woensdag 5 december 2018

‘Doorgelegde aanbestedingsplicht’


De oorsprong van de ‘doorgelegde aanbestedingsplicht’ ligt in r.o. 100 van HvJEG 12 juli 2001 in zaak C-399/98 (Ordine degli Architetti e.a.), het ‘Scala-arrest’:


Dat betekent niet, dat de richtlijn in geval van aanleg van een infrastructurele voorziening slechts wordt nageleefd, indien het gemeentebestuur zelf de in deze richtlijn omschreven aanbestedingsprocedures toepast. Het nuttig effect daarvan zou evengoed worden verzekerd, indien het gemeentebestuur op grond van de nationale wetgeving de exploitant-vergunninghouder door middel van de met hem gesloten overeenkomsten kon verplichten de overeengekomen werken uit te voeren volgens de in de richtlijn omschreven procedures, zulks ter vervulling van de verplichtingen die dienaangaande krachtens de richtlijn op het gemeentebestuur rusten. In dat geval moet de exploitant krachtens de met de gemeente gesloten overeenkomsten die hem vrijstellen van betaling van de bijdrage in de exploitatiekosten als tegenprestatie voor de aanleg van een openbare infrastructurele voorziening, worden beschouwd als houder van een uitdrukkelijke volmacht van de gemeente voor de aanleg van deze voorziening. Deze mogelijkheid dat de voorschriften van de richtlijn inzake bekendmaking worden toegepast door andere personen dan de aanbestedende dienst, is in artikel 3, lid 4, van de richtlijn uitdrukkelijk geregeld voor concessieovereenkomsten voor openbare werken.

Bij een ‘doorgelegde aanbestedingsplicht’, zie voor de voorwaarden en (beperkte) mogelijkheden overigens ook HvJEG 20 oktober 2005 in zaak C-264/03 (Commissie/Frankrijk), gaat een ondernemer (niet zijnde een aanbestedende dienst) een aanbestedingsprocedure uitvoeren.

Het valt mij op, dat weinig mensen weet hebben van (het) ‘als houder van een uitdrukkelijke volmacht van de gemeente’ uit r.o. 100 voornoemd. En wat de eventuele gevolgen en risico’s van een en ander (zouden) kunnen zijn.

Ik denk dan namelijk aan het bepaalde in artikel 3: 60 BW:

1             Volmacht is de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten.
2             Waar in deze titel van rechtshandeling wordt gesproken, is daaronder het in ontvangst nemen van een verklaring begrepen.

En aan het bepaalde in artikel 3: 66 lid 1 BW:

Een door de gevolmachtigde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid in naam van de volmachtgever verrichte rechtshandeling treft in haar gevolgen de volmachtgever.

Zou zo’n ondernemer bijvoorbeeld adequaat op de hoogte zijn van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur? Werkt een door de gemeente ter zake bedongen verbintenisrechtelijke vrijwaring (dan) ook in een politieke omgeving?

De ‘doorgelegde aanbestedingsplicht’; makkelijker gezegd, dan gedaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten