zondag 18 september 2016

Verschillende opdrachten


HvJEU 7 juli 2016 in zaak C-129/15 (H.M./ADFI):


10          M. is de directeur van een ziekenhuis dat is ingeschreven als handelsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid, waarvan het kapitaal volledig in handen is van een privépersoon die ook de hoedanigheid van handelaar heeft. Ter gelegenheid van een inspectie op de activiteiten van dit ziekenhuis door een ambtenaar van de bevoegde inspectiedienst is op basis van facturen van verschillende leveranciers vastgesteld dat dit ziekenhuis in de loop van de periode van 10 januari 2012 tot en met 19 december 2012 leveringen van medische verbruiksartikelen had ontvangen voor een totaal van 339 052,76 Bulgaarse lev (BGN) exclusief belasting over de toegevoegde waarde, terwijl het betrokken ziekenhuis, dat in het register overheidsopdrachten niet was ingeschreven als aanbestedende dienst, gedurende heel 2012 geen procedure voor het plaatsen van overheidsopdrachten had gevoerd. Tevens is vastgesteld dat in 2011 66,27% van de inkomsten van dit ziekenhuis afkomstig was van betalingen door de nationale ziektekostenverzekering, die een aanbestedende dienst is in de zin van de wet inzake overheidsopdrachten.
11          Omdat dit ziekenhuis volgens de inspecterende ambtenaar een publiekrechtelijke instelling was in de zin van § 1, punt 21, onder c), tweede alinea, van de aanvullende bepalingen op de wet inzake overheidsopdrachten, was deze van mening dat de directeur van dit ziekenhuis geen procedure voor het plaatsen van overheidsopdrachten had gevoerd, terwijl hij dat had moeten doen. Bijgevolg heeft deze ambtenaar bij akte van 12 juli 2013 een bestuursrechtelijke overtreding van de relevante bepalingen van de wet inzake overheidsopdrachten vastgesteld. Naar aanleiding van deze akte is de directeur een boete van 3 000 BGN opgelegd, op grond van de relevante bepaling van deze wet. De directeur heeft tegen deze sanctie beroep ingesteld bij de bevoegde rechter, die dit beroep heeft verworpen. M. heeft daarop cassatieberoep ingesteld bij de verwijzende rechter.

[…] ‘is op basis van facturen van verschillende leveranciers vastgesteld’ […]

[…] ‘was deze van mening dat […] geen procedure voor het plaatsen van overheidsopdrachten had gevoerd, terwijl hij dat had moeten doen’ […]

Klinkt bekend.........

Wat zou ‘de mening’ van het Hof (dan) zijn?

20          Opgemerkt zij dat de bijzondere procedures van de richtlijnen van de Unie betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten enkel van toepassing zijn op contracten waarvan de waarde de uitdrukkelijk in elk van die richtlijnen vastgestelde drempel overschrijdt. Deze richtlijnen zijn dus niet van toepassing op opdrachten waarvan de waarde lager is dan de daarin vastgestelde drempel (arrest van 15 mei 2008, SECAP en Santorso, C-147/06 en C-148/06, EU:C:2008:277, punt 19).
21          Zoals blijkt uit het bij het Hof ingediende dossier, wordt het in het hoofdgeding aan de orde zijnde privéziekenhuis verweten dat het in de periode van 10 januari 2012 tot en met 19 december 2012 medische verbruiksartikelen heeft doen leveren voor een totaalbedrag van 339 052,76 BGN exclusief belasting over de toegevoegde waarde, zonder dat voor deze leveringen procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten waren gevoerd.
22          Aangezien volgens de gegevens van de Europese Centrale Bank de wisselkoers van de euro in Bulgaarse lev gedurende heel deze periode 1,9558 bedroeg, kwam het totaalbedrag van de waarde van deze leveringen op 173 357,58 EUR. Bovendien bevat het bij het Hof ingediende dossier geen gegevens over het aantal van deze transacties, het bedrag van elk van deze transacties, of het aantal leveranciers waarmee deze zijn gesloten.
23          Zoals blijkt uit punt 5 van deze beschikking, bedroeg het in artikel 7, onder b), van richtlijn 2004/18 als drempel voor de toepassing van deze richtlijn op opdrachten voor leveringen vastgestelde bedrag tijdens de in het hoofdgeding aan de orde zijnde periode 200 000 EUR. Daaruit volgt dat, zelfs in het geval dat cumulatief rekening zou kunnen worden gehouden met de bedragen van alle in de loop van deze periode verrichte leveringen, deze drempel niet zou worden bereikt.
24          In ieder geval kan in het hoofdgeding voor de berekening van de in artikel 7 van richtlijn 2004/18 bepaalde drempel alleen cumulatief rekening worden gehouden met de bedragen van de verschillende verrichte leveringen in het geval dat zou zijn voldaan aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 9 van deze richtlijn, met name in lid 5, onder b), en lid 7, ervan. De verwijzende rechter heeft echter geen inlichtingen verstrekt op basis waarvan kan worden vastgesteld dat dit het geval is.
25          Aangezien aan deze voorwaarden niet is voldaan, moet het bedrag van elk van deze leveringen afzonderlijk in aanmerking worden genomen en ligt de waarde van de verschillende opdrachten die in het hoofdgeding aan de orde zijn derhalve noodzakelijkerwijze beduidend lager dan die drempel.

‘Aanverwant’:



Geen opmerkingen:

Een reactie posten