Duidelijk grensoverschrijdend
belang
Weer wat meer bevestiging en duidelijkheid ter zake het (begrip)
‘duidelijk grensoverschrijdend belang’ in HvJEU 6 oktober 2016 in zaak C-318/15
(Tecnoedi Costruzioni):
19 Volgens
vaste rechtspraak van het Hof is de plaatsing van opdrachten die, gelet op hun
waarde, buiten het toepassingsgebied van de richtlijnen betreffende de
plaatsing van overheidsopdrachten vallen, niettemin onderworpen aan de
fundamentele regels en de algemene beginselen van het VWEU, in het bijzonder
aan het beginsel van gelijke behandeling en het verbod van discriminatie op
grond van nationaliteit, alsook aan de daaruit voortvloeiende
transparantieverplichting, voor zover de betrokken opdrachten, gelet op
bepaalde objectieve criteria, een duidelijk grensoverschrijdend belang vertonen
(zie in die zin arresten van 15 mei 2008, SECAP en Santorso, C-147/06 en
C-148/06, EU:C:2008:277, punten 20 en 21; 11 december 2014, Azienda sanitaria
locale n. 5 „Spezzino” e.a., C-113/13, EU:C:2014:2440, punten 45 en 46; 18
december 2014, Generali-Providencia Biztosító, C-470/13, EU:C:2014:2469, punt
32, en 16 april 2015, Enterprise Focused Solutions, C-278/14, EU:C:2015:228,
punt 16).
20 Wat de
objectieve criteria betreft die kunnen duiden op het bestaan van een duidelijk
grensoverschrijdend belang, heeft het Hof reeds geoordeeld dat met name het
aanzienlijke bedrag van de betrokken opdracht, in combinatie met de plaats van
uitvoering van de werken of de technische kenmerken van de opdracht en de
specifieke kenmerken van de betrokken producten, dergelijke criteria kunnen
zijn. In die context kan tevens rekening worden houden met het bestaan van
klachten van in andere lidstaten gevestigde marktdeelnemers, mits wordt
nagegaan of het werkelijke klachten en geen schijnklachten betreft (zie in die
zin arresten van 15 mei 2008, SECAP en Santorso, C-147/06 en C-148/06,
EU:C:2008:277, punt 31, en 16 april 2015, Enterprise Focused Solutions, C-278/14,
EU:C:2015:228, punt 20 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
21 De
verwijzende rechter lijkt met betrekking tot de in het hoofgeding aan de orde
zijnde opdracht ervan uit te gaan dat niet kan worden uitgesloten dat sprake is
van een duidelijk grensoverschrijdend belang aangezien dit volgens hem onder
meer kan worden afgeleid uit het feit dat Fossano minder dan 200 kilometer
verwijderd is van de Italiaans-Franse grens en sommige van de inschrijvers die
voor deelneming aan de aanbestedingsprocedure zijn geselecteerd, meerdere
Italiaanse ondernemingen betreffen die gevestigd zijn in gebieden die op een
afstand van 600 of zelfs 800 kilometer van de plaats van uitvoering van de
werken zijn gelegen.
22 Benadrukt
moet in dit verband worden dat het bestaan van een duidelijk
grensoverschrijdend belang niet louter hypothetisch kan worden afgeleid uit
bepaalde gegevens die - in abstracto bezien - aanwijzingen daarvan zouden
kunnen opleveren, maar dat dit belang op positieve wijze dient te blijken uit
de beoordeling - in concreto - van de opdracht in kwestie. Inzonderheid kan de
verwijzende rechter niet slechts een aantal elementen aan het Hof overleggen op
basis waarvan niet kan worden uitgesloten dat sprake is van een duidelijk
grensoverschrijdend belang, maar hij moet juist de gegevens verstrekken waaruit
dit grensoverschrijdend belang blijkt.
23 Geconstateerd
moet worden dat de verwijzende rechter in zijn verzoek om een prejudiciële
beslissing geen enkel element heeft verstrekt op basis waarvan het Hof over
degelijke gegevens kan beschikken.
24 Het is
dienaangaande niet gerechtvaardigd om ervan uit te gaan dat een opdracht voor
werken zoals die in het hoofgeding, met een waarde die zelfs niet één vierde
bedraagt van de in het recht van de Unie vastgestelde drempelwaarde en waarvan
de plaats van uitvoering op 200 kilometer van de grens met een andere lidstaat
is gelegen, een duidelijk grensoverschrijdend belang kan vertonen, enkel omdat
een aantal inschrijvingen zijn ingediend door in de betrokken lidstaat gevestigde
ondernemingen die zich op een aanzienlijke afstand van de plaats van uitvoering
van de betrokken werken bevinden.
25 Dit
gegeven is immers kennelijk ontoereikend, gelet op de omstandigheden van de
zaak in het hoofgeding, en betreft hoe dan ook niet het enige feit waarmee
rekening moet worden gehouden, aangezien eventuele uit andere lidstaten
afkomstige inschrijvers geconfronteerd kunnen worden met eisen en extra lasten
die met name verband kunnen houden met de verplichting om zich aan te passen
aan het juridische en bestuurlijke kader van de lidstaat van uitvoering van de
werken en om te voldoen aan taalvereisten.
Het zou overigens (anders) ook wat zijn (geweest). Een ‘zuiver interne
situatie binnen een lidstaat’ (wel ver afgelegen, maar louter Italiaanse ondernemers).
Welke zuiver interne situatie (ook) lijkt - zie r.o. 10 en 11 van het arrest -
te zijn bevestigd door een doorlopen ‘open
aanbestedingsprocedure’ (‘passende mate van openbaarheid’?) met ‘101 ontvangen offertes’. Waarvan
blijkbaar geen enkele offerte van een buitenlandse onderneming, want anders zou
dat juist een relevant ‘element’ zijn (geweest). En dan (toch) een duidelijk
grensoverschrijdend belang (kunnen) veronderstellen. Nou, inderdaad, nee.
‘Handels- en aanbestedingspraktijken’ waarbij 101 offertes kunnen
worden ontvangen (de ‘Europese loterij’?)
lijken mij overigens ook niet bevorderlijk voor een ‘grensoverschrijdende
interesse’....... Verscherpte grenscontroles ook niet……..
Zie verder ook over het duidelijk grensoverschrijdend belang:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten