Ter ‘herinnering’:
Richtlijn 71/305/EEG van de Raad van 26 juli 1971 betreffende de
coördinatie van de procedure voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de
uitvoering van werken:
[…]
Overwegende dat bij de gelijktijdige verwezenlijking
van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten op het
gebied van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken in de Lid-Staten
voor rekening van de Staat, van de territoriale en van de andere
publiekrechtelijke lichamen, niet alleen de beperkingen moeten worden opgeheven,
maar dat tevens de nationale procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken gecoördineerd moeten worden;
[…]
Overwegende dat opdrachten voor de uitvoering van
werken van minder dan 1.000.000 rekeneenheden voorlopig buiten de mededinging
kunnen worden gelaten zoals deze in deze richtlijn is geregeld en dat er in
verband daarmee bepaald dient te worden dat de coördinatiemaatregelen hierop niet
van toepassing zullen zijn; dat de Commissie, op grond van de opgedane ervaring,
later aan de Raad een nieuw voorstel voor een richtlijn zal voorleggen tot
verlaging van het minimumbedrag vanaf hetwelk de coördinatiemaatregelen van
toepassing zullen zijn op overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken;
[…]
Richtlijn 93/37/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de
coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de
uitvoering van werken:
[…]
Overwegende dat bij de gelijktijdige verwezenlijking
van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten op het
gebied van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken in de Lid-Staten
voor rekening van de Staat, van de territoriale en van de andere
publiekrechtelijke instellingen, niet alleen de beperkingen moeten worden
opgeheven, maar dat tevens de nationale procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken moeten worden gecoördineerd;
[…]
Overwegende dat opdrachten voor de uitvoering van
werken van minder dan 5 000 000 ecu buiten de mededinging kunnen worden gelaten
zoals deze in deze richtlijn is geregeld en dat in verband daarmee dient te
worden bepaald dat de coördinatiemaatregelen hierop niet van toepassing zullen
zijn;
[…]
Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart
2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten:
[…]
(2) Bij het plaatsen van overheidsopdrachten die
worden afgesloten in de lidstaten voor rekening van de staat, territoriale
lichamen en andere publiekrechtelijke instellingen moeten de beginselen van het
Verdrag geëerbiedigd worden, met name het vrije verkeer van goederen, vrijheid
van vestiging en het vrij verlenen van diensten, alsmede de daarvan afgeleide
beginselen, zoals gelijke behandeling, het discriminatieverbod, wederzijdse
erkenning, evenredigheid en transparantie. Voor overheidsopdrachten boven een
bepaalde waarde is het echter raadzaam om bepalingen voor de coördinatie door
de Gemeenschap van de nationale procedures voor de plaatsing van dergelijke
opdrachten op te stellen die gebaseerd zijn op die beginselen, om ervoor te
zorgen dat zij effect sorteren en daadwerkelijke mededinging op het gebied van
overheidsopdrachten te garanderen. Bijgevolg moeten deze coördinatiebepalingen
overeenkomstig voornoemde regels en beginselen alsmede overeenkomstig de andere
Verdragsregels worden uitgelegd.
[…]
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees parlement en de Raad van 26
februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot
intrekking van Richtlijn 2004/18/EG:
[…]
(1) Wanneer door of namens overheden van de lidstaten
overheidsopdrachten worden gegund, moeten de beginselen van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden geëerbiedigd, met
name het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en de vrijheid
van dienstverlening, alsmede de daarvan afgeleide beginselen, zoals gelijke
behandeling, niet-discriminatie, wederzijdse erkenning, evenredigheid en
transparantie. Voor overheidsopdrachten met een waarde boven een bepaald
drempelbedrag moeten echter bepalingen worden opgesteld die nationale
procedures voor aanbestedingen coördineren om te waarborgen dat deze beginselen
in de praktijk worden geëerbiedigd en dat overheidsopdrachten worden
opengesteld voor mededinging.
(2) Overheidsopdrachten spelen in de Europa
2020-strategie, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 3 maart
2010 met als titel „Europa 2020 - Een strategie voor slimme, duurzame en
inclusieve groeien” („Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve
groei”), een belangrijke rol en zijn een van de marktinstrumenten die kunnen
worden ingezet om een slimme, duurzame en inclusieve groei te bereiken en
tegelijkertijd overheidsmiddelen zo efficiënt mogelijk te besteden. Met het oog
daarop moeten de bestaande aanbestedingsregels, die zijn vastgesteld krachtens
Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn
2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, worden herzien en
gemoderniseerd met het oog op een doelmatiger besteding van overheidsmiddelen,
in het bijzonder door de deelneming van het midden- en kleinbedrijf (mkb) aan
overheidsopdrachten te bevorderen, en om aanbesteders in staat te stellen
overheidsopdrachten beter te gebruiken ter ondersteuning van gemeenschappelijke
maatschappelijke doelen. Ook moeten basisbegrippen en -concepten worden
verduidelijkt met het oog op de rechtszekerheid en om een aantal aspecten van
de vaste rechtspraak dienaangaande van het Hof van Justitie van de Europese
Unie in de wetgeving op te nemen.
[…]
HvJEU 6 oktober 2016 in zaak C-318/15 (Tecnoedi Costruzioni):
19 Volgens
vaste rechtspraak van het Hof is de plaatsing van opdrachten die, gelet op hun
waarde, buiten het toepassingsgebied van de richtlijnen betreffende de
plaatsing van overheidsopdrachten vallen, niettemin onderworpen aan de
fundamentele regels en de algemene beginselen van het VWEU, in het bijzonder
aan het beginsel van gelijke behandeling en het verbod van discriminatie op
grond van nationaliteit, alsook aan de daaruit voortvloeiende
transparantieverplichting, voor zover de betrokken opdrachten, gelet op
bepaalde objectieve criteria, een duidelijk grensoverschrijdend belang vertonen
(zie in die zin arresten van 15 mei 2008, SECAP en Santorso, C-147/06 en C-148/06,
EU:C:2008:277, punten 20 en 21; 11 december 2014, Azienda sanitaria locale n. 5
„Spezzino” e.a., C-113/13, EU:C:2014:2440, punten 45 en 46; 18 december 2014,
Generali-Providencia Biztosító, C-470/13, EU:C:2014:2469, punt 32, en 16 april
2015, Enterprise Focused Solutions, C-278/14, EU:C:2015:228, punt 16).
Want, voor we het ‘vergeten’:
‘Europa’ (en haar aanbestedingsregels) heeft (hebben) het in ieder
geval ‘niet gedaan’, wanneer wij thans (ook) de nodige moeite moeten doen, en ons
niet zelden (ook) in allerlei bochten moeten wringen, om de deelneming van het
midden- en kleinbedrijf (mkb) aan overheidsopdrachten ‘onder de drempel’ en ‘zonder duidelijk
grensoverschrijdend belang’ te bevorderen.
Aanverwant:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten