Artikel 9 lid 5 sub a Richtlijn 2004/18/EG:
Wanneer een voorgenomen werk of een voorgenomen
aankoop van diensten aanleiding kan geven tot opdrachten die gelijktijdig in
afzonderlijke percelen worden geplaatst, wordt de geraamde totale waarde van
deze percelen als grondslag genomen. [-]
Artikel 2.18 lid 1 Aanbestedingswet 2012:
Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop
van diensten kan leiden tot overheidsopdrachten die gelijktijdig in
afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt de aanbestedende dienst de
geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag.
Artikel 5 lid 8 Richtlijn 2014/24/EU:
Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop
van diensten aanleiding kan geven tot opdrachten die in afzonderlijke percelen
worden geplaatst, wordt de geraamde totale waarde van deze percelen als
grondslag genomen. [-]
Voorstel van wet (herdruk), Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34
329, nr. 2, pag. 14 (AE):
Artikel 2.18 wordt
als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid
vervalt «gelijktijdig».
[-]
Memorie van toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 329,
nr. 3:
?
Zou ‘het feest’ (dan) opnieuw losbarsten ter zake de toepassing van
artikel 2.18 leden 2 en 3 Aanbestedingswet:
2. Indien
de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is
aan of groter is dan het in de artikelen 2.1, 2.2, 2.3 of 2.6a bedoelde bedrag,
is het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde van toepassing op de
plaatsing van elk perceel.
3. Het tweede lid is niet van
toepassing op:
a. overheidsopdrachten
voor werken waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 1 000 000,
exclusief omzetbelasting,
b. overheidsopdrachten
voor diensten waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000,
exclusief omzetbelasting,
mits de totale geraamde waarde van de onder a of b
bedoelde percelen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde
van alle percelen.
Zie bijvoorbeeld ook:
Of moeten we naar analogie (maar) ‘vertrouwen’ op artikel 5 lid 3
Richtlijn 2014/24/EU:
De keuze van de methode voor de berekening van de
geraamde waarde van een aanbesteding mag niet bedoeld zijn om de opdracht
buiten het toepassingsgebied van de richtlijn te houden. Eén aanbesteding mag
derhalve niet worden gesplitst om deze buiten het toepassingsgebied van deze
richtlijn te laten, tenzij objectieve redenen dit rechtvaardigen.
In samenhang met bijvoorbeeld HvJEG 14 november 2002 in zaak C-411/00 (Felix
Swoboda):
58. Deze
conclusie wordt overigens gesteund door de bewoordingen van artikel 7, lid 3,
van richtlijn 92/50, waaruit blijkt dat de keuze van de beoordelingsmethode
voor een opdracht niet op het oog mag hebben deze aan de toepassing van deze
richtlijn te onttrekken. Hoewel dit artikel betrekking heeft op een ander
geval, namelijk een kunstmatige splitsing van de opdracht, verzet het doel
ervan, te weten het voorkomen van elk gevaar van manipulatie, zich er eveneens
tegen dat een aanbestedende dienst verschillende diensten kunstmatig onder een
en dezelfde opdracht laat vallen enkel om de volledige toepassing van de
richtlijn op deze opdracht te omzeilen.
Moet namelijk toch (ook) weer aan een ‘architecten-perceel’ van € 999.999,--
ex BTW denken…….
L'histoire se répète…….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten