donderdag 13 maart 2025

Kolin-arrest bevestigd

Het arrest HvJEU 22 oktober 2024 in zaak C‑652/22 (Kolin Inşaat Turizm Sanayi ve Ticaret) is bevestigd door het arrest HvJEU 13 maart 2025 in zaak C-266/22 (CRRC Qingdao Sifang e.a.):

https://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=296546&pageIndex=0&doclang=nl&mode=req&dir=&occ=first&part=1&cid=10053625


56           De Unie is ten aanzien van bepaalde derde landen gebonden door internationale overeenkomsten, onder meer de GPA-overeenkomst, die de toegang van ondernemers uit de Unie tot de overheidsopdrachten in die derde landen en de toegang van ondernemers uit die derde landen tot de overheidsopdrachten in de Unie op basis van wederkerigheid en gelijkheid waarborgen. Artikel 25 van richtlijn 2014/25 weerspiegelt die internationale verbintenissen van de Unie door te bepalen dat de aanbestedende instanties van de lidstaten, voor zover de GPA-overeenkomst of andere voor de Unie bindende internationale overeenkomsten van toepassing zijn, ondernemers uit derde landen die partij zijn bij een dergelijke overeenkomst geen minder gunstige behandeling mogen geven dan ondernemers uit de Unie (zie in die zin arrest van 22 oktober 2024, Kolin Inşaat Turizm Sanayi ve Ticaret, C‑652/22, EU:C:2024:910, punten 41 en 42).

57           Andere derde landen, waaronder de Volksrepubliek China, hebben tot op heden geen dergelijke internationale overeenkomst gesloten met de Unie.

58           Het bij artikel 27, lid 1, van richtlijn 2014/24 aan „elke belangstellende ondernemer” verleende recht om een inschrijving in te dienen naar aanleiding van een oproep tot mededinging in het kader van een openbare aanbestedingsprocedure in de Unie, strekt zich niet uit tot ondernemers uit derde landen die geen dergelijke internationale overeenkomst met de Unie hebben gesloten. Wordt die bepaling anders uitgelegd en wordt aan de personele werkingssfeer van die richtlijn aldus een onbeperkte draagwijdte toegekend, dan zou - zoals de advocaat-generaal in de punten 65 tot en met 73 van zijn conclusie heeft opgemerkt - ondernemers uit die derde landen een gelijke toegang tot de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten in de Unie worden gewaarborgd. Dit zou tot gevolg hebben dat aan hun - in strijd met artikel 25 van die richtlijn, dat dit recht beperkt tot ondernemers uit derde landen die met de Unie een internationale overeenkomst als bedoeld in dat artikel hebben gesloten - een recht op een niet minder gunstige behandeling wordt toegekend (zie in die zin arrest van 22 oktober 2024, Kolin Inşaat Turizm Sanayi ve Ticaret, C‑652/22, EU:C:2024:910, punten 46 en 47).

59           Hieruit volgt dat richtlijn 2014/24 aldus moet worden uitgelegd dat de toegang van ondernemers uit de in punt 57 van dit arrest bedoelde derde landen tot procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten in de Unie niet is gewaarborgd. Dit impliceert dat die ondernemers ofwel van die procedures kunnen worden uitgesloten, ofwel tot die procedures kunnen worden toegelaten zonder dat zij zich op die richtlijn kunnen beroepen en een gelijke behandeling kunnen eisen van hun inschrijvingen ten opzichte van die van inschrijvers uit de lidstaten en die van inschrijvers uit derde landen als bedoeld in artikel 25 van die richtlijn (zie in die zin arrest van 22 oktober 2024, Kolin Inşaat Turizm Sanayi ve Ticaret, C‑652/22, EU:C:2024:910, punten 45 en 47).

Het is echter in het voorkomend geval aan de aanbestedende diensten, en, zonder EU machtiging, niet aan de nationale wetgevers om over ondernemers uit derde landen te oordelen:


63           Bij gebreke van handelingen van de Unie is het aan de aanbestedende dienst om te beoordelen of ondernemers uit een derde land dat geen internationale overeenkomst met de Unie heeft gesloten die een gelijke en wederzijdse toegang tot overheidsopdrachten waarborgt, moeten worden toegelaten tot een openbare aanbestedingsprocedure en, indien hij tot een dergelijke toelating besluit, of moet worden voorzien in een aanpassing van de score die voortvloeit uit de vergelijking tussen de inschrijvingen van die ondernemers en die van andere ondernemers (arrest van 22 oktober 2024, Kolin Inşaat Turizm Sanayi ve Ticaret, C‑652/22, EU:C:2024:910, punt 63).

64           In casu bestond er geen Unierechtelijke bepaling die de verplichting oplegde om ondernemers uit een derde land dat geen internationale overeenkomst met de Unie heeft gesloten die een gelijke en wederzijdse toegang tot overheidsopdrachten waarborgt, toe te laten of uit te sluiten van deelname aan openbare aanbestedingsprocedures. In het licht van de in de punten 60 tot en met 62 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte bepalingen, volgens welke het de lidstaten verboden is om - bij gebreke van toestemming door de Unie of een handeling van de Unie die ten uitvoer kan worden gelegd - wetgevend op te treden op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek, aangezien de in het hoofdgeding aan de orde zijnde nationale wetgeving die de aanbestedende dienst verplicht om deze ondernemers uit te sluiten, niet kon worden toegepast. Het stond aan de aanbestedende dienst om te besluiten of - in de in het vorige punt omschreven omstandigheden - het consortium moest worden toegelaten of uitgesloten.

[…]

67           Gelet op een en ander moet op de prejudiciële vragen worden geantwoord dat artikel 3, lid 1, onder e), VWEU - dat aan de Unie een exclusieve bevoegdheid toekent op het gebied van gemeenschappelijke handelspolitiek - juncto artikel 2, lid 1, VWEU, aldus moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een aanbestedende dienst van een lidstaat, bij gebreke van een handeling van de Unie waarbij de toegang tot procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor ondernemers uit een derde land dat geen internationale overeenkomst - als bedoeld in artikel 25 van richtlijn 2014/24 - met de Unie heeft gesloten, een ondernemer van een dergelijk derde land uitsluit op grond van een wetgevingshandeling die door die lidstaat is vastgesteld zonder daarvoor toestemming van de Unie te hebben gekregen, waarbij het irrelevant is dat die wetgevingshandeling in werking is getreden na de bekendmaking van de aankondiging van de opdracht.

Lees ook:

https://keesvandewater.blogspot.com/2024/10/ondernemers-uit-derde-landen.html

Geen opmerkingen:

Een reactie posten