Artikel 1 leden 1 en 2 Richtlijn 2014/24/EU luidt als volgt:
1. Bij
deze richtlijn worden regels vastgesteld betreffende procedures voor
aanbesteding door aanbestedende diensten met betrekking tot overheidsopdrachten
en prijsvragen waarvan de geraamde waarde niet minder bedraagt dan de in
artikel 4 vastgestelde drempels.
2. Aanbesteding
in de zin van deze richtlijn is de aankoop door middel van een
overheidsopdracht van werken, leveringen of diensten door één of meer
aanbestedende diensten van door deze aanbestedende diensten gekozen
ondernemers, ongeacht of de werken, leveringen of diensten een openbare
bestemming hebben of niet.
En in artikel 2 lid 1 sub 5 en sub 10 Richtlijn 2014/24/EU is bepaald:
5. „overheidsopdrachten”:
schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel die tussen één of meer
ondernemers en één of meer aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking
hebben op de uitvoering van werken, de levering van producten of de verlening
van diensten;
10. „ondernemer”:
elke natuurlijke of rechtspersoon of openbaar lichaam, of een combinatie van
deze personen en/of lichamen, met inbegrip van alle tijdelijke
samenwerkingsverbanden van ondernemingen, die de uitvoering van werken en/of
een werk, de levering van producten en of het verlenen van diensten op de markt
aanbiedt;
In vorenbedoeld verband is bijvoorbeeld artikel 2: 3 Burgerlijk Wetboek
(BW) relevant:
Verenigingen, coöperaties, onderlinge
waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met
beperkte aansprakelijkheid en stichtingen bezitten rechtspersoonlijkheid.
Voornoemde ‘rechtspersoonlijkheid’ heeft van doen met het bepaalde in
artikel 2: 5 BW:
Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht
betreft, met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel
voortvloeit.
Bij een ‘natuurlijk persoon’ gaat het om mensen van vlees en bloed. Zij
kunnen in beginsel aan het rechtsverkeer deelnemen en bijvoorbeeld overeenkomsten
aangaan. Zie daartoe bijvoorbeeld het bepaalde in artikel 3: 32 lid 1 BW:
Iedere natuurlijke persoon is bekwaam tot het
verrichten van rechtshandelingen, voor zover de wet niet anders bepaalt.
‘Rechtspersonen’ kunnen vanwege artikel 2: 5 BW voornoemd ook aan het
rechtsverkeer deelnemen en bijvoorbeeld overeenkomsten, waaronder ‘overheidsopdrachten’,
zie immers artikel 2 lid 1 sub 5 Richtlijn 2014/24/EU voornoemd, aangaan.
De personenvennootschappen ‘maatschap’ (zie Boek 7A, Titel 9 BW), ‘vennootschap
onder firma’ (zie Boek 1, Titel 3 WvK) en commanditaire vennootschap (zie Boek
1, Titel 3 WvK) hebben geen ‘rechtspersoonlijkheid’, noch zijn zij ‘rechtspersoon’.
De personenvennootschappen voornoemd kunnen echter ook aan het
rechtsverkeer deelnemen en bijvoorbeeld overeenkomsten, waaronder ‘overheidsopdrachten’,
aangaan. Alsdan wordt de personenvennootschap namelijk vertegenwoordigd door de
rechtspersoonlijkheid bezittende maten/vennoten die zowel ‘natuurlijke
personen’, als ‘rechtspersonen’ kunnen zijn.
De personenvennootschappen voornoemd kunnen (en mogen) ook inschrijven
op aanbestedingsprocedures. Zie bijvoorbeeld artikel 2 lid 1 sub 10 Richtlijn
2014/24/EU voornoemd jo. artikel 19 lid 1 en 2 Richtlijn 2014/24/EU gedeeltelijk:
1. Ondernemers
die krachtens de wetgeving van de lidstaat waar zij zijn gevestigd, gerechtigd
zijn de betrokken dienst te leveren, mogen niet worden afgewezen louter op
grond van het feit dat zij krachtens de wetgeving van de lidstaat waar de
opdracht wordt gegund, een natuurlijke persoon dan wel een rechtspersoon moeten
zijn. […]
2. Combinaties
van ondernemers, waaronder tijdelijke samenwerkingsverbanden, mogen deelnemen
aan aanbestedingsprocedures. Een aanbestedende dienst kan niet eisen dat zij
voor het indienen van een inschrijving of een verzoek tot deelname een bepaalde
rechtsvorm aannemen. […]
Zie daartoe ook artikel 2.52 leden 1, 3, 4 en 7 Aanbestedingswet 2012:
1. Een
aanbestedende dienst wijst gegadigden of inschrijvers die krachtens de
wetgeving van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de desbetreffende
verrichting uit te voeren, niet af louter op grond van het feit dat zij een
natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn.
[…]
3. Een
samenwerkingsverband van ondernemers kan zich inschrijven of zich als gegadigde
opgeven.
4. Een
aanbestedende dienst verlangt voor het indienen van een inschrijving of een
verzoek tot deelneming van een samenwerkingsverband van ondernemers niet dat
het samenwerkingsverband van ondernemers een bepaalde rechtsvorm heeft.
[…]
7. Een
aanbestedende dienst kan van een samenwerkingsverband waaraan de
overheidsopdracht wordt gegund, eisen dat het een bepaalde rechtsvorm aanneemt,
indien dit voor de goede uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijk is.
Het begrip ‘rechtsvorm’ is, voor de goede orde, niet gelijk aan ‘rechtspersoon’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten