Vele gemeenten passen in hun inkoopstrategieën de Inkoopportfolio (-matrix)
van Kraljic (1983), of een (nadere) afgeleide daarvan, toe.
Ze zien daarbij ook wel in, dat (de) ‘mate van invloed op het bedrijfsresultaat’ of ‘invloed op financieel resultaat’ of ‘impact op de winst’ (linker-as verticaal) niet past bij een
gemeente die (natuurlijk) geen op winst gerichte private onderneming is.
Op de linker-as verticaal in de ‘Kraljic-matrix’
staat dan ook vaak ‘(hoogte)
inkoopwaarde’ of ‘financieel risico’
of ‘politiek risico’.
De praktijk wijst vervolgens niet zelden uit, dat een (zeer) groot deel
van de gemeentelijke inkopen ‘hefboom-producten’
in de zin van de ‘Kraljic-matrix’
betreft. Daar is doorgaans (ook) niet veel fantasie of motivering voor nodig.
In de GWW- en utiliteitsbouwsector zijn bijvoorbeeld veel ‘leveranciers’ en ‘de
inkoopwaarde’ is doorgaans relatief
gezien ‘hoog’.
Lezenswaardig is het artikel ‘Leveranciersmanagement:
vier basisstrategieën’ van prof. dr Arjan J. van Weele (te vinden via zijn
Blog d.d. 1 oktober 2014):
Van Weele schrijft, zonder overigens een concrete aanpak/strategie voor
gemeenten voor te schrijven of daartoe een concrete aanbeveling of suggestie te
doen:
“Basisstrategie 2 Verdeel en heers
Deze strategie
valt te overwegen voor hefboomprodukten. Het doel van deze strategie is het
behalen van de beste 'deal' in de markt voor de korte termijn. Het middel
daartoe is 'competitive bidding' ofwel concurrerende offertestelling. Aangezien
leveranciers en produkten in principe uitwisselbaar zijn en het
toeleveringsrisico derhalve laag is, zullen in principe geen
leveringscontracten worden aangegaan voor de lange termijn. Kopen tegen de
laagste prijs, indien nodig tegen kostprijs of lager, met behoud van kwaliteit
en leveringszekerheid zal hier prioriteit krijgen. Procentueel geringe
kostenbesparingen vertegenwoordigen grote bedragen. Een en ander rechtvaardigt
een agressieve en actieve marktbewerking aan inkoopzijde in de vorm van markt-
en leveranciersonderzoek. [-]”
En dan moet ik (toch) weer denken aan:
- (Het ‘waarom’ van) Openbare (nationale) aanbestedingen onder de drempel;
- Op laagste prijs (“indien nodig tegen kostprijs of lager”) gerichte aanbestedingsprocedures en -strategieën (ook bij EMVI!);
- De precontractuele redelijkheid en billijkheid;
- De algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
- Eenzijdig opgestelde contractbepalingen en inkoopvoorwaarden;
- Risico’s over de schutting mikken;
- Waarom ‘proportionaliteit’ thans zo’n hot item is;
- Welke ‘boodschap’ met een en ander (dan) eigenlijk (ook) wordt meegegeven aan de hoofdaannemer voor wat betreft zijn relatie (s) tot zijn onderaannemers;
- De huidige tijd (-geest) en daarbij behorende maatschappelijk relevante aspecten en thema’s.
Maatschappelijk relevante thema’s voor de lange (-re) termijn zoals de
‘deelneming (al dan niet via
onderaanneming) van het midden- en kleinbedrijf (mkb) aan overheidsopdrachten’,
‘SROI’, ‘duurzaamheid’, ‘milieu’,
‘kennisontwikkeling’, ‘innovatie’ en ‘werkgelegenheid’ vragen hoogstwaarschijnlijk (ook) om andere ‘relaties’
dan die welke worden aangegaan vanuit ‘verdeel
en heers’ of vanuit (wellicht ook aan de orde) ‘macht (-uitoefening)’. We zullen het immers uiteindelijk (toch) samen moeten doen.
Ik heb (dus) zo mijn twijfels omtrent (de strategie inzake)
‘hefboom-producten’ en de veronderstelde hoeveelheid daarvan bij gemeenten.
Immers, als
men diverse thans relevante aspecten bij gemeentelijke ‘overheidsopdrachten’ in
samenhang met elkaar beziet, is het (ook) maar de vraag, of een gemeente wel
zoveel ‘hefboom-producten’ kent. Bijvoorbeeld: Hoe ‘uitwisselbaar’ is een ondernemer (eigenlijk),
wanneer (ook) lokale SROI, lokale duurzaamheid en lokale werkgelegenheid voor
de gemeente een belangrijke rol spelen? Een private op winst gerichte onderneming
die ‘hefboom-producten’ inkoopt, hoeft zich daar overigens (ook) niet
druk over te maken….
En innovatie, kennisontwikkeling, (lokale) SROI, (lokale) duurzaamheid, (lokale)
werkgelegenheid etc. vragen hoogstwaarschijnlijk ook (juist) om ‘investeren’,
dus zo nodig (juist) kosten maken, in plaats van (inkopen) “indien nodig tegen kostprijs of lager”.
Of ook (juist) om een ‘investering’ in een (duurzame) ‘relatie’.
Als next-gen inkoopvolwassen
gemeentelijke aanbesteders en inkopers - die ‘relatiemanagers’ en (echte) ‘dealmakers’
(zouden moeten willen) zijn - zullen we, denk ik, minst genomen ‘iets’ met een
en ander (aan) ‘moeten’. Doorgaan met de ‘Kraljic-matrix
(oud)’ lijkt mij thans in ieder geval geen optie….
Voor een (eerste) aanzet tot nieuwe ideeën of inzichten, zie
bijvoorbeeld:
Of:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten