dinsdag 1 december 2015

Innovatief vermogen


Ik kan Staf Depla in FD 30 november 2015 niet helemaal volgen:


Wellicht ervaart hij artikel 31 (nieuwe) Richtlijn 2014/24/EU (‘Innovatiepartnerschap’) en/of § 2.2.1.6 ‘Procedure van het innovatiepartnerschap’ (artikelen 2.31a en 2.31b) en § 2.3.8.7a ‘Innovatiepartnerschap’ (artikel 2.126b t/m artikel 2.126d) van het Voorstel van wet (herdruk), Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 329, nr. 2, pag. 21-22 en pag. 56-58, als te ‘beperkend’.

Het lijkt mij echter in beginsel (toch) mogelijk om ter zake een aanbestedingsprocedure te bedenken, waardoor in het geheel geen sprake is, of zal zijn van: “Goede ideeën ‘in concurrentie stellen’, soms nog voor de ontwikkeling marktklaar is, is de dood in de pot.

Artikel 31 lid 6 van Richtlijn 2014/24/EU noemt bijvoorbeeld (ook):

[-] ondernemers [-] kunnen projecten voor onderzoek en ontwikkeling indienen die voldoen aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde behoeften en waaraan niet door bestaande oplossingen kan worden voldaan. [-]

Een ‘project indienen’ behoeft (immers) nog niet te betekenen ‘goede ideeën of geheimen in concurrentie stellen’. En waarom zou op ‘het goede idee’ of ‘het geheim’ gegund moeten worden? Overigens biedt de Richtlijn (artikel 31) en het Voorstel van wet (artt. 2.126c en 2.126d) ter zake waarborgen in verband met ‘vertrouwelijke inlichtingen’.

Volgens artikel 31 lid 1 Richtlijn 2014/24/EU wordt de opdracht ‘uitsluitend gegund op grond van het criterium van de beste prijs-kwaliteitsverhouding in overeenstemming met artikel 67’. Maar een en ander laat een ‘vaste prijs’ onverlet. Zie ook artikel 67 lid 2 Richtlijn 2014/14/EU:

[-] Het kostenelement kan ook de vorm aannemen van een vaste prijs of vaste kosten op basis waarvan de ondernemers zullen concurreren op kwaliteitscriteria alleen. [-]

Of de Memorie van toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 329, nr. 3, pag. 82:

[-] Het is wel mogelijk het kostenelement vorm te geven door middel van een vaste prijs of vaste kosten op basis waarvan de ondernemers in een aanbesteding louter concurreren op kwaliteitscriteria.[-]

En zie ook de ‘maximumkosten’ uit artikel 31 lid 2 Richtlijn 2014/24/EU en artikel 2.126d lid 7 van het Voorstel van wet. Hetgeen (ook) mogelijkheden biedt voor een ‘taakstellend (maximum) budget’.

Een ‘(nog onbekend) product’, ‘een goed idee’ of ‘een geheim’ hoeft dus ook niet ‘afgeprijsd’ te worden in de aanbestedingsprocedure.

Gunningscriteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht (het ‘project’) en die leiden tot een al dan niet zuiver economisch voordeel voor de gemeente zijn ook te bedenken in combinatie met een vaste prijs of taakstellend budget. Zonder dat ondernemers reeds ‘goede ideeën’ of ‘geheimen’ op tafel hoeven te gooien. En zonder dat de aanbesteder (dus) ‘goede ideeën’ of ‘geheimen’ in (het voornemen tot) de gunningsbeslissing hoeft te ‘openbaren’ (‘motiveren’). Er zijn bijvoorbeeld diverse rechtsgeldige en nuttige gunningscriteria denkbaar, welke zien op de concrete aanpak van ‘het project’, het voorgenomen (ontwikkelings-) proces en/of de concrete aanpak en wijze van (ontwikkelings-) samenwerking met de gemeente in ‘het project’. En er zijn in het individuele concrete geval waarschijnlijk nog veel ‘slimmere’ gunningscriteria denkbaar.

De ‘selectiecriteria’ (geschiktheidseisen), zie artikel 31 lid 6 Richtlijn 2014/24/EU:

[-] in het bijzonder criteria inzake het potentieel van de kandidaten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en hun vermogen om vernieuwende oplossingen te ontwikkelen en toe te passen. [-]

Hoeven verder bijvoorbeeld (dus) ook niet te zien op ‘meerjarige ervaring’ en ‘financiële draagkracht’ e.d. Waardoor “Innovatieve bedrijfjes - vaak startups” (dus) in beginsel ‘kansen’ (zullen) hebben in een Europese aanbestedingsprocedure.

En ik denk, dat: “Ten eerste dwingt de nieuwe wet ons vooraf vast te leggen hoe het innovatieve product dat we willen inkopen er precies uit moet gaan zien.” (Ook) Niet klopt. Ik denk (immers), dat ter zake met name het ‘prestatieniveau’ en de ‘maximumkosten’ (slechts) relevant zijn. Zie artikel 31 lid 2 Richtlijn 2014/24/EU en artikel 2.126d lid 7 Voorstel van wet.

En heeft Staf Depla (dan) niet aan opdrachten onder de drempel gedacht? Tot € 209.000,-- ex BTW (voor leveringen en diensten) en tot € 5.225.000,-- ex BTW (voor werken) kan vanaf 1 januari 2016, zie daartoe de Verordening (EU) 2015/2170 van de Commissie van 24 november 2015, in beginsel, behoudens een duidelijk grensoverschrijdend belang, enkelvoudig onderhands (‘1 op 1’) worden ‘ingekocht’.

Het lijken me behoorlijke bedragen voor “Innovatieve bedrijfjes - vaak startups” en ook concrete mogelijkheden voor hen in verband met een (eerste) “poot aan de grond”.

Of zou zijn vrijwillig vastgestelde gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid ter zake te ‘beperkend’ zijn? Daar zou hij (dan) wel wat aan kunnen doen.

En heeft Staf Depla dan niet aan artikel 2.24 sub g Aanbestedingswet (2012/2016) gedacht?

Artikel 2.24 sub g Aanbestedingswet 2012 luidt als volgt:

In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6 is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten:
[-]
g.            betreffende onderzoek en ontwikkeling, met uitzondering van die opdrachten waarvan de resultaten in hun geheel bestemd zijn voor de aanbestedende dienst voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, mits de dienstverlening volledig door de aanbestedende dienst wordt betaald.

Echt veel gaat daar niet (aan) veranderen onder de nieuwe Aanbestedingswet. Zie het voorstel van wet (herdruk), Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 329, nr. 2, pag. 16 (AK). En zie bijvoorbeeld ook de Memorie van toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 329, nr. 3, pag. 36:

Op grond van onderdeel g van artikel 2.24 vallen overheidsopdrachten voor onderzoek en ontwikkeling niet onder deel 2, behalve als het gaat om opdrachten waarvan de resultaten geheel bestemd zijn voor de aanbestedende dienst en de dienstverlening geheel door de dienst wordt betaald. Ter implementatie van artikel 14 van richtlijn 2014/24/EU wordt in onderdeel g verwezen naar de CPV-codes van de onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten die wel onder de genoemde criteria en dus binnen het toepassingsbereik van deel 2 van de Aanbestedingswet 2012 vallen.

En artikel 14 Richtlijn 2014/24/EU luidt als volgt:

Deze richtlijn is uitsluitend van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten van onderzoek en ontwikkeling die vallen onder de CPV-codes 73000000-2 tot en met 73120000- 9, 73300000-5, 73420000-2 en 73430000-5, mits aan de beide volgende voorwaarden is voldaan:
a)            de baten komen uitsluitend toe aan de aanbestedende dienst voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, en
b)           de verleende dienst wordt volledig door de aanbestedende dienst betaald.

En relevant is (dus) Overweging 35 (nieuwe) Richtlijn 2014/24/EU:

Medefinanciering van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s (O&O) door het bedrijfsleven moet worden aangemoedigd. Bijgevolg moet worden bepaald dat deze richtlijn alleen van toepassing is als er geen sprake is van medefinanciering en de resultaten van de O&O-activiteiten voor de betrokken aanbestedende dienst zijn. Dit mag niet verhinderen dat de dienstverlener die deze activiteiten heeft uitgevoerd een overzicht daarvan kan publiceren, maar de aanbestedende dienst moet het alleenrecht behouden om de resultaten van O&O bij zijn eigen werkzaamheden te gebruiken. Fictieve uitwisseling van de resultaten van O&O of een loutere symbolische bijdrage aan de vergoeding van de dienstverlener mag de toepassing van deze richtlijn niet beletten.

Echt samen innoveren (onderzoeken en ontwikkelen) lijkt dus wel degelijk mogelijkheden te bieden, om niet aan te (hoeven) besteden ter zake (overheidsopdrachten voor) diensten van onderzoek en ontwikkeling. Ook boven de Europese drempel.

En wat wil Staf Depla echt? Wellicht, gelet op zijn artikel: ‘Samen ontwikkelen’, ‘samen ontwerpen’ en/of ‘samen experimenteren’? Ter zake een ‘werk’, ‘product’ of ‘dienst’?

Kan men daar (dan) geen (concept-) overeenkomst voor maken? En elke overeenkomst is (vervolgens) toch aan te besteden (in concurrentie weg te zetten)? Zo nodig Europees. Zo nodig op basis van een vaste prijs of taakstellend budget. En zo nodig (en daar gaat het wellicht om) ‘anders dan volgens de bekende weg zoals we die kennen in aanbestedingsprocedures tot nu toe’.

En gunningscriteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht (de ‘Ontwikkel- /Ontwerp-/ Experimenteer-overeenkomst’) en die leiden tot een al dan niet zuiver economisch voordeel voor de gemeente zijn ook te bedenken in combinatie met een vaste prijs of taakstellend budget. Ook zonder dat ondernemers reeds tijdens de aanbestedingsprocedure ‘goede ideeën’ of ‘geheimen’ op tafel hoeven te gooien. En zonder dat de aanbesteder ‘goede ideeën’ of ‘geheimen’ in (het voornemen tot) de gunningsbeslissing hoeft te ‘openbaren’ (‘motiveren’).

Stel dat bij de gemeente de behoefte bestaat aan een ‘nog niet bestaand (innovatief) Product X’. Zo nodig te beschrijven middels een door de gemeente gewenst prestatieniveau (het product bestaat immers nog niet). En stel dat de gemeente een ‘Overeenkomst in verband met de ontwikkeling van Product X / een prestatieniveau’ (de overheidsopdracht) wenst aan te gaan met een ondernemer. Dan kan in de aanbestedingsprocedure toch gevraagd worden naar bijvoorbeeld: ‘de door de inschrijver voorgestane wijze van aanpak en het voorgestane proces van de concrete ontwikkeling’, ‘de visie van de inschrijver op de concrete ontwikkeling in kwestie ’, ‘de visie op en wijze van (ontwikkelings-) samenwerking met de gemeente’, ‘de concrete aanpak en planning van de (ontwikkelings-) werkzaamheden’ etc. Een en ander houdt dan toch verband met ‘de opdracht’ en een en ander kan toch tot voordeel strekken van de gemeente? Naar ‘geheimen’ hoeft dan toch niet gevraagd te worden?

En waarom de ‘selectie-lat’ (geschiktheidseisen) onnodig hoog leggen? Waarom eigenlijk naar ‘geschiktheidseisen’ vragen? Omdat een en ander (tot nu toe) de bekende weg is in aanbestedingsprocedures? Probeer (dan nu) eens “Innovatieve bedrijfjes - vaak startups” ter zake een concrete kans te geven. Probeer (eens) anders te denken.

En ‘samen ontwikkelen’, ‘samen ontwerpen’ en/of ‘samen experimenteren’? Ik denk dan bijvoorbeeld aan een (soort van) ‘Bouwteam’. Een en ander is (immers) in beginsel ook toepasbaar bij ‘leveringen’ en ‘diensten’. De ‘selectie’ en ‘gunning’ van een ‘Bouwteam-ondernemer’ kan ook via een Europese aanbestedingsprocedure plaatsvinden. Ook daar hoeven nog geen ‘goede ideeën’ of ‘geheimen’ in concurrentie te worden gesteld. De ‘Bouwteamovereenkomst’ (Fase 1) wordt (immers) aanbesteed. Een en ander op grond van een taakstellend budget. En gegund volgens criteria die verband houden met de Bouwteamovereenkomst (Fase 1) en een al dan niet zuiver economisch voordeel voor de aanbesteder opleveren.

En voor Fase 2, waarin (mogelijk) concreet wordt ‘verworven’, geldt, dat een Europese aanbestedingsprocedure ter zake de ‘Bouwteamovereenkomst’ (Fase 1) het nuttig effect van de Europese aanbestedingsregels in verband met (‘verwervings-‘) Fase 2 in voldoende mate zal bewerkstelligen/verzekeren/borgen. Elke ondernemer krijgt namelijk een eerlijke kans (in daadwerkelijke en onvervalste mededinging) op gunning van ‘de opdracht’; de ‘Bouwteamovereenkomst’ (Fase 1) die natuurlijk als (bijna gereed) concept is gevoegd bij de aanbestedingsstukken. Hetgeen (overigens) ook de feitelijke strekking is van Overweging 49 (inzake het innovatiepartnerschap) van Richtlijn 2014/24/EU:

[-] Deze specifieke procedure moet aanbestedende diensten in staat stellen een innovatiepartnerschap op lange termijn aan te gaan voor de ontwikkeling en vervolgens de aankoop van nieuwe, innovatieve producten, diensten of werken, zonder dat een afzonderlijke aanbestedingsprocedure voor de aankoop nodig is, mits deze innovatieve producten of diensten of innovatieve werken geleverd kunnen worden op een afgesproken kwaliteits- en kostenniveau. [-]

En wat wil Staf Depla eigenlijk concreet (‘verwerven’)? ‘Innovatie’? Lijkt me (dan) weinig concreet. Of (toch) een bepaald soort ‘levering’, ‘werk’ of ‘dienst’? En hoe ‘innovatief’ moet een en ander (dan) zijn? Zo ‘innovatief’, dat het (mogelijk) niet ‘werkt’? Lijkt me (dan) niet doelmatig. Nee, het zal (waarschijnlijk) wel moeten ‘werken’, maar niet (per se) als (al) ‘bekend’. En dat kan (dan) toch ook middels een ‘functionele specificatie’ uitgevraagd worden? Klaarblijkelijk is dat ook (al) de gedachte van Staf Depla: “Een goed voorbeeld is ons initiatief voor slimme openbare verlichting, waarbij we in de aanbesteding niet vragen om nieuwe armaturen maar om een slim lichtgrid dat zich verder kan ontwikkelen.” Ook daar (-toe) zie ik geen beperkingen en belemmeringen in Richtlijn 2014/24/EU en het Voorstel van wet.

Kortom, zou ‘het’ echt aan de nieuwe Aanbestedingswet liggen? Of zou ook creatief en innovatief vermogen ter zake aanbestedingsprocedures en contractvorming aan ‘de gemeentelijke vraagzijde’ een rol (kunnen) spelen?

En afrondend in verband met: “een onafhankelijk instituut dat beoordeelt of er eerlijk spel gespeeld wordt bij complexe aanbestedingen van innovaties.” Dat bestaat al. Dat is namelijk de rechterlijke macht in Nederland.

Ik ben het overigens wel eens met Staf Depla ter zake: “De oplossing ligt niet in meer en strengere regels.

Zie namelijk bijvoorbeeld (ook):


In welk verband ik (dus) recalcitrant gedrag vertoon.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten