”
De Europese aanbestedingsregels zijn (dus) ook niet geschreven voor ‘de inkoper van Pieter Kuypers’ die (ook
nog) meent, dat het bij ‘inkoop’ (slechts) gaat om het inkopen van het product of de dienst met de beste
prijs-kwaliteitverhouding.
En mogelijk heeft ‘de inkoper van
Pieter Kuypers’ de ‘complexiteit van
de wet’ wel aan zichzelf te ‘danken’. Wie heeft bijvoorbeeld ooit gemeend
om het principe van de Europese aanbestedingsregels en de (daaruit
voortvloeiende) aanbestedingsprocedure ook onder de Europese drempels
toepassing te laten vinden? De ‘rechtmatigheid’
en/of ‘het gelijkheidsbeginsel’
noopten bijvoorbeeld (zeker) niet tot een en ander. De (openbare) aanbestedingsprocedure
als hèt inkoop-middel?
Of bijvoorbeeld vanwege dit:
Gelet op de praktijk (tot nu toe), lijkt het (slechts) een kwestie van
tijd dat er juist nog (veel) meer regels (zullen) komen. Denk bijvoorbeeld aan
‘economie’ (‘gedrag’): ‘Actie - (lobby-) reactie’
e.d.
En waarom zou ‘inkoop’ (en aanbesteden) eigenlijk geen ‘sturingsmiddel
voor politici’ kunnen/mogen zijn? Juist in een politiek-bestuurlijke omgeving
(bijvoorbeeld een gemeente)?
Omdat ‘de inkoper van Pieter
Kuypers’, vanwege bijvoorbeeld in de private praktijk bedachte modellen en
theorieën, bepaalde (eigen) ideeën en opvattingen omtrent ‘inkoop’, ‘inkopen’,
het ‘inkoopproces’, de ‘inkoopfunctie’ e.d. heeft?
Zou ‘de inkoper van Pieter
Kuypers’ wellicht dan zelf (eens) naar de ‘kern’ toe moeten? Wat is of
betekent (dan) ‘inkoop’ bij overheden? Een voorzet voor gemeenten: