dinsdag 6 maart 2018

Ongenuanceerd



Ik vind dit ongenuanceerd:


“Lokale overheden omzeilen vaak het liefst de Europeesrechtelijke verplichtingen die óók op opdrachten beneden de Europese drempelwaarden van toepassing kunnen zijn. ‘De aanbestedingsbeginselen zijn van toepassing als er sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang. Lokaal aanbesteden wordt dan lastiger,’ zegt promovendus Willem Janssen van het Public Procurement Research Centre (PPRC) van de Universiteit Utrecht.”

Bijvoorbeeld: “De aanbestedingsbeginselen zijn van toepassing als er sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang […]”

Dat is namelijk niet correct. Het gaat immers niet om ‘de aanbestedingsbeginselen’. Zie bijvoorbeeld r.o. 19 van HvJEU 6 oktober 2016 in zaak C-318/15 (Tecnoedi Costruzioni):


“Volgens vaste rechtspraak van het Hof is de plaatsing van opdrachten die, gelet op hun waarde, buiten het toepassingsgebied van de richtlijnen betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten vallen, niettemin onderworpen aan de fundamentele regels en de algemene beginselen van het VWEU, in het bijzonder aan het beginsel van gelijke behandeling en het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit, alsook aan de daaruit voortvloeiende transparantieverplichting, voor zover de betrokken opdrachten, gelet op bepaalde objectieve criteria, een duidelijk grensoverschrijdend belang vertonen (zie in die zin arresten van 15 mei 2008, SECAP en Santorso, C-147/06 en C-148/06, EU:C:2008:277, punten 20 en 21; 11 december 2014, Azienda sanitaria locale n. 5 „Spezzino” e.a., C-113/13, EU:C:2014:2440, punten 45 en 46; 18 december 2014, Generali-Providencia Biztosító, C-470/13, EU:C:2014:2469, punt 32, en 16 april 2015, Enterprise Focused Solutions, C-278/14, EU:C:2015:228, punt 16).”

Maar, (dus) om ‘de fundamentele regels en de algemene beginselen van het VWEU’.

En zie overigens voor ‘aanbesteding’ (-sbeginselen en -splicht) bijvoorbeeld ook r.o. 46 van HvJEU 14 november 2013 in zaak C-388/12 (Comune di Ancona / Regione Marche):


“In die samenhang heeft het Hof reeds geoordeeld dat het gelijkheidsbeginsel en het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit de concessieverlenende instantie met name een transparantieverplichting opleggen, inhoudende dat aan elke potentiële inschrijver een passende mate van openbaarheid wordt gegarandeerd, zodat de gunningsprocedure voor mededinging openstaat en op onpartijdigheid kan worden getoetst, zonder noodzakelijkerwijs te impliceren dat een aanbesteding moet worden uitgeschreven (arresten van 13 september 2007, Commissie/Italië, C-260/04, Jurispr. blz. I-7083, punt 24, en 13 november 2008, Coditel Brabant, C-324/07, Jurispr. blz. I-8457, punt 25).C-324/07, Jurispr. blz. I-8457, punt 25).”

In welk verband de titel en de strekking van het stukje op ‘Gemeente.nu’ ook inhoud missen.

Verder heb ik twijfels bij (een) Conclusie (s) die blijkbaar (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:PHR:2018:83) onder ‘Juridisch kader’ en ‘Het doel van het aanbestedingsrecht’ als uitgangspunt neemt (nemen):


“3.2        Het aanbestedingsrecht omvat de wet- en regelgeving die ziet op het proces van gereguleerd inkopen door aanbestedende diensten. […]

3.3         Het aanbestedingsrecht beoogt het bieden van gelijke kansen voor de marktpartijen die uitvoering willen geven aan overheidsopdrachten. […]”

Dat is namelijk (ook) ongenuanceerd. En (ook) niet correct. Zie namelijk bijvoorbeeld r.o. 29 van HvJEU 1 maart 2018 in zaak C-9/17 (Tirkkonen):


“Er zij evenwel aan herinnerd dat het doel van richtlijn 2004/18 erin was gelegen het risico uit te sluiten dat de aanbestedende diensten bij het plaatsen van welke opdracht ook, de voorkeur geven aan nationale inschrijvers of gegadigden. […]”

En/of de navolgende Overwegingen van Richtlijn 2014/24/EU:

“(1)        Wanneer door of namens overheden van de lidstaten overheidsopdrachten worden gegund, moeten de beginselen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden geëerbiedigd, met name het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening, alsmede de daarvan afgeleide beginselen, zoals gelijke behandeling, niet-discriminatie, wederzijdse erkenning, evenredigheid en transparantie. Voor overheidsopdrachten met een waarde boven een bepaald drempelbedrag moeten echter bepalingen worden opgesteld die nationale procedures voor aanbestedingen coördineren om te waarborgen dat deze beginselen in de praktijk worden geëerbiedigd en dat overheidsopdrachten worden opengesteld voor mededinging.

(2)          […] Met het oog daarop moeten de bestaande aanbestedingsregels, die zijn vastgesteld krachtens Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, worden herzien en gemoderniseerd met het oog op een doelmatiger besteding van overheidsmiddelen, in het bijzonder door de deelneming van het midden- en kleinbedrijf (mkb) aan overheidsopdrachten te bevorderen, en om aanbesteders in staat te stellen overheidsopdrachten beter te gebruiken ter ondersteuning van gemeenschappelijke maatschappelijke doelen. Ook moeten basisbegrippen en -concepten worden verduidelijkt met het oog op de rechtszekerheid en om een aantal aspecten van de vaste rechtspraak dienaangaande van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de wetgeving op te nemen.
[…]
(4)          De toenemende diversiteit van het overheidsoptreden maakt het noodzakelijk het begrip overheidsopdracht zelf duidelijker te definiëren. Deze verduidelijking mag echter het toepassingsgebied van deze richtlijn niet uitbreiden ten opzichte van dat van Richtlijn 2004/18/EG. De aanbestedingsregels van de Unie zijn niet bedoeld om alle vormen van besteding van overheidsgeld te bestrijken, maar hebben uitsluitend betrekking op die vormen welke gericht zijn op de verkrijging van werken, leveringen of diensten tegen betaling door middel van een overheidsopdracht. […]”



Geen opmerkingen:

Een reactie posten