Rechtbank Den Haag 5 augustus 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:10016:
5.2. De voorzieningenrechter
stelt voorop dat enige mate van subjectiviteit inherent is aan de beoordeling
van kwalitatieve criteria, zoals hier aan de orde. Weliswaar staat dat
(enigszins) op gespannen voet met de objectieve beoordelingssystematiek van het
aanbestedingsrecht en de daarop toepasselijke beginselen van transparantie en
gelijke behandeling, maar dat behoeft – op zichzelf – nog niet mee te brengen
dat ook daadwerkelijk sprake is van strijd met dat recht c.q. die beginselen.
Van belang is dat (i) het voor een potentiële inschrijver volstrekt duidelijk
is wat van hem wordt verwacht, (ii) de inschrijvingen aan de hand van een zo
objectief mogelijk systeem worden beoordeeld, en (iii) de gunningsbeslissing
zodanig inzichtelijk wordt gemotiveerd dat het voor een afgewezen inschrijver
mogelijk is om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen.
Voor het overige komt de rechter slechts een beperkte toetsingsvrijheid toe
wanneer het aankomt op de beoordeling van een kwalitatief (sub)gunningscriterium.
Aan de aangewezen – deskundige – beoordelaars (in dit geval het
beoordelingsteam) moet dienaangaande de nodige vrijheid worden gegund. Dat
klemt te meer nu van de rechter niet kan worden verlangd dat hij specifieke
deskundigheid bezit op het gebied van het onderwerp van de opdracht. Slechts
indien sprake is van – procedurele dan wel inhoudelijke – onjuistheden c.q.
onduidelijkheden, die zouden kunnen meebrengen dat de gunningsbeslissing niet
deugt, is plaats voor ingrijpen door de rechter.
5.3. Met betrekking
tot het in 5.2. onder (iii) genoemde aspect heeft Gatsometer in het kader van
vraag 9 Fotokwaliteit-2 gesteld dat het gunningsvoornemen onvoldoende is
gemotiveerd, aangezien de foto’s die door de overige inschrijvers zijn
ingediend niet aan Gatsometer ter beschikking zijn gesteld, zodat voor haar
niet controleerbaar is op grond waarvan de foto’s van de winnaar ‘nog iets
scherper en beter belicht’ zijn. Ingevolge het aanbestedingsrecht dient de
mededeling van de gunningsbeslissing alle relevante redenen voor die beslissing
te bevatten, opdat daartegen doeltreffend beroep kan worden ingesteld. De brief
van CVOM van 22 mei 2015 (met bijlagen), waarin het gunningsvoornemen aan
Gatsometer bekend is gemaakt, voldoet daar naar voorlopig oordeel aan. In een
van de bijlagen worden immers de scores van Gatsometer met betrekking tot het
subgunningscriterium Kwaliteit vermeld en worden vervolgens per perceel de
totaalscores van Gatsometer afgezet tegen de totaalscores van de winnende
inschrijvers. Bovendien wordt de score van Gatsometer in een andere bijlage per
subsubgunningscriterium toegelicht en worden daarbij de aspecten genoemd op
grond waarvan de foto’s van de winnaar volgens de beoordelaars ‘meerwaarde’
hebben (iets scherper en beter belicht). De voorzieningenrechter is daarom van
oordeel dat de motivering van de gunningsbeslissing als voldoende moet worden
aangemerkt. Dat CVOM de foto’s van de overige inschrijvers niet aan Gatsometer
heeft afgegeven maakt het voorgaande niet anders, terwijl de Staat, ARS en CSC
bovendien genoegzaam aannemelijk hebben gemaakt dat deze foto’s een
bedrijfsvertrouwelijk karakter dragen. Immers, uit de foto’s kunnen belangrijke
kwaliteitsbepalende elementen worden afgeleid, welke inzicht kunnen geven in
het door een andere inschrijver gebruikte systeem, zoals resolutie,
synchronisatie of belichting. Onder die omstandigheden kan van de Staat dan ook
niet worden gevergd dat hij deze foto’s aan Gatsometer ter beschikking stelt.
Ten overvloede wordt overwogen dat Gatsometer haar stelling dat de foto’s van
de andere inschrijvers mogelijk zijn gemanipuleerd in het geheel niet heeft
onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
5.4. Met
betrekking tot vraag 8 Fotokwaliteit-1 heeft Gatsometer zich op het standpunt
gesteld dat zij voor de door haar ingediende foto’s net als bij de
offerteaanvraag uit mei 2014 de score ‘10’ had moeten behalen. CVOM heeft
immers door middel van het antwoord op vraag 3 in de eerste Nota van
Inlichtingen bij Gatsometer de verwachting gewekt dat de beoordeling van de
foto’s op dezelfde wijze zou plaatsvinden als bij de offerteaanvraag uit mei
2014, aldus Gatsometer, zodat de foto’s in strijd met de vooraf bekend gemaakte
criteria zijn beoordeeld. Dit standpunt kan niet worden gevolgd. Uit de enkele
mededeling in het antwoord op vraag 3 in de 1e Nota van Inlichtingen heeft
Gatsometer als behoorlijk geïnformeerde normaal oplettende inschrijver naar
voorlopig oordeel niet mogen afleiden dat zij met de door haar ingediende
foto’s op het onderdeel Kwaliteit exact dezelfde score zou behalen als in mei
2014. Dat de beoordeling op dezelfde wijze plaatsvindt als bij de
offerteaanvraag in mei 2014 brengt immers niet automatisch mee dat dezelfde
foto’s ook dezelfde score opleveren. Zoals duidelijk omschreven in paragraaf
5.4. van de offerteaanvraag van 16 maart 2015 kennen de individuele
beoordelaars van het beoordelingsteam een puntenscore per vraag toe, waarna een
plenaire sessie zal plaatsvinden, waarbij grote afwijkingen tussen de
verschillende beoordelaars kunnen worden besproken en eventueel kunnen worden
bijgesteld. In paragraaf 5.6. van de offerteaanvraag van 16 maart 2015 is
bovendien vermeld dat het beoordelingsteam uit vijf leden bestaat, terwijl het
beoordelingsteam volgens de offerteaanvraag van 16 mei 2014 uit zeven leden
bestond. Voorts blijkt uit de beide offerteaanvragen dat ook de samenstelling
van het beoordelingsteam is gewijzigd. In 2014 maakten nog twee projectmanagers
deel uit van het team en de ‘medewerker adviesbureau specificaties’ is in 2015
vervangen door een ‘zittingsvertegenwoordiger CVOM’. Reeds gelet op deze
wijziging in de samenstelling en daarmee de expertise van het beoordelingsteam
heeft Gatsometer er naar voorlopig oordeel niet op mogen vertrouwen dat de door
haar in 2014 ingediende foto’s in het kader van de onderhavige offerteaanvraag
tot dezelfde score zouden leiden. Dat zij dit wel heeft gedaan en haar
aanbieding daarop heeft afgestemd, is een omstandigheid die voor haar rekening
en risico dient te komen.
5.5. Ten
slotte heeft Gatsometer nog gesteld dat de beoordeling met betrekking tot vraag
8-1 b) feitelijk onjuist en misplaatst is. Volgens Gatsometer is de contour van
het voertuig immers ten minste redelijk zichtbaar en kan van verwarring tussen
de letters ‘F’ en ‘P’, gelet op de vormgeving van de letters, geen sprake zijn.
De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat dergelijke constateringen bij
uitstek binnen de beoordelingsvrijheid van het beoordelingsteam vallen, zodat,
nu Gatsometer voorshands niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van
ernstige of klaarblijkelijke fouten in de beoordeling, voor ingrijpen door de
voorzieningenrechter geen plaats is. Dat Gatsometer het met het oordeel van het
beoordelingsteam niet eens is, leidt niet tot een ander oordeel. Dat de eventuele
verwarring tussen de letters door het beoordelingsteam ten onrechte is
betrokken bij 8-1 b), zoals Gatsometer heeft gesteld, maakt dit evenmin anders.
Uit de brief van 22 mei 2015 blijkt immers dat het beoordelingsteam met
betrekking tot vraag 8-1 b) heeft geconstateerd dat het voertuigcontour
onvoldoende zichtbaar was en dat de achterlichtconsole en de kentekenplaat
overbelicht waren, zodat het beoordelingsteam reeds gelet op deze
constateringen op goede gronden tot het oordeel heeft kunnen komen dat aan
Gatsometer niet de maximale score op dit onderdeel toekomt.
“De stoel”?
Ja. De stoel van de aanbestedende dienst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten