Ik denk, dat (sub-) gunningscriteria bij ‘de economisch meest voordelige inschrijving’ (zie artikel 67
Richtlijn 2014/24/EU en artikel 2.114 lid 2 sub a Aanbestedingswet 2012), naast
een verband (houden) met het voorwerp van de overheidsopdracht, in beginsel een
al dan niet zuiver economisch voordeel voor de aanbestedende dienst moeten betekenen
/ opleveren.
Zie daartoe bijvoorbeeld r.o. 32 van HvJEG 4 december 2003, C-448/01
(EVN-Wienstrom):
“Meer in het bijzonder heeft het Hof in punt 55 van
het arrest van 17 september 2002, Concordia Bus Finland (-), vastgesteld dat
artikel 36, lid 1, sub a, van richtlijn 92/50 niet aldus kan worden uitgelegd,
dat elk van de door de aanbestedende dienst gehanteerde gunningscriteria ter
bepaling van de economisch voordeligste aanbieding, noodzakelijkerwijs van
zuiver economische aard moet zijn.”
Ik ben (dus) steeds in beginsel kritisch ter zake het gebruik van bijvoorbeeld
‘SMART’ (in de zin van Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden).
Ik heb inhoudelijk ook niet zo veel met bijvoorbeeld ‘goed acceptabel’,
‘beter acceptabel’, ‘uitstekend acceptabel’, ‘slecht acceptabel’, ‘zeer slecht acceptabel’ etc. etc.……………
Ook kan een ondernemer (dus) in beginsel best een (inhoudelijk) punt
hebben met:
“[…] Door het gebruik van de containerbegrippen
‘realistische’, ‘vollediger’, ‘concreter’ en ‘vertrouwen’, heeft de gemeente
begrippen zonder enige betekenis gebruikt, die haar de vrijheid geven om de
beoordeling dusdanig te sturen naar gelang het haar zou uitkomen. […]”
Ik krijg bijvoorbeeld (ook) geen warme, inhoudelijke en ‘transparante’
gevoelens bij (‘de combi’) ‘zeer volledig’,
‘op bijna alle punten volledig’, ‘op voldoende alle punten volledig’, ‘op een aantal punten volledig’ en/of ‘op zeer veel punten niet volledig’.
Zo’n ondernemer zal dan (echter) wel tijdig moeten ‘klagen’. Zie
daartoe bijvoorbeeld Rechtbank Overijssel 22 maart 2018,
ECLI:NL:RBOVE:2018:1236:
4.3. Empower
heeft de volledige aanbestedingsprocedure doorlopen en zonder protest een
inschrijving ingediend. Empower was bekend met de inhoud van de
aanbestedingsdocumenten, maar heeft eerst na de (voorlopige) gunningsbeslissing
bezwaren geuit tegen de wijze van beoordelen. Indien Empower het standpunt
inneemt dat de wijze waarop de beoordeling zou gaan plaatsvinden, gelet op de
gebezigde terminologie, niet voldoende objectief en transparant zou zijn, dan
had het op de weg van Empower gelegen om daar tijdig, dat wil zeggen vóór de
inschrijving, bezwaar tegen te maken. Dat heeft Empower nagelaten.
4.4. Empower
kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet achteraf voor het eerst
klagen dat de wijze van beoordeling ondeugdelijk is. Vooral nu ook in de
aanbestedingsdocumenten aan de inschrijvers de mogelijkheid is geboden om
(voorafgaand aan inschrijving) vragen te stellen (waarvan Empower geen gebruik
heeft gemaakt), alsmede dat op meerdere plekken in de aanbestedingsdocumenten
is opgenomen dat vragen, onduidelijkheden of tegenstrijdigheden vooraf kenbaar
moeten worden gemaakt en dat van de inschrijvers een proactieve houding wordt
verwacht. De verplichting van potentiële inschrijvers om proactief te handelen,
de zogenaamde ‘Grossmann-clausule’, is bovendien geconcretiseerd in ‘bijlage A
Voorwaarden aan inschrijving bij de aankondiging van opdracht’. Met die voorwaarde
is Empower door haar inschrijving, gelet op het bepaalde in 1.2.1. van de
aankondiging van opdracht, ook uitdrukkelijk akkoord gegaan.
Lees (echter) ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten