zaterdag 8 oktober 2022

Eenmalige korting en procentuele korting

Rechtbank Limburg 29 september 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:7381:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2022:7381

2.3.         In de Inschrijvingsleidraad ‘Regiecontracten Klein Civieltechnisch Onderhoud’ van 25 mei 2022 (hierna: de Inschrijvingsleidraad) staat onder het kopje 2 ‘Voorwaarden tot inschrijven’ onder paragraaf 2.2 ‘Financiële voorwaarden’ (tweede bulletpoint) onder meer, voor zover hier van belang, het navolgende:

Ten aanzien van de op de Inschrijfformulieren te vermelden eenheidsprijzen en uurtarieven geldt het navolgende:

(..)

Negatieve bedragen of bedragen van nul (0) Euro mogen niet worden vermeld;

bestekposten waar geen bedragen zijn vermeld, worden gelezen als bedrag van 0 (nul) Euro;

(..)

het opnemen van een eenmalige korting is niet toegestaan. (...).

[…]

4.2.         Partijen twisten over de vraag of de inschrijving van RR Civiel B.V. terecht terzijde is gesteld. Partijen twisten in dat kader meer in het bijzonder over de vraag of de door RR Civiel B.V. op de inschrijvingsstaat onder bestekpost 919990 ingevulde procentuele korting (ad 25,20%) was toegestaan.

[…]

4.6.         Zoals hiervoor is overwogen ziet het verbod in de Inschrijvingsleidraad dus op het opnemen van een korting in de staartposten, meer in het bijzonder op het opnemen van een eenmalige korting. Zoals gezegd (zie rov. 2.4) heeft de raamovereenkomst een initiële duur van 11 maanden en kan deze door de gemeente drie keer met één jaar worden verlengd. Nu in 01.21.04 sub 01 van de Standaard RAW Bepalingen 2020 is neergelegd dat het in de ontleding van de inschrijvingssom vermelde percentage voor korting niet van toepassing is op de in de RAW-raamovereenkomst vermelde mogelijke verlengingen, dient de door RR Civiel B.V. opgenomen korting als een eenmalige korting te worden aangemerkt. Nu dit op grond van meergenoemde Inschrijvingsleidraad niet is toegestaan op straffe van uitsluiting, heeft de gemeente RR Civiel B.V. terecht uitgesloten van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure.

Is anders, dan Rechtbank Den Haag 29 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:7765:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:7765

4.2.         In de voorlopige gunningsbeslissing hebben de Gemeenten Kumpen uitgesloten vanwege het in strijd met het Bestek aanbieden van een eenmalige korting. Kumpen heeft met juistheid betoogd dat door haar geen eenmalige korting is aangeboden en dat om die reden het in artikel 01.01.06 lid 01 van deel 3 van het Bestek neergelegde verbod niet is overtreden. Op grond van de hiervoor geciteerde Standaard RAW Bepalingen mag in beginsel door inschrijvers in een prijsaanbieding voor een te sluiten raamovereenkomst een korting worden aangeboden. Deze korting dient te worden opgenomen in de inschrijvingsstaat na het subtotaal in de vorm van een percentage ten opzichte van het subtotaal en met vermelding van het daaruit volgend bedrag. In deze aanbestedingsprocedure hebben de Gemeenten het opstellen van de aanbestedingsstukken uitbesteed aan Tauw B.V. Tauw B.V. heeft daarbij de meest recente versie van de standaard RAW-systematiek toegepast. Deze standaard RAW-systematiek behelst onder meer een standaardmodel voor de inschrijvingsstaat met daarin een specifieke bestekspost, te weten bestekpost 919990 voor het aanbieden van korting. Kumpen heeft in haar inschrijvingsstaten onder bestekspost 919990 een kortingspercentage van 2% aangeboden, hetgeen overeenkomt met een bedrag van € 13.810,44. Dit is - zoals Kumpen terecht stelt - geen eenmalige korting (lees: een vast bedrag aan korting) aangezien bij een raamovereenkomst de omvang van het werk niet op voorhand vaststaat en de hoogte van de korting dus meebeweegt met de omvang van het aanbestede werk.

4.3.         In deze procedure hebben de Gemeenten het standpunt ingenomen dat door inschrijvers geen enkele vorm van korting mocht worden aangeboden en dat dit duidelijk uit de aanbestedingsstukken volgt. De Gemeenten verwijzen in dat kader naar de op 7 april 2022 door hen gepubliceerde inschrijvingsstaten, waarin de besteksposten 91 en 919990 met rood zijn doorgestreept. In dit standpunt kunnen de Gemeenten naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet worden gevolgd. Indien de Gemeenten in afwijking van de standaard RAW-systematiek daadwerkelijk iedere vorm van korting hadden willen verbieden, had het op hun weg gelegen om dit expliciet in het Bestek tot uitdrukking te brengen. Dit is niet gebeurd, aangezien in het Bestek uitsluitend het aanbieden van eenmalige kortingen is verboden. Zoals hiervoor overwogen, is een procentuele korting iets wezenlijk anders dan een eenmalige korting en strekt het verbod zich dus niet mede uit tot procentuele kortingen. Het op 7 april 2022 zonder enige toelichting toezenden aan inschrijvers van inschrijvingsstaten waarin de besteksposten 91 en 919990 zijn doorgestreept, is onvoldoende om de gelding van een dergelijk verbod voor deze aanbestedingsprocedure te kunnen aannemen. Dit klemt temeer nu de Gemeenten op 18 mei 2022 gewijzigde inschrijvingsstaten aan de inschrijvers hebben toegezonden, waarin bedoelde besteksposten niet zijn doorgestreept. Een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver behoefde er daardoor naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet op bedacht te zijn dat het aanbieden van een in het kader van een te sluiten raamovereenkomst gebruikelijke procentuele korting in deze aanbestedingsprocedure niet zou zijn toegestaan. Dat in de Nota van Inlichtingen geen vragen zijn gesteld over de in de eerste inschrijvingsstaten doorgestreepte besteksposten en de overige twee inschrijvers niet met een korting hebben ingeschreven, is van onvoldoende gewicht om tot een ander oordeel te komen.

Ik denk, dat rechtsoverweging 4.6 van rechtbank Limburg niet juist is.

Ik denk immers, dat (het bestaan van) een ‘eenmalige korting’ niets van doen heeft met de duur van de RAW-raamovereenkomst, daartoe bestaan ook geen concrete aanwijzingen in de Standaard RAW Bepalingen 2020, maar met het onderscheid tussen een ‘RAW-bestek’ en een ‘RAW-raamovereenkomst’.

De inhoud van artikel 01.01.03.03 Standaard RAW Bepalingen 2020 verschilt (ook) niet voor niks met de inhoud van artikel 01.01.06.03 Standaard RAW Bepalingen 2020.

En het bepaalde in artikel 01.02.03.03 sub b Standaard RAW Bepalingen 2020 inzake de ‘grootte van de betalingstermijn’ is bijvoorbeeld ook anders dan het bepaalde in artikel 01.02.04.02 sub b Standaard RAW Bepalingen 2020.

Overigens denk ik, dat in de Limburgse casus sprake is van een in de praktijk veel voorkomende onhandigheid.

Namelijk, dat het algemene format ‘aanbestedingsdocument’ (‘aanbestedingsleidraad’ / ‘inschrijvingsleidraad’), dat geschikt is voor een divers aantal aankopen op het gebied van (ook) leveringen en diensten onvoldoende ‘synchroon’ loopt, of afgestemd is, met de (specifieke) aanbesteding van een ‘RAW-bestek’ of ‘RAW-raamovereenkomst’.

De aanbesteding van een ‘RAW-bestek’ of ‘RAW-raamovereenkomst’ kent zo haar eigen (aanvullende) voorschriften en gebruiken. In de RAW-systematiek wordt bijvoorbeeld gesproken over ‘inschrijvingsbiljet’, ‘inschrijvingsstaat’ en ‘prijzen per eenheid’. En niet over ‘inschrijfformulieren’ en ‘eenheidsprijzen’.

Die onhandigheid, en daaruit voortvloeiende ‘intransparantie’, is (dus) te vermijden door op maat gemaakte formats. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten