De Aanbestedingswet 2012 is hoofdzakelijk implementatiewetgeving (ter
zake de (verplichte) omzetting van (een) Europese Richtlijn (-en) in/naar
nationaal recht). Daartoe bijvoorbeeld relevant, de eerste alinea van artikel 22
lid 1 Richtlijn 2014/24/EU:
De lidstaten zorgen ervoor dat alle communicatie en
informatie-uitwisseling op grond van deze richtlijn, met name elektronische
inschrijving, plaatsvindt met behulp van elektronische communicatiemiddelen
overeenkomstig de voorschriften van dit artikel. De voor communicatie langs
elektronische weg te gebruiken instrumenten en middelen en de technische
kenmerken daarvan moeten niet-discriminerend en algemeen beschikbaar zijn
alsmede interoperabel met algemeen gebruikte ICT en mogen de toegang van
ondernemers tot de aanbestedingsprocedure niet beperken. […]
Juncto artikel 90 lid 2 Richtlijn 2014/24/EU, eerste alinea:
Niettegenstaande lid 1 van dit artikel kunnen de
lidstaten de toepassing van artikel 22, lid 1, uitstellen tot 18 oktober 2018,
behalve wanneer het gebruik van elektronische middelen verplicht is krachtens
artikel 34, artikel 35, artikel 36, artikel 37, lid 3, artikel 51, lid 2, of
artikel 53. […]
Richtlijn 2014/24/EU is (slechts) van toepassing op ‘opdrachten’ die
een (bepaalde) drempelwaarde (ex BTW) overschrijden. Zie daartoe artikel 4
Richtlijn 2014/24/EU.
Artikel 2.52a Aanbestedingswet 2012 heeft betrekking op artikel 22
Richtlijn 2014/24/EU voornoemd:
1. De
communicatie en informatie-uitwisseling tussen een aanbestedende dienst en een
ondernemer vindt plaats met behulp van elektronische middelen.
2. In
afwijking van het eerste lid kan een aanbestedende dienst ondernemers bij de
inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan elektronische
middelen te gebruiken in een geval als bedoeld in artikel 22, eerste lid,
onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/24/EU.
3. In
afwijking van het eerste lid kan een aanbestedende dienst ondernemers bij de
inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan elektronische
middelen te gebruiken voor zover dit nodig is:
a. vanwege
een inbreuk op de beveiliging van die elektronische middelen, of
b. voor
de bescherming van de bijzonder gevoelige aard van de informatie waarvoor een
dermate hoog beschermingsniveau nodig is dat dit niveau niet afdoende kan
worden verzekerd via elektronische instrumenten of middelen die algemeen
beschikbaar zijn voor ondernemers of die ondernemers via alternatieve
toegangsmiddelen ter beschikking kunnen worden gesteld.
4. Mededelingen
waarvoor op grond van het tweede lid geen elektronische middelen worden
gebruikt, geschieden:
a. per
post of via een andere geschikte vervoerder, of
b. per
post of via een andere geschikte vervoerder en langs elektronische weg.
5. Een
wijziging van artikel 22, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn
2014/24/EU gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag
waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
6. Onze
Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het
vijfde lid.
MvT, Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 329, nr. 3, pag. 51-52:
Op grond van de artikelen 2.59, eerste lid, en 2.62,
tweede lid, is een aanbestedende dienst nu reeds verplicht om de
vooraankondiging en aankondiging langs elektronische weg bekend te maken. Het
voorgestelde artikel 2.52a, eerste lid, introduceert het uitgangspunt dat alle
communicatie en informatie-uitwisseling tussen een aanbestedende dienst en een
ondernemer elektronisch verloopt.
[…]
Artikel 90, tweede lid, van richtlijn 2014/24/EU biedt
de lidstaten de mogelijkheid om de verplichting tot elektronisch aanbesteden
zoals opgenomen in artikel 2.52a uit te stellen tot uiterlijk 18 oktober 2018.
Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt in die zin dat de verplichting tot
volledig elektronisch aanbesteden gaat gelden per 1 juli 2017. Voor een uitleg
op deze keuze zij verwezen naar paragraaf 5.2 van deze memorie van toelichting.
Op grond van richtlijn 2014/24/EU is het niet mogelijk om de verplichting tot
elektronisch aanbesteden voor aankoopcentrales langer uit te stellen dan tot 18
april 2017. Derhalve worden aankoopcentrales verplicht om volledig elektronisch
aan te besteden per 18 april 2017. Het uitstellen van de verplichting tot
elektronisch aanbesteden voor aankoopcentrales is geregeld in artikel 4.34.
Artikel 4.35 bevat de algemene uitstelbepaling voor elektronisch aanbesteden.
Artikel 2.52a Aanbestedingswet 2012 is (dus) in Deel 2 van de
Aanbestedingswet 2012 opgenomen. En ziet dus niet op ‘onderdrempelige
opdrachten’. Zie bijvoorbeeld de artikelen 2.1 t/m 2.10 (§ 2.1.1.1.
Toepassingsbereik overheidsopdrachten) Aanbestedingswet 2012.
In Deel 1 van de Aanbestedingswet 2012 is artikel 2.52a
Aanbestedingswet 2012 niet ‘van overeenkomstige toepassing verklaard’ op
‘onderdrempelige opdrachten’. Vergelijk bijvoorbeeld, waar zo iets wel heeft
plaatsgevonden, de artikelen 1.19 lid 2 en 1.21a uit Hoofdstuk 1.3.
Administratieve voorschriften bij aanbestedingen van de Aanbestedingswet 2012.
Bij ‘onderdrempelige opdrachten’, die (dus) in beginsel ‘onderhands’
kunnen worden aanbesteed, geldt (aldus) geen verplichting tot elektronisch
aanbesteden (per 1 juli 2017).
Vergelijk (trouwens) ook, artikel 2.2.1 ARW 2016 (linker-kolom
Europees):
Bij de Europese aanbesteding vindt de communicatie en
informatie-uitwisseling tussen de aanbesteder en ondernemers plaats met behulp
van elektronische middelen.
Die bepaling ontbreekt bij de Nationale (openbare) procedure
(rechter-kolom Nationaal). Zie (verder) bijvoorbeeld ook artikel 2.8.3 ARW 2016
(in relatie tot artikel 2.52a lid 2 Aanbestedingswet 2012).
Terzijde, als je ‘het’ (toch) doet, doe het dan wel goed: