Artikel 2.28 Aanbestedingswet 2012, dat volgens artikel 2.30 Aanbestedingswet 2012 ook van toepassing is op de ‘Mededingingsprocedure met onderhandeling’, luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
1. De
aanbestedende dienst kan in de volgende gevallen de procedure van de
concurrentiegerichte dialoog toepassen:
[…]
b. met
betrekking tot werken, leveringen of diensten waarvoor in het kader van een
openbare of niet-openbare procedure uitsluitend onregelmatige of onaanvaardbare
inschrijvingen zijn ingediend.
2. In
gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, hoeft de aanbestedende
dienst geen aankondiging van de overheidsopdracht bekend te maken, indien de
aanbestedende dienst tot de procedure uitsluitend alle inschrijvers toelaat
die:
a. niet
met toepassing van artikel 2.86 of artikel 2.87 zijn uitgesloten en aan de
gestelde geschiktheidseisen voldoen en die
b. gedurende
de voorafgaande openbare of niet-openbare procedure een inschrijving hebben
ingediend die aan de formele eisen van die aanbestedingsprocedure voldeed,
mits de oorspronkelijke voorwaarden voor de
overheidsopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd.
3. Onregelmatige
inschrijvingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zijn in ieder geval
inschrijvingen:
a. die
niet voldoen aan de vereisten in de aanbestedingsstukken,
b. die
te laat zijn binnengekomen,
c. waarbij
aantoonbaar sprake is van ongeoorloofde afspraken of corruptie, of
d. die
door de aanbestedende dienst als abnormaal laag zijn beoordeeld.
4. Onaanvaardbare
inschrijvingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zijn in ieder geval
inschrijvingen:
a. van
inschrijvers die niet aan de gestelde geschiktheidseisen voldoen of
b. waarvan
de prijs het door de aanbestedende dienst begrote bedrag, vastgesteld en
gedocumenteerd vóór de aanvang van de aanbestedingsprocedure, overschrijdt.
Zie ook artikel 26 lid 4 Richtlijn 2014/24/EU.
Rechtbank Gelderland 20 september 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:5331 legt uit, wat onder de ‘formele eisen’ als genoemd in artikel 2.28 lid 2 sub b Aanbestedingswet 2012 voornoemd moet worden verstaan:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2022:5331
4.9. Hiervoor
is reeds vastgesteld dat ScreenCheck een ongeldige inschrijving heeft gedaan.
Omnicard heeft onvoldoende gescoord op de gunningscriteria (zij heeft geen
besteksconforme inschrijving gedaan) en is om die reden uitgesloten. Artikel
2.30 Aw bepaalt dat een aanbestedende dienst in de in artikel 2.28, eerste lid,
onderdelen a en b Aw bedoelde gevallen een mededingingsprocedure met
onderhandeling kan toepassen. Dat kan onder meer als er bij een openbare
aanbesteding uitsluitend onregelmatige of onaanvaardbare inschrijvingen zijn
ingediend. Onregelmatige inschrijvingen als bedoeld in het eerste lid,
onderdeel b van artikel 2.28 Aw zijn in ieder geval inschrijvingen die niet
voldoen aan de vereisten in de aanbestedingsstukken of die door de
aanbestedende dienst als abnormaal laag zijn beoordeeld, zo bepaalt artikel
2.28 lid 3 Aw. Er hoeft geen aankondiging van de mededingingsprocedure plaats
te vinden als de aanbestedende dienst uitsluitend alle inschrijvers toelaat die
niet met toepassing van artikel 2.86 of artikel 2.87 Aw zijn uitgesloten, aan
de gestelde geschiktheidseisen voldoen en die gedurende de voorafgaande
procedure een inschrijving hebben ingediend die aan de formele eisen van die
aanbestedingsprocedure voldeed, zo is in artikel 2.28 lid 2 Aw bepaald. Volgens
ScreenCheck heeft Omnicard een onregelmatige inschrijving gedaan, nu zij de
HAN-card niet volledig cloud-based kan aanbieden, zonder gebruik van lokaal
geïnstalleerde software, zoals is vereist in paragraaf 52 van het Programma van
Eisen. Hiermee voldoet Omnicard niet aan de formele eisen van de
aanbestedingsprocedure. De HAN heeft dit weersproken en daartoe aangevoerd dat
Omnicard de uitwerking op dit punt te weinig “smart” heeft beschreven, hetgeen
nog kan worden aangepast, en dat Omnicard de HAN heeft bevestigd dat zij wel
voldoet aan de gestelde eisen in paragraaf 48 (alle servers die worden gebruikt
staan in Nederland) en 52 (toegang tot het systeem via een https-verbinding,
via han.nl zonder dat daarvoor een plug-in of lokaal geïnstalleerde software
voor nodig is). Partijen zijn het er over eens dat de in paragraaf 48 en 52
gestelde eisen materiële eisen betreffen.
4.10. Het
debat ter zitting heeft zich vervolgens toegespitst op de vraag welke uitleg
moet worden gegeven aan de in artikel 2.28 lid 2 Aw opgenomen zinsnede “die
gedurende de voorafgaande procedure een inschrijving hebben ingediend die aan
de formele eisen van die
aanbestedingsprocedure voldeed”. Met de HAN is de voorzieningenrechter van
oordeel dat voornoemd artikellid strikt dient te worden uitgelegd3 en dat
hieronder niet ook materiële eisen kunnen worden gevat. Naast dat immers enkel
wordt gesproken over formele en dus niet over materiële eisen, geldt dat het
bestaan van de hiervoor genoemde procedure anders zinledig zou zijn. De uitleg
die ScreenCheck geeft, leidt er toe dat een aanbestedende dienst door middel
van een aankondiging opnieuw de markt op moet in een geval waarin geheel of
grotendeels onregelmatige inschrijvingen zijn ingediend. Dit terwijl met
voornoemde procedure (kennelijk) is beoogd een evenwicht tot stand te brengen
tussen het belang van aanbestedende diensten om de ruimte te krijgen om op een
efficiënte wijze in hun behoeften te voorzien en het belang van de markt dat
ook in de genoemde gevallen van overheidsaanbesteding zoveel mogelijk eerlijke
mededinging plaatsvindt. Het compromiskarakter is uitgewerkt voor gevallen waarin
de gewone mededinging niet heeft geleid tot een of meer aanbiedingen die aan de
behoeften van de aanbestedende dienst voldoen. Het gaat hier dan vooral om
onregelmatige inschrijvingen, die wel voldoen aan de formele eisen, maar die
niet besteksconform waren (in die zin dat niet aan de materiële eisen werd
voldaan). De wet biedt de aanbestedende dienst in die gevallen de mogelijkheid
om terug te vallen op een procedure waarin de inhoud van de opdracht door het
voeren van onderhandelingen met daartoe toegelaten marktpartijen wordt
vastgesteld zonder dat opnieuw een aankondiging hoeft plaats te vinden. Dat in
aanmerking genomen brengt een redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg van
voornoemde zinsnede mee dat ook niet-besteksconforme inschrijvingen, zoals in
dit geval de inschrijving van Omnicard, dienen te worden opgevat als
inschrijvingen die in overeenstemming zijn met de formele eisen van de
aanbestedingsprocedure. De omstandigheid dat in het onderhavige geval alleen
Omnicard is overgebleven, en daarmee dus de enige deelnemer is van de
onderhandelingsprocedure zonder aankondiging, leidt niet tot een ander oordeel.
Dat de HAN niet het juiste pad heeft bewandeld met de door haar gekozen
onderhandelingsprocedure zonder aankondiging is dus niet aannemelijk geworden. Overigens
is het belang van ScreenCheck bij dit punt onvoldoende duidelijk geworden.
ScreenCheck voldoet niet aan de gestelde geschiktheidseisen, en daarmee niet
aan de formele eisen, zodat zij niet kon deelnemen aan de onderhandelingsprocedure.
Dat haar offerte wordt gebruikt om de oplossing van Omnicard “smarter” te
maken, is onvoldoende aannemelijk geworden.
Hoewel het noemen (zie r.o. 4.10 van het vonnis onderaan) van ‘onderhandelingsprocedure zonder aankondiging’ niet correct is, bij zo’n procedure gaat het immers om artikel 2.32 e.v. Aanbestedingswet 2012, en ‘voldoet niet aan de gestelde geschiktheidseisen, en daarmee niet aan de formele eisen’ mij in kwestie verwarrend overkomt, aangezien de geschiktheidseisen separaat in artikel 2.28 lid 2 sub a Aanbestedingswet 2012 worden genoemd, denk ik, dat een en ander verder wel aannemelijk is.
Met name het eventueel (anders) zinledige karakter van artikel 2.28 lid 2 Aanbestedingswet 2012 spreekt mij aan.
Het had, denk ik, thans naar analogie, ook anders gekund, er, zoals het vonnis, van uitgaande, dat ‘een voldoende score op de gunningscriteria’ (zie r.o. 4.9 van het vonnis bovenaan) een ‘materiële eis’ in de zin van artikel 2.28 lid 3 sub a Aanbestedingswet 2012 is.
Ooit leerden we immers (ook) uit het Handboek (Pijnacker Hordijk, Van der Bend, Van Nouhuys, 2009), pag. 196:
Onduidelijk is wat onder “formele” eisen dient te
worden verstaan. Volgens de Commissie in haar Handleidingen gaat het om
“offertes die zijn ingediend volgens de procedurevoorschriften die in de bij de
aanbesteding behorende bescheiden zijn vastgelegd.
En dat is juist. Zie namelijk paragraaf 3.3.1 van de ‘HANDLEIDING: VOORSCHRIFTEN VAN DE GEMEENSCHAP INZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR DE UITVOERING VAN WERKEN BUITEN DE SECTOREN WATER- EN ENERGIEVOORZIENING,VERVOER EN TELECOMMUNICATIE RICHTLIJN 93/37/EEG’:
“De aanbestedende diensten behoeven geen bericht van
aanbesteding bekend te maken wanneer zij in de onderhandelingsprocedure alle
aannemers betrekken die aan de kwalitatieve selectiecriteria van de artikelen 24
tot en met 29 van de richtlijn voldoen en bij de voorafgaande openbare of niet-openbare
procedure offertes hebben gedaan die in overeenstemming zijn met de formele
eisen van de aanbestedingsprocedure, d.w.z. offertes die zijn ingediend volgens
de procedurevoorschriften die in de bij de aanbesteding behorende bescheiden
zijn vastgelegd”.
Ik denk bij die ‘formele eisen’ c.q. ‘procedurevoorschriften’ dan in ieder geval aan ‘de inschrijving moet vóór aanbestedingsdatum en -tijdstip ingediend worden’ en ‘de inschrijving moet ingediend worden middels het voorgeschreven aanbestedingsplatform’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten