Vanwege het bepaalde in artikel 1.1 Aanbestedingswet 2012:
raamovereenkomst: een schriftelijke overeenkomst tussen een of meer aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en een of meer ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te plaatsen overheidsopdrachten of speciale-sectoropdrachten vast te leggen.
In artikel 33 lid 1 Richtlijn 2014/24/EU:
Een raamovereenkomst is een overeenkomst tussen één of
meer aanbestedende diensten en één of meer ondernemers met het doel voor een
bepaalde periode de voorwaarden inzake te gunnen opdrachten vast te leggen, met
name wat de prijs en, in voorkomend geval, de beoogde hoeveelheid betreft.
In artikel 2.142 Aanbestedingswet 2012:
1. Indien
een raamovereenkomst is gesloten met een enkele ondernemer worden de op die
raamovereenkomst gebaseerde overheidsopdrachten gegund volgens de in de
raamovereenkomst gestelde voorwaarden.
2. Overheidsopdrachten
op basis van raamovereenkomsten met een enkele ondernemer kunnen worden gegund
door die ondernemer schriftelijk te raadplegen en hem indien nodig te verzoeken
zijn inschrijvingen aan te vullen.
In artikel 2 lid 1 sub 5 Richtlijn 2014/24/EU:
„overheidsopdrachten”: schriftelijke overeenkomsten
onder bezwarende titel die tussen één of meer ondernemers en één of meer
aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking hebben op de uitvoering van
werken, de levering van producten of de verlening van diensten.
En in artikel 6: 217 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW):
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de
aanvaarding daarvan.
Maak ik bij de vraag, of bij een overeenkomst sprake is van een ‘aanbestedingsrechtelijke raamovereenkomst’ onderscheid in twee (2) criteria:
1. Het ‘Kaderstellingscriterium’
Dat betrekking heeft op het vastleggen van (de) voorwaarden en
condities waaronder in de komende vier (4) jaar of korter concrete
overheidsopdrachten door de opdrachtgever aan de opdrachtnemer zullen (kunnen)
worden verstrekt.
2. Het ‘Overeenkomstencriterium’
Dat betrekking heeft op het gegeven, dat tijdens de uitvoering van een aanbestedingsrechtelijke raamovereenkomst actief, op basis van ‘aanbod en aanvaarding’, nieuwe overeenkomsten tussen opdrachtgever en opdrachtnemer tot stand komen volgens het bepaalde in artikel 6: 217 lid 1 BW.
Slechts indien aan beide criteria wordt voldaan, is sprake van een ‘aanbestedingsrechtelijke raamovereenkomst’.
Rechtbank Limburg 9 november 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6561:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2023:6561
4.6. De
voorzieningenrechter stelt vast dat uit de leidraad blijkt dat de aanbesteding
betrekking heeft op een overeenkomst waarin wordt vastgelegd wat er moet
gebeuren als een apparaat van de
Gemeente uit het huidige areaal onderhoud nodig heeft en als een apparaat uit het huidige areaal “tzt” moet worden vervangen door een nieuw apparaat en als dat nieuwe apparaat vervolgens
onderhoud nodig heeft. In overeenstemming daarmee wordt in de leidraad een
geprognosticeerde waarde ad € 30.000,- per jaar genoemd, maar daaraan kunnen -
zoals aldaar uitdrukkelijk is bepaald - geen rechten worden ontleend. Los
daarvan: wil de wederpartij van de Gemeente de genoemde waarde realiseren, dan
zal de Gemeente daarvoor steeds opnieuw in actie moeten komen: met een opdracht
om onderhoud te plegen en/of een opdracht om een nieuw apparaat te leveren. De
naar aanleiding van de aanbesteding te sluiten overeenkomst legt vast wat er
dan moet gebeuren en wat het mag kosten. Naar het oordeel van de
voorzieningenrechter heeft de onderhavige aanbesteding daarom betrekking op een
raamovereenkomst.
Sluit daar in beginsel op aan.
Met name als in de aanbestedingsprocedure in het kader van (de) ‘prijs’ bij de beste prijs-kwaliteitverhouding slechts gegund is op ‘kortingspercentage’ (zie r.o. 2.9 van het vonnis). En de concrete prijzen van de af te nemen tuingereedschappen en groenmachines aldus nog (nader) overeengekomen moeten worden tijdens de uitvoering van de aanbestedingsrechtelijke raamovereenkomst.
Zouden (echter) de prijzen al vast liggen, dan zou de betreffende, in r.o. 4.6 van het vonnis beschreven, overeenkomst ook een (gewone) ‘overheidsopdracht’ in de vorm van bijvoorbeeld een ‘afroepovereenkomst’ of ‘bestelovereenkomst’ kunnen zijn.
Het vonnis is overigens niet mals.
Een motiveringsgebrek leidt tot heraanbesteding:
4.8. Het
voorgaande betekent dat de voorzieningenrechter voorshands van oordeel is dat
de Gemeente een raamovereenkomst heeft aanbesteed die, zonder dat dat nader
wordt gemotiveerd, een looptijd in de zin van de wet van vijf jaar kent,
hetgeen in strijd is met het bepaalde in artikel 2.140 lid 3 Aw 2012.
4.9. De
voorzieningenrechter verwerpt het verweer van de Gemeente dat Intrak haar
rechten heeft verwerkt omdat zij niet in de vóórfase heeft geklaagd, althans
vragen heeft gesteld, over het karakter van de aanbesteding. Bij strijd met de
hiervoor genoemde wettelijke bepaling kan dit verweer naar het oordeel van de
voorzieningenrechter geen doel treffen.
4.10. Aangezien
sprake is van een fundamenteel gebrek dat door herbeoordeling niet kan worden
gerepareerd, moet opnieuw worden aanbesteed, uiteraard indien de Gemeente dat
nog wil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten