Ik vind dit ongenuanceerd:
“Lokale overheden omzeilen vaak het liefst de
Europeesrechtelijke verplichtingen die óók op opdrachten beneden de Europese
drempelwaarden van toepassing kunnen zijn. ‘De aanbestedingsbeginselen zijn van
toepassing als er sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang.
Lokaal aanbesteden wordt dan lastiger,’ zegt promovendus Willem Janssen van het
Public Procurement Research Centre (PPRC) van de Universiteit Utrecht.”
Bijvoorbeeld: “De
aanbestedingsbeginselen zijn van toepassing als er sprake is van een duidelijk
grensoverschrijdend belang […]”
Dat is namelijk niet correct. Het gaat immers niet om ‘de aanbestedingsbeginselen’. Zie
bijvoorbeeld r.o. 19 van HvJEU 6 oktober 2016 in zaak C-318/15 (Tecnoedi
Costruzioni):
“Volgens vaste rechtspraak van het Hof is de plaatsing
van opdrachten die, gelet op hun waarde, buiten het toepassingsgebied van de
richtlijnen betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten vallen, niettemin
onderworpen aan de fundamentele regels en de algemene beginselen van het VWEU,
in het bijzonder aan het beginsel van gelijke behandeling en het verbod van
discriminatie op grond van nationaliteit, alsook aan de daaruit voortvloeiende
transparantieverplichting, voor zover de betrokken opdrachten, gelet op
bepaalde objectieve criteria, een duidelijk grensoverschrijdend belang vertonen
(zie in die zin arresten van 15 mei 2008, SECAP en Santorso, C-147/06 en
C-148/06, EU:C:2008:277, punten 20 en 21; 11 december 2014, Azienda sanitaria
locale n. 5 „Spezzino” e.a., C-113/13, EU:C:2014:2440, punten 45 en 46; 18
december 2014, Generali-Providencia Biztosító, C-470/13, EU:C:2014:2469, punt
32, en 16 april 2015, Enterprise Focused Solutions, C-278/14, EU:C:2015:228,
punt 16).”
Maar, (dus) om ‘de fundamentele
regels en de algemene beginselen van het VWEU’.
En zie overigens voor ‘aanbesteding’
(-sbeginselen en -splicht) bijvoorbeeld ook r.o. 46 van HvJEU 14 november 2013 in zaak C-388/12 (Comune
di Ancona / Regione Marche):
“In die samenhang heeft het Hof reeds geoordeeld dat
het gelijkheidsbeginsel en het verbod van discriminatie op grond van
nationaliteit de concessieverlenende instantie met name een
transparantieverplichting opleggen, inhoudende dat aan elke potentiële
inschrijver een passende mate van openbaarheid wordt gegarandeerd, zodat de
gunningsprocedure voor mededinging openstaat en op onpartijdigheid kan worden
getoetst, zonder noodzakelijkerwijs te impliceren dat een aanbesteding moet
worden uitgeschreven (arresten van 13 september 2007, Commissie/Italië, C-260/04,
Jurispr. blz. I-7083, punt 24, en 13 november 2008, Coditel Brabant, C-324/07,
Jurispr. blz. I-8457, punt 25).C-324/07, Jurispr. blz. I-8457, punt 25).”
In welk verband de titel en de strekking van het stukje op ‘Gemeente.nu’
ook inhoud missen.
Verder heb ik twijfels bij (een) Conclusie (s) die blijkbaar (zie
bijvoorbeeld ECLI:NL:PHR:2018:83) onder ‘Juridisch
kader’ en ‘Het doel van het
aanbestedingsrecht’ als uitgangspunt neemt (nemen):
“3.2 Het
aanbestedingsrecht omvat de wet- en regelgeving die ziet op het proces van
gereguleerd inkopen door aanbestedende diensten. […]
3.3 Het
aanbestedingsrecht beoogt het bieden van gelijke kansen voor de marktpartijen
die uitvoering willen geven aan overheidsopdrachten. […]”
Dat is namelijk (ook) ongenuanceerd. En (ook) niet correct. Zie namelijk
bijvoorbeeld r.o. 29 van HvJEU 1 maart 2018 in zaak C-9/17 (Tirkkonen):
“Er zij evenwel aan herinnerd dat het doel van
richtlijn 2004/18 erin was gelegen het risico uit te sluiten dat de
aanbestedende diensten bij het plaatsen van welke opdracht ook, de voorkeur geven
aan nationale inschrijvers of gegadigden. […]”
En/of de navolgende Overwegingen van Richtlijn 2014/24/EU:
“(1) Wanneer
door of namens overheden van de lidstaten overheidsopdrachten worden gegund,
moeten de beginselen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (VWEU) worden geëerbiedigd, met name het vrije verkeer van goederen, de
vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening, alsmede de daarvan
afgeleide beginselen, zoals gelijke behandeling, niet-discriminatie, wederzijdse
erkenning, evenredigheid en transparantie. Voor overheidsopdrachten met een
waarde boven een bepaald drempelbedrag moeten echter bepalingen worden
opgesteld die nationale procedures voor aanbestedingen coördineren om te
waarborgen dat deze beginselen in de praktijk worden geëerbiedigd en dat
overheidsopdrachten worden opengesteld voor mededinging.
(2) […] Met
het oog daarop moeten de bestaande aanbestedingsregels, die zijn vastgesteld
krachtens Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad en
Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, worden herzien en
gemoderniseerd met het oog op een doelmatiger besteding van overheidsmiddelen,
in het bijzonder door de deelneming van het midden- en kleinbedrijf (mkb) aan
overheidsopdrachten te bevorderen, en om aanbesteders in staat te stellen
overheidsopdrachten beter te gebruiken ter ondersteuning van gemeenschappelijke
maatschappelijke doelen. Ook moeten basisbegrippen en -concepten worden
verduidelijkt met het oog op de rechtszekerheid en om een aantal aspecten van
de vaste rechtspraak dienaangaande van het Hof van Justitie van de Europese
Unie in de wetgeving op te nemen.
[…]
(4) De
toenemende diversiteit van het overheidsoptreden maakt het noodzakelijk het
begrip overheidsopdracht zelf duidelijker te definiëren. Deze verduidelijking
mag echter het toepassingsgebied van deze richtlijn niet uitbreiden ten
opzichte van dat van Richtlijn 2004/18/EG. De aanbestedingsregels van de Unie
zijn niet bedoeld om alle vormen van besteding van overheidsgeld te bestrijken,
maar hebben uitsluitend betrekking op die vormen welke gericht zijn op de
verkrijging van werken, leveringen of diensten tegen betaling door middel van
een overheidsopdracht. […]”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten