Ik denk vaak, dat een juiste (probleem-) analyse en communicatie door
de aanbestedende dienst een gang naar de rechter had (kunnen) voorkomen.
Zie daartoe bijvoorbeeld Rechtbank Amsterdam 26 april 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:5519:
2.6. Bij
brief van 3 april 2018 heeft de Gemeente aan Reimert kenbaar gemaakt dat zij de
inschrijving terzijde heeft gelegd en haar van de aanbesteding heeft
uitgesloten omdat de UEA onjuist is ingevuld. Onder meer is niet de naam van de
onderaannemer ingevuld en is niet diens UEA bijgevoegd. Dat bij deel II D is
aangegeven dat van een van de certificaten van een nog onbekende gebruik wordt
gemaakt volstaat niet. De Gemeente heeft in de brief aangegeven voornemens te
zijn de opdracht aan Kroeze te gunnen. De inschrijving van Kroeze is als de
Economisch Meest Voordelige Inschrijving aangemerkt.
[…]
4.2 Kernvraag
die in dit geschil dient te worden beantwoord is of de Gemeente terecht direct
is overgegaan tot uitsluiting van Reimert, of haar eerst gelegenheid had moeten
bieden om een fout te herstellen. Het volgende is aannemelijk geworden.
4.3. Reimert
heeft zelf niet alle certificaten om aan de gestelde geschiktheidseisen te
voldoen. Reimert wilde om die reden een beroep doen op de draagkracht (de
certificaten) van onderaannemers. Zij heeft daartoe meerdere gecertificeerde
onderaannemers om een prijsopgave gevraagd en wilde na de gunning een keuze uit
de onderaannemers maken. Dit heeft de Gemeente terecht niet toegestaan. De
aanbestedende dienst moet kunnen controleren met wie zij (indirect) een
overeenkomst sluit en moet op basis van de inschrijvingsstukken de integriteit
van haar contractspartners kunnen toetsen.
Van een omissie of fout die zich voor
aanvulling/herstel leent is geen sprake. Zou Reimert in de gelegenheid worden
gesteld om na de sluiting van de inschrijving alsnog een keuze uit de
onderaannemers te maken dan zou dit een ongelijkheid opleveren ten opzichte van
de andere inschrijvers.
4.4. Uit
het voorgaande volgt dat de Gemeente de inschrijving van Reimert op goede
gronden als ongeldig heeft aangemerkt en terecht terzijde heeft gelegd. Geen
van de vorderingen van Reimert kan dus worden toegewezen. Hetgeen partijen
verder hebben aangevoerd kan onbesproken blijven.
Want, een andere ‘aanpak’ door de aanbesteder:
“[…] Een en ander
betekent (helaas), dat uw onderneming als gevolg van de in onderhavige
aanbestedingsprocedure geldende (spel-) regels niet voor gunning in aanmerking
komt c.q. kan komen. Zij heeft immers in onderhavige aanbestedingsprocedure,
volgens de daarin geldende (spel-) regels, niet aangetoond geschikt te zijn
voor gunning van de opdracht.
Zie daartoe
bijvoorbeeld (ook) artikel 2.36.1 ARW 2016: De
aanbesteder legt inschrijvingen van inschrijvers waarop een uitsluitingsgrond
van toepassing is of die niet aan de geschiktheidseisen voldoen terzijde.”
En dan maak je het (zo) bijvoorbeeld (ook) geen ‘UEA-invul-probleem’, ‘herstel
van gebreken-SAG en Manova-probleem’ en/of ‘ongeldigheidsprobleem’ e.d. Wat het feitelijk in kwestie (dus) ook (helemaal) niet
is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten