Strategisch inschrijven is in beginsel toegestaan (zie bijvoorbeeld Rechtbank
Rotterdam 13 juni 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:4803). En vaak lokt de aanbesteder
strategisch inschrijven (juist) uit.
Ik ben dus niet zo’n fan van dit soort bepalingen in de
aanbestedingsstukken:
“Een strategische inschrijving is ongeldig.
Onder strategisch inschrijven verstaat de opdrachtgever het volgende. Het
inschrijven met irreële percentages of prijzen en het inschrijven met € 0,
symbolische prijzen of negatieve prijzen.”
En zeker niet bij een RAW-bestek, waar onder meer het bepaalde in par.
01.01.03 en par. 01.01.04 (of par. 01.01.06 en par. 01.01.07) van de Standaard
2015 (reeds) toepassing vindt.
Ik word in mijn mening bevestigd door Rechtbank Midden-Nederland 22
februari 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:939:
2.9. [eiseres]
heeft zich aanvankelijk bij dagvaarding op het standpunt gesteld dat de
inschrijving van KWS ongeldig is omdat KWS in strijd met het bepaalde in
hoofdstuk 4 van de offerteaanvraag met een korting heeft ingeschreven op
bestekspost 918870. Ter zitting heeft [eiseres] niet langer betwist dat het
mogelijk was om op bestekspost 918870 met een korting in te schrijven, maar
heeft zij betoogd dat dit er niet toe mocht leiden dat post 919990 ‘Totaal
eenmalige kosten’ op een negatief bedrag zou uitkomen omdat ook deze post als
een prijs is aan te merken. Tussen partijen is niet in geschil dat de
bestekspost ‘Totaal eenmalige kosten’ in de inschrijfstaat van KWS negatief was
als gevolg van een door KWS verleende korting op post 918870. [eiseres] trekt
hieruit de conclusie dat de inschrijving van KWS ongeldig is.
2.10. De
Gemeente en KWS stellen zich op het standpunt dat het verbod in hoofdstuk 4 van
de offerteaanvraag om met een negatieve prijs of een nulprijs in te schrijven,
niet geldt voor de post korting of de post ‘Totaal eenmalige kosten’. Zij
stellen dat de post ‘Totaal eenmalige kosten’ geen prijs is, maar een
rekenkundig saldo dat door de inschrijver niet zelf, maar door de werking van
het systeem, op de inschrijfstaat wordt ingevuld. Het was in hun visie dus
toegestaan om met een dusdanig hoge korting in te schrijven dat de post ‘Totaal
eenmalige kosten’ daarmee op een negatief bedrag zou uitkomen.
[…]
2.15. De
voorzieningenrechter is van oordeel dat de aanbestedingsstukken onvoldoende
duidelijkheid geven over de vraag of het verbod van hoofdstuk 4 om met een
negatieve prijs of nulprijs in te schrijven ook geldt voor de bestekspost
‘Totaal overige kosten’. Gelet op de tekst van hoofdstuk 4 van de
offerteaanvraag, bezien in het licht van alle aanbestedingsstukken, is zowel de
interpretatie van [eiseres] als de interpretatie van de Gemeente en KWS
verdedigbaar. De interpretatie van de Gemeente en KWS ligt niet zoveel meer
voor de hand dan die van [eiseres] , dat [eiseres] als behoorlijk geïnformeerde
en normaal oplettende inschrijver had moeten begrijpen dat de interpretatie van
de Gemeente en KWS de juiste was. De bewoordingen van hoofdstuk 4 sluiten
immers niet uit dat de post ‘Totaal eenmalige kosten’ als een prijs, namelijk
een kostprijs, kan worden aangemerkt.
Want, het enige ‘resultaat’ van voornoemde bepaling in de
aanbestedingsstukken is waarschijnlijk een heraanbesteding.
Op het eerste gezicht lijkt het vonnis wat vreemd. Volgens de
RAW-systematiek zijn de ‘prijzen’ (per eenheid) immers opgenomen boven het
‘subtotaal’. En (dus) niet in ‘de staart’ (onder het subtotaal), waar (diverse)
‘kosten’, ‘winst en risico’ en ‘bijdragen’ worden genoemd.
Maar dat is feitelijk niet zo. Denk bijvoorbeeld aan de eenmalige ‘kosten’
voor het opzetten en inrichten van het werkterrein en/of de aan- en afvoer van
materieel. Daar staan bij inschrijving wel degelijk door de aanbesteder
(opdrachtgever) te betalen ‘prijzen’ in Euro’s. Het ‘saldo’ van een en ander
zal dan logischerwijs ook een ‘prijs’ (moeten) zijn. En ook bijvoorbeeld UK, AK
en W&R zijn feitelijk door de aanbesteder (opdrachtgever) te betalen
‘prijzen’. Daarmee wordt het werk bijvoorbeeld (ook) ‘afgeprijsd’.
De praktijk ziet het verschil tussen ‘kosten’ en ‘prijzen’ vaak (ook)
niet. Zie daartoe bijvoorbeeld:
Vraag: “Beste
man, het eten was uitstekend, wat zijn de kosten?”
Antwoord: “De
kosten zijn 100, de prijs die u moet betalen is 120.”
Hetgeen de bewoordingen van de inschrijvingsstaat (ook) zou (kunnen)
verklaren.
En de ‘kostprijs’ uit het vonnis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten