We kennen de ‘geobjectiveerde variant van de Haviltex-maatstaf’ onder
meer uit het arrest Hoge Raad 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:148:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2018:148
3.4.3 […]
Nu met deze regeling gelet op het daaraan verbonden kettingbeding is beoogd de
rechtspositie van derden (de kopers van huisjes) te bepalen, bestaat bij de
uitleg daarvan grond om uit te gaan van een geobjectiveerde variant van de
Haviltex-maatstaf, waarbij aan de bewoordingen van de regeling, gelezen in het
licht van de gehele inhoud van de overeenkomst, in beginsel doorslaggevend
gewicht toekomt (vgl. rov. 3.5.1 van HR 2 februari 2007,
ECLI:NL:HR:2007:AZ4410, NJ 2008/104 (NBA/Meerhuysen)).
En dus ook uit Hoge Raad 2 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4410:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2007:AZ4410
3.5.1 Onderdeel
1 stelt aan de orde of bij de vraag welke betekenis NBA in de gegeven
omstandigheden redelijkerwijs aan het kettingbeding heeft behoren toe te
kennen, van haar een onderzoek kon worden gevergd naar de bedoelingen van de
partijen die het beding zijn overeengekomen. Het onderdeel beantwoordt die
vraag in ontkennende zin en bepleit daartoe een sterk geobjectiveerde maatstaf
bij de uitleg van het beding.
Dit is in zoverre juist dat in een geval als dit,
waarin sprake is van een koop op een executoriale veiling, als uitgangspunt bij
de uitleg van een van de veilingvoorwaarden deel uitmakend beding als het
onderhavige, waarmee wordt beoogd de rechtspositie van een derde, te weten de
veilingkoper, te bepalen, een toespitsing van de Haviltex-norm op een
geobjectiveerde maatstaf in de rede ligt. Op de grondslag dat van beslissende
betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar
hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen (HR 20
februari 2004, nr. C02/219, NJ 2005, 493), leidt dit tot het volgende.
Enerzijds mag de koper op een veiling als deze voor de
vaststelling van de betekenis van het beding aan de bewoordingen van het
beding, gelezen in het licht van de gehele inhoud van de veilingvoorwaarden, in
beginsel doorslaggevend gewicht toekennen.
Anderzijds echter kunnen de concrete omstandigheden
van het geval, waaronder met name de inhoud van de veilingvoorwaarden,
meebrengen dat van degeen die voornemens is aan de veiling als koper deel te
nemen, kan worden gevergd dat hij zich door onderzoek nader op de hoogte stelt
van de betekenis die naar de bedoeling van de opstellers ervan aan het beding
moet worden toegekend, bij gebreke waarvan hij die bedoeling, ook als die van
de bewoordingen van het beding afwijkt, tegen zich moet laten gelden. Zodanige
omstandigheden kunnen zijn: onduidelijkheden in de tekst van het beding en
vragen die het beding reeds bij eerste lezing aangaande de achterliggende
bedoeling van de opstellers ervan oproept, mede in aanmerking genomen de
bezwarendheid van het beding voor de verkrijger van de te veilen zaak. In
verband hiermee kunnen de kennis, ervaring en deskundigheid van de aspirant-veilingkoper
een rol spelen bij het antwoord op de vraag wat van hem terzake mag worden
verwacht. Een andere omstandigheid kan zijn dat het beding is opgenomen ten
behoeve van iemand die bij de executie geen partij is en dus in zoverre ten
opzichte van de veilingkoper als derde moet worden beschouwd.
Hof Arnhem-Leeuwarden 6 augustus 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:5047 lijkt thans een variant van de ‘geobjectiveerde variant van de Haviltex-maatstaf’ toe te passen voor de uitleg van een overeenkomst die tot stand is gekomen als gevolg van een aanbestedingsprocedure:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2024:5047
4.5. De
inhoud van de overeenkomst moet aan de hand van uitleg worden vastgesteld. De
overeenkomst is totstandgekomen na een Europese aanbesteding, zodat het voor
het aanbestedingsrecht geldende transparantiebeginsel relevant is. Het
transparantiebeginsel strekt ertoe te waarborgen dat elk risico van favoritisme
en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen en impliceert dat
alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure in het
aanbestedingsbericht of in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke,
precieze en ondubbelzinnige wijze, opdat enerzijds alle behoorlijk
geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen
begrijpen en zij deze op dezelfde wijze kunnen interpreteren, en anderzijds de
aanbestedende dienst in staat is om daadwerkelijk na te gaan of de offertes van
de inschrijvers beantwoorden aan de criteria die op de betrokken opdracht van
toepassing zijn. Dat brengt niet alleen mee dat alle aanbieders gelijk worden
behandeld, maar ook dat zij in gelijke mate, mede met het oog op een goede
controle achteraf, een duidelijk inzicht moeten hebben in de voorwaarden
waaronder de aanbesteding plaatsvindt. Een en ander brengt mee dat moet worden
voorkomen dat uitleg van de overeenkomst zulke verstrekkende gevolgen heeft dat
aannemelijk is dat - ware dat bekend geweest ten tijde van de aanbesteding -
gegadigden die niet hebben ingeschreven dat met kennis over deze uitleg wel
zouden hebben gedaan. Dat laatste hebben partijen over de opvatting over de
uitleg van de ander overigens niet verdedigd en is ook niet aan het hof
gebleken.
4.6. Als
maatstaf voor uitleg van de overeenkomst geldt een geobjectiveerde variant van
de Haviltex-maatstaf. De Haviltex-maatstaf houdt in dat voor de beantwoording
van de vraag hoe in een overeenkomst de verhouding van partijen is geregeld,
het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer
redelijkerwijs aan de bepalingen in de overeenkomst mochten toekennen en op
hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen
behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. Bij
een geobjectiveerde toepassing van de Haviltex-maatstaf in het kader van een na
een aanbesteding totstandgekomen overeenkomst, zijn beslissend de taalkundige
betekenis van de gebruikte bewoordingen gelezen in het licht van de gehele
tekst van de aanbestedingsstukken, de elders in de overeenkomst gebruikte
formuleringen, de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de
onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden en de
strekking van de overeenkomst (wat wilden partijen ermee regelen). Op die
manier kunnen alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers
de aanbestedingsstukken op dezelfde wijze begrijpen. In deze geobjectiveerde
variant is in beginsel geen ruimte voor subjectieve verwachtingen bij de
aanbestedende dienst of de inschrijver die zijn gebaseerd op verklaringen of
gedragingen van de ander ten tijde van de aanbesteding die niet zijn terug te
voeren op de aanbestedingsstukken. Wel kan een relevante uitlegfactor zijn de
manier waarop partijen de overeenkomst hebben uitgevoerd.
De variant lijkt me nieuw.
Maar niet verkeerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten