De Kamerbrief
d.d. 8 juli 2015 (kenmerk DGETM-MC / 15064881) inzake ‘Uitkomsten van de evaluatie van de Aanbestedingswet 2012’ (pag. 7-8):
De medewerking van aanbestedende diensten aan de nalevingsmeting
was aanzienlijk minder dan verwacht. Dit had te maken met verschillende
factoren. Aanbestedende diensten gaven aan geen tijd te hebben voor onderzoek
of gaven aan dat de tijd in het jaar waarin gevraagd werd naar gegevens
ongunstig was. Daarnaast werd ook door enkele aanbestedende diensten aangegeven
dat zij de onderzoeksmethodiek niet ondersteunen en daarom niet wensten mee te
werken. Daardoor is zeer beperkt data beschikbaar en is het vrijwel niet
mogelijk representatieve uitspraken te doen. Voor zover er resultaten
beschikbaar zijn lijken die geen significante verschillen op te leveren tussen
de meting van 2012 en die van 2014.
De huidige nalevingsmeting meet of sprake is van een publicatie
van aankondiging van gunning. Er wordt niet gekeken naar inhoudelijke naleving
van de aanbestedingsregels binnen een aanbestedingsprocedure maar naar naleving
op één specifiek punt (de publicatie). Het feitenonderzoek kijkt naar de
inhoudelijke toepassing van de wet door aanbestedende diensten, bijvoorbeeld
ten aanzien van de proportionaliteit of het gebruik van omzeteisen. In de
huidige vorm biedt de nalevingsmeting daarom onvoldoende meerwaarde. Uit de
medewerking van ondernemers en aanbestedende diensten aan het feitenonderzoek
valt af te leiden dat meer waarde wordt gehecht aan dat onderzoek. De nieuwe
aanbestedingsrichtlijnen leggen Nederland de verplichting op eens in de drie
jaar aan de Europese Commissie te rapporteren over factoren die tot verkeerde
toepassing van de aanbestedingsregels of tot rechtsonzekerheid hebben geleid,
over de mate van mkb-deelname aan opdrachten en over preventie, opsporing en
adequate melding van onregelmatigheden bij aanbestedingen. Om aan deze
verplichting te voldoen zal in de toekomst periodiek onderzoek worden gedaan
naar die factoren. Vanwege deze nieuwe onderzoeksverplichtingen en de beperkte
toegevoegde waarde van de nalevingsmeting zal dit onderzoek in de huidige vorm
in de toekomst niet meer worden uitgevoerd.
Tsja, zo kun
je het (ook) ‘motiveren’ (en verkopen…).
De ‘beperkte
toegevoegde waarde van de nalevingsmeting’ zit hem m.i. echter (al jaren) in de
veronderstelling dat kan worden uitgegaan van ‘aanbestedingsplichtige
inkooppakketten’.
Een
(eventuele) aanbestedingsplicht houdt echter verband met (de aanwezigheid van)
een ‘overheidsopdracht’ (met een bepaalde ‘geraamde’ waarde).
Zie
bijvoorbeeld, de aanhef van artikel 7 Richtlijn 2004/18/EG:
Deze richtlijn is van toepassing op
overheidsopdrachten die niet op grond van de in de artikelen 10 en 11 bepaalde
uitzondering en de artikelen 12 tot en met 18 zijn uitgesloten en waarvan de
geraamde waarde exclusief belasting over de toegevoegde waarde (BTW) gelijk is
aan of groter dan de volgende drempelbedragen: [-]
Of artikel 4
Richtlijn 2014/24/EU:
Deze richtlijn is van toepassing op opdrachten waarvan de geraamde
waarde exclusief belasting over de toegevoegde waarde (btw) gelijk is aan of
groter dan de volgende drempelbedragen: [-]
En dus in
beginsel niet met een ‘inkooppakket’ (met een bepaalde ‘(in-)geschatte’ waarde).
Het gaat dus in beginsel om ‘aanbestedingsplichtige overheidsopdrachten’. En in
beginsel niet om ‘aanbestedingsplichtige inkooppakketten’.
Voor de (betreffende)
‘inkooppakketten’, zie:
Bijvoorbeeld
Groep 7 ‘Gebouwen en gebouwgerelateerde installaties’, Sector ‘Algemeen’,
Nummer ‘709’, Inkooppakket ‘Nieuwbouw en renovatie’.
Wat als een
gemeente in enig jaar de navolgende werken heeft gegund zonder (een) Europese
aanbestedingsprocedure (s) te hebben gevolgd:
- Realisatie
MFA: 4 mio Euro ex BTW;
- Verbouwing
gemeentehuis: 2,5 mio Euro ex BTW;
- Realisatie
sporthal: 4 mio Euro ex BTW;
- (Bouwheer)
Verbouwing basisschool: 0,5 mio Euro ex BTW;
- (Bouwheer)
Uitbreiding middelbare school: 1 mio Euro ex BTW;
- Realisatie
tractorschuur gemeentewerf: 0,2 mio Euro ex BTW.
Een
‘onrechtmatigheid’ groot 12,2 mio Euro ex BTW in dat jaar (‘achteraf’) in
verband met Inkooppakket ‘Nieuwbouw en renovatie’?
Nou
nee, in beginsel zijn 6 (te onderscheiden) overheidsopdrachten voor werken
onder de Europese drempel goed (‘vooraf’) denkbaar.
En in
beginsel kan de overheidsopdracht ‘schoonmaak kantoor X’ (Sector ‘Algemeen’,
Nummer ‘715’, Inkooppakket ‘Schoonmaak
kantoren en keukens’) een geheel
andere opdracht zijn dan ‘schoonmaak kantoor Y’. Bijvoorbeeld in verband met de
looptijd en de frequentie en aard en inhoud van de (concrete) werkzaamheden. Waarbij
overigens kan worden opgemerkt, dat het aanbestedingsrecht geen ‘homogene
diensten’ kent. Wel ‘homogene leveringen’ (zie art. 9 lid 5 sub b Richtlijn
2004/18/EG en art. 2.19 lid 1 Aanbestedingswet 2012).
De
‘inkooppakketten’ kunnen in beginsel nuttig zijn ter bepaling van de - of een -
inkoopstrategie. Maar zeggen bij voorbaat nog niks over een aanbestedingsplicht
in het individuele concrete geval.
Wat
doen ‘de gemeenten’ het (toch) al jarenlang slecht qua ‘naleving’……..
Begrijpelijk,
dat enkele aanbestedende diensten aangegeven dat zij de onderzoeksmethodiek
niet ondersteunen en daarom niet wensten mee te werken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten