woensdag 5 oktober 2022

Het essentiële doel van de procedure

Is de selectie en contractering van een medeaandeelhouder in een nog op te richten gezamenlijke vennootschap door een gemeente onderworpen aan een Europese aanbestedingsplicht?

In beginsel niet.

Echter, wanneer het ook de bedoeling is om (vervolgens) aan die gezamenlijke vennootschap een overheidsopdracht te verlenen, dan kan dat, afhankelijk van het essentiële doel van de (selectie-) procedure, anders liggen.

Zie daartoe immers HvJEU 1 augustus 2022 in zaak C-332/20 (Roma Multiservizi en Rekeep):

https://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf;jsessionid=6AC80F1C5984F39523ECCA49CF604AF2?text=&docid=263724&pageIndex=0&doclang=nl&mode=lst&dir=&occ=first&part=1&cid=1040140

29           De stad Rome heeft op 4 september 2018 een aanbesteding uitgeschreven voor de aanwijzing van een partner om samen een vennootschap met gemengd kapitaal op te richten en voor het toevertrouwen aan die vennootschap van het beheer van de „geïntegreerde schooldienst”, met een geschatte waarde van 277 479 616,21 EUR. Volgens de aanbestedingsdocumenten moest de stad Rome 51% van de aandelen in die vennootschap verwerven en zou de overige 49% worden verworven door haar partner, die ook het volledige operationele risico zou dragen.

30           Er werd één inschrijving ingediend, namelijk door een groepering die in oprichting was en die bestond uit Roma Multiservizi en Rekeep. Het was de bedoeling dat deze groepering voor 10% eigendom zou zijn van Rekeep, als mandant, en voor 90% van Roma Multiservizi, als leidinggevende gevolmachtigde, en dat deze twee vennootschappen hun aandeel in het kapitaal van de met de stad Rome op te richten gemengde vennootschap zouden storten naar rato van hun belang in deze groepering.

31           Roma Multiservizi is in 1994 opgericht door de stad Rome en is voor 51% in handen van AMA SpA. De rest van haar kapitaal is in eigendom van Rekeep en La Veneta Servizi SpA. Het kapitaal van AMA is op haar beurt volledig in handen van de stad Rome.

32           Op 1 maart 2019 is de uit Roma Multiservizi en Rekeep bestaande groepering in oprichting uitgesloten van de lopende procedure, omdat AMA deelneemt in het kapitaal van Roma Multiservizi en de stad Rome op die manier in de praktijk een deelneming van 73,5% zou hebben in de gemengde vennootschap die met deze groepering zou worden opgericht, waardoor de in de aanbesteding vastgestelde grens van 51% zou worden overschreden en het aandeel durfkapitaal in deze door particuliere ondernemers gehouden vennootschap minder dan 49% zou bedragen.

[…]

53           In de eerste plaats zij er om te beginnen aan herinnerd dat de oprichting door een aanbestedende dienst en een private onderneming van een gezamenlijke onderneming als zodanig niet binnen de werkingssfeer van de Unierechtelijke regels inzake overheidsopdrachten of dienstenconcessies valt. Niettemin dient ervoor te worden gezorgd dat achter een kapitaalverrichting niet in feite de gunning van een als „overheidsopdracht” dan wel als „concessieovereenkomst” te kwalificeren contract aan een private partner schuilgaat. Het feit dat een private entiteit en een aanbestedende dienst samenwerken in het kader van een entiteit met gemengd kapitaal, is geen reden om die regels niet na te leven wanneer aan die private entiteit of de entiteit met gemengd kapitaal een overheidsopdracht of dienstenconcessie wordt gegund (zie in die zin arrest van 22 december 2010, Mehiläinen en Terveystalo Healthcare, C‑215/09, EU:C:2010:807, punten 33 en 34).

54           Vervolgens blijkt uit de verwijzingsbeslissing en de antwoorden op de vragen van het Hof dat, zoals de advocaat-generaal in de punten 57 tot en met 59 van zijn conclusie in wezen heeft benadrukt, de specifieke kenmerken van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde gemengde overeenkomst vereisten dat de twee onderdelen ervan werden gesloten met één enkele partner die, zoals de aanbestedingsdocumenten vereisten, zowel de financiële draagkracht had die nodig was om 49% van het kapitaal van de op te richten gemengde vennootschap te verwerven als de nodige financiële en technische capaciteit om in de praktijk alle diensten te kunnen verrichten die samenhingen met de schoolactiviteiten van de stad Rome. Bijgevolg lijken de twee onderdelen van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde overeenkomst, onder voorbehoud van verificatie door de verwijzende rechter, onlosmakelijk met elkaar te zijn verbonden en een ondeelbaar geheel te vormen (zie in die zin arrest van 6 mei 2010, Club Hotel Loutraki e.a., C‑145/08 en C‑149/08, EU:C:2010:247, punten 53 en 54).

55           In dat geval moet de betrokken transactie voor de juridische kwalificatie ervan in haar geheel als een eenheid worden onderzocht en moet zij worden beoordeeld op basis van de regels die van toepassing zijn op het onderdeel dat het hoofdvoorwerp of het overwegende element van de overeenkomst vormt (arresten van 6 mei 2010, Club Hotel Loutraki e.a., C‑145/08 en C‑149/08, EU:C:2010:247, punt 48, en 22 december 2010, Mehiläinen en Terveystalo Healthcare, C‑215/09, EU:C:2010:807, punt 36).

56           In dit verband blijkt uit de verwijzingsbeslissing en de antwoorden op de vragen van het Hof dat het essentiële doel van de procedure in het hoofdgeding niet was om een gemengde vennootschap op te richten maar om de partner van de stad Rome binnen die vennootschap het volledige operationele risico van de verrichting van de met de schoolactiviteit van die stad samenhangende diensten te laten dragen, en dat die vennootschap louter was opgevat als het medium waarmee de kwaliteit van de diensten volgens die stad het best zou worden verzekerd.

57           Bovendien blijkt nergens uit dat het enkele bezit van een deel van het kapitaal van dezelfde gemengde vennootschap voor de partner van de stad Rome een belangrijke bron van inkomsten kon vormen.

58           Onder voorbehoud van verificatie door de verwijzende rechter lijkt het onderdeel over de verrichting van de met de eigenlijke schoolactiviteit samenhangende diensten dus het hoofdvoorwerp en het overwegende element van de overeenkomst in het hoofdgeding te zijn.

59           In die omstandigheden moet er bij de beantwoording van de prejudiciële vragen van worden uitgegaan dat de twee onderdelen van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde overeenkomst een ondeelbaar geheel vormen en dat het overwegende onderdeel het onderdeel is waarbij de verlening van de met de schoolactiviteiten van de stad Rome samenhangende diensten wordt toegekend aan de gemengde vennootschap. Bijgevolg is de wettelijke regeling die van toepassing is op de overeenkomst in het hoofdgeding, in haar geheel beschouwd, de regeling die voor dit onderdeel geldt.

Verder blijkt ‘kapitaaldeelname’ in beginsel een rechtsgeldig selectiecriterium met betrekking tot de economische en financiële draagkracht in de zin van artikel 58 Richtlijn 2014/24/EU (zie ook artikel 2.90 lid 2 sub a en artikel 2.91 Aanbestedingswet 2012):

93           Uit alle voorgaande overwegingen volgt dat artikel 58 van richtlijn 2014/24 aldus moet worden uitgelegd dat een aanbestedende dienst een ondernemer kan uitsluiten van de procedure die ertoe strekt een gemengde vennootschap op te richten en vervolgens een overheidsopdracht voor diensten aan deze vennootschap te gunnen, wanneer die uitsluiting wordt gerechtvaardigd door het feit dat de maximumdeelneming van de aanbestedende dienst in het kapitaal van deze vennootschap, zoals die in de aanbestedingsdocumenten is vastgesteld, wegens de indirecte deelneming van de aanbestedende dienst in het kapitaal van deze ondernemer in de praktijk zou worden overschreden indien hij deze ondernemer als partner zou kiezen, voor zover die overschrijding ertoe zou leiden dat het economische risico voor die aanbestedende dienst toeneemt.

Uit het arrest (zie bijvoorbeeld rechtsoverweging 53 voornoemd) kan tenslotte ook worden afgeleid, dat de ‘mededingingsnorm’ (‘gelijke kansen’) en de ‘transparantienorm’ (‘passende mate van openbaarheid’) van de Hoge Raad in het ‘Didam-arrest’ en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet zijn/worden ingegeven door het Europese aanbestedingsrecht.

Het contracteren van een (toekomstig) medeaandeelhouder in een nog op te richten vennootschap door een gemeente betreft privaatrechtelijk handelen waar de algemene beginselen van behoorlijk bestuur op van toepassing zijn.

Het Europese aanbestedingsrecht neemt (echter) het bestaan van een overheidsopdracht of concessieopdracht met een bepaalde waarde of een duidelijk grensoverschrijdend belang als basis en voorwaarde voor het (moeten) ‘openstellen voor mededinging’. En dus niet een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur als het 'formele gelijkheidsbeginsel'.

Zie overigens ook artikel 1 leden 1 en 2 Richtlijn 2014/24/EU.

Lees ook:

https://keesvandewater.blogspot.com/2021/12/politiek-bedrijven.html

en

https://keesvandewater.blogspot.com/2018/07/mededinging.html

  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten