Het is voor mij evident, dat in een ‘gebruikerstest’ of ‘praktijktest’
tijdens een aanbestedingsprocedure, het concrete aanbod van de inschrijver ‘getest’
wordt.
Bij (de aanbesteding van) overheidsopdrachten is immers het bepaalde in
artikel 6: 217 lid 1 BW (ook) relevant:
Een overeenkomst komt
tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.
Zie ook Rechtbank Midden-Nederland 5 april 2019,
ECLI:NL:RBMNE:2019:1456:
3.10. In dit
geval kon uit het Beoordelingsformulier Gebruikerstest, dat onderdeel uitmaakt
van de Offerteaanvraag, worden afgeleid dat bij de gebruikerstest het
bedieningsgemak en het zitcomfort van de stoel zouden worden beoordeeld. Het
had [eiseres] gelet hierop als behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende
inschrijver redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat het de bedoeling was dat
in de gebruikerstest de aangeboden stoel zou worden beoordeeld. Het standpunt
van [eiseres] dat zij uit de aanbestedingsstukken mocht begrijpen dat in de
gebruikerstest een stoel kon worden beoordeeld die weliswaar niet was
aangeboden maar die voldeed aan de minimumeisen, is niet logisch. Het valt
immers niet in te zien hoe in dat geval de aangeboden stoel kon worden
beoordeeld en het had ook geen zin om bij de gebruikerstest een stoel te
beoordelen die uiteindelijk niet zou worden geleverd.
3.11. Nu bij
de gebruikerstest de aangeboden stoel niet op de trekker was gemonteerd, heeft
de Gemeente zich terecht op het standpunt gesteld dat het bedieningsgemak en
het zitcomfort van de aangeboden stoel niet konden worden beoordeeld. Uit het
beoordelingsformulier Gebruikerstest blijkt duidelijk dat in dat geval een
score 0 zou worden toegekend. Gelet hierop is niet relevant of de stoel die bij
de gebruikerstest op de trekker was gemonteerd, aan de minimumeisen voldeed.
Dit zou blijkens de Offerteaanvraag immers pas bij levering van de trekker
worden beoordeeld. [eiseres] heeft er nog op gewezen dat tijdens de
gebruikerstest ook nog niet aan minimumeis 10 werd voldaan en dat dit ook niet
tot een 0-score heeft geleid, maar ook hiervoor geldt dat blijkens de
Offerteaanvraag pas bij levering van de trekker aan deze eis moest worden
voldaan.
3.12. [eiseres]
heeft nog aangevoerd dat zij is benadeeld doordat de medewerkers van de
begraafplaats tijdens de gebruikerstest niet hebben gezegd dat zij voor de
testonderwerpen ‘Bedieningsgemak stoel’ en ‘Zitcomfort stoel’ een score 0
zouden toekennen omdat dit niet kon worden getest. [eiseres] stelt dat zij er
in dat geval voor had gezorgd dat de aangeboden stoel alsnog op de trekker zou
worden gemonteerd. Tussen partijen is echter niet in geschil dat tijdens de
gebruikerstest is besproken dat de aangeboden stoel niet op de trekker was
gemonteerd. Het had [eiseres] op grond van de aanbestedingsstukken duidelijk
moeten zijn dat in dat geval een score 0 zou worden toegekend. Het was
bovendien in strijd geweest met het beginsel van gelijke behandeling van
inschrijvers als de Gemeente [eiseres] in staat had gesteld een andere stoel op
de trekker te monteren. De Gemeente heeft ter zitting verklaard dat ook voor
andere inschrijvers gold dat sommige testonderwerpen niet beoordeeld konden
worden en dat zij daarvoor een score 0 toegekend hebben gekregen.
Een ‘gebruikerstest’ of ‘praktijktest’ kan overigens in een
aanbestedingsprocedure ook (prima) gebruikt worden om de ‘besteksconformiteit’
van de inschrijving (het aanbod) te toetsen.
In welk verband r.o. 37 van HvJEG 22 juni 1993 in zaak C-243/89
(Commissie/Denemarken) relevant is:
Dienaangaande moet worden vastgesteld, dat de
eerbiediging van het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers
vereist, dat alle offertes beantwoorden aan de voorschriften van het bestek,
teneinde een objectieve vergelijking van de door de verschillende inschrijvers
ingediende offertes te waarborgen.
Lees, deels terzijde, ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten