vrijdag 23 augustus 2019

Het kan verkeren


April 2004:

HvJEU 29 april 2004 in zaak C-496/99 P (Succhi di Frutta):

111        Het beginsel van doorzichtigheid, dat er het corollarium van vormt, heeft in essentie ten doel te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen. Het impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure in het aanbestedingsbericht of in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze, opdat, enerzijds, alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde manier interpreteren, en, anderzijds, de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria welke op de betrokken opdracht van toepassing zijn.

Juli 2019:

Rechtbank Limburg 23 juli 2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:6843:


4.10.      Dat geen van de potentiële inschrijvers vooraf over de beoordelingssystematiek vragen heeft gesteld, mag niet worden tegengeworpen aan de inschrijver(s). De beoordelingssystematiek is niet transparant en dat dient voor rekening en risico van de gemeenten te komen.
4.11.      Alleen al om de reden dat het beoordelingssysteem niet voldoet aan de eisen van transparantie, die daaraan gesteld moeten worden, dienen de gemeenten over te gaan tot heraanbesteding.

Augustus 2019:

Rechtbank Limburg 22 augustus 2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:7719:


4.7.        De voorzieningenrechter is van oordeel dat IGOM de factor -0.1 niet achteraf had mogen introduceren in de bepaling van de score op het onderdeel prijs. Er is echter geen aanleiding om te moeten oordelen dat (alleen al) vanwege het ten onrechte hanteren van een van te voren onbekende factor in de berekening van de score op prijs heraanbesteed moet worden. Bij een juiste toepassing van de berekening van de prijsscore op basis van de wel van te voren bekende gegevens, wijzigt de uitkomst van de aanbesteding immers niet.
[…]
4.12.      Driessen baseert haar betoog volledig op het feit dat zij vooraf geen inzicht heeft in de urenaantallen en dat zij achteraf geconfronteerd wordt met urenaantallen per fase (c.q. schaal), zoals die blijken uit productie 3 en 4 van de zijde van IGOM. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit inzicht in de inlichtingenfase verkregen had kunnen worden door het stellen van (de juiste) vragen. Nu dit niet is gebeurd, kan niet worden volgehouden dat het beoordelingssysteem niet transparant is.
De voorzieningenrechter voegt daaraan toe dat omdat in dit geval sprake is van twee inschrijvers de onderlinge verhouding gelijk blijft onafhankelijk van het aantal uren dat wordt gehanteerd. Driessen zal als laagste aanbieder op het onderdeel prijs altijd het beste scoren.
4.13.      Er is geen aanleiding om te moeten oordelen dat vanwege het hanteren van urenaantallen die van te voren niet gedeeld zijn met de potentiële inschrijvers heraanbesteed moet worden. Bij een correcte toepassing van de door de inschrijvers opgegeven omrekenfactoren en opslagen (uren x factor /opslag) ligt de onderlinge verhouding op de prijs van de aanbesteding met deze twee inschrijvers vast. De stelling dat er geen maximumprijs is bepaald maakt dat niet anders.

Het kan verkeren……………………………….

Geen opmerkingen:

Een reactie posten