Het ‘speciale’ karakter van (het)
aanbesteden en een aanbestedingsprocedure volgt bijvoorbeeld uit Rechtbank Den
Haag 10 april 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:5486:
4.9. Jungheinrich
heeft tot slot betoogd dat zij geen afstand heeft willen nemen van de
bepalingen in de raamovereenkomsten, maar slechts in haar eigen woorden een
samenvatting heeft willen geven van de opzet daarvan. Zo stelt Jungheinrich dat
zij hoe dan ook op grond van artikel 12 van de raamovereenkomst gehouden is
interne transportmiddelen te herstellen of te vervangen die fouten of gebreken
bevatten. Dat betoog kan haar niet baten. Indien Jungheinrich had willen
aansluiten bij de bepalingen in de raamovereenkomsten, had zij kunnen volstaan
met de mededeling daarvan. Dat Jungheinrich zich niet daartoe heeft beperkt,
maar eigen definities en omschrijvingen heeft gehanteerd in haar inschrijving,
komt voor haar eigen rekening en risico. Zoals hiervoor overwogen, is zij met
die bepalingen in haar inschrijving afgeweken van de bepalingen in de
raamovereenkomsten. Dat zij zich bij opdrachtverlening hoe dan ook dient te
conformeren aan de bepalingen van de raamovereenkomsten, laat onverlet dat haar
inschrijving hiermee onvergelijkbaar is geworden met andere inschrijvingen. De
conclusie is dan ook dat de inschrijving van Jungheinrich terecht ongeldig is
verklaard. Gelet hierop behoeven de nieuwe argumenten van de Staat, op grond
waarvan Jungheinrich naar zijn oordeel eveneens zou moeten worden uitgesloten
van deelname en zij dus hoe dan ook geen belang zou hebben bij herbeoordeling,
geen bespreking.
Formaliteiten (-recht)?
Het is maar, wat je (dan) als uitgangspunt neemt. ‘Klant is koning’? ‘Doen wat
de aanbesteder vraagt’?
Artikel 1 lid 2 Richtlijn 2014/24/EU:
Aanbesteding in de zin van deze richtlijn is de
aankoop door middel van een overheidsopdracht van werken, leveringen of diensten
door één of meer aanbestedende diensten van door deze aanbestedende diensten
gekozen ondernemers, ongeacht of de werken, leveringen of diensten een openbare
bestemming hebben of niet.
Artikel 2 lid 1 sub 5 Richtlijn 2014/24/EU:
„overheidsopdrachten”: schriftelijke overeenkomsten
onder bezwarende titel die tussen één of meer ondernemers en één of meer
aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking hebben op de uitvoering van
werken, de levering van producten of de verlening van diensten
Artikel 6: 217 lid 1 BW:
Een overeenkomst komt
tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.
Een overeenkomst komt in het
voorkomend geval tot stand door een inschrijving
en de aanvaarding daarvan……..
Waarom zou de aanbestedende dienst een aanbod waar hij niet om heeft
gevraagd, (moeten) aanvaarden?
Lees verder bijvoorbeeld ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten