Overweging 2 van Richtlijn 2014/24/EU luidt als volgt:
Overheidsopdrachten spelen in de Europa
2020-strategie, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 3 maart
2010 met als titel „Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en
inclusieve groeien” („Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve
groei”), een belangrijke rol en zijn een van de marktinstrumenten die kunnen
worden ingezet om een slimme, duurzame en inclusieve groei te bereiken en tegelijkertijd
overheidsmiddelen zo efficiënt mogelijk te besteden. Met het oog daarop moeten
de bestaande aanbestedingsregels, die zijn vastgesteld krachtens Richtlijn 2004/17/EG
van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ) en Richtlijn 2004/18/EG van het
Europees Parlement en de Raad ( 5 ), worden herzien en gemoderniseerd met het
oog op een doelmatiger besteding van overheidsmiddelen, in het bijzonder door
de deelneming van het midden- en kleinbedrijf (mkb) aan overheidsopdrachten te
bevorderen, en om aanbesteders in staat te stellen overheidsopdrachten beter te
gebruiken ter ondersteuning van gemeenschappelijke maatschappelijke doelen. Ook
moeten basisbegrippen en -concepten worden verduidelijkt met het oog op de
rechtszekerheid en om een aantal aspecten van de vaste rechtspraak
dienaangaande van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de wetgeving op
te nemen.
En in artikel 1.5 lid 1 sub a Aanbestedingswet 2012 is opgenomen:
Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf
voegt opdrachten niet onnodig samen. Alvorens samenvoeging plaatsvindt, wordt
in ieder geval acht geslagen op:
a. de
samenstelling van de relevante markt en de invloed van de samenvoeging op de
toegang tot de opdracht voor voldoende bedrijven uit het midden- en
kleinbedrijf;
[…]
Het ‘midden- en kleinbedrijf’
of ‘mkb’ (of ‘MKB’) is niet gedefinieerd in de Aanbestedingswet 2012.
Artikel 83 lid 3 Richtlijn 2014/24/EU (gedeeltelijk) bepaalt evenwel:
[…]
De lidstaten dienen uiterlijk op 18 april 2017 en
vervolgens elke drie jaar bij de Commissie een toezichtrapport in met, indien
van toepassing, informatie over de meest voorkomende factoren die tot verkeerde
toepassing of rechtsonzekerheid leiden, met inbegrip van mogelijke structurele
of terugkerende problemen bij de toepassing van de regels, de mate van mkb-
deelname aan overheidsopdrachten, en de preventie, opsporing en adequate
melding van gevallen van aanbestedingsfraude, corruptie, belangenverstrengeling,
en andere ernstige onregelmatigheden.
[…]
Voor de toepassing van dit lid en lid 5 van dit
artikel geldt voor „mkb” de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen
in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie.
[…]
Voornoemde ‘Aanbeveling 2003/361/EG
van de Commissie’ is de ‘Aanbeveling
van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine,
middelgrote en micro-ondernemingen (2003/361/EG)’. Deze Aanbeveling
vervangt Aanbeveling 96/280/EG (oud) vanaf 1 januari 2005.
In artikel 1 van de Aanbeveling is opgenomen:
1. Deze
aanbeveling betreft de definitie van kleine, middelgrote en
micro-ondernemingen, zoals gehanteerd in het binnen de Gemeenschap en de
Europese Economische Ruimte toegepaste communautaire beleid.
2. De
lidstaten, de Europese Investeringsbank (EIB) en het Europees Investeringsfonds
(EIF) wordt aanbevolen:
a) zich
naar de bepalingen van titel I van de bijlage te richten voor al hun tot kleine
ondernemingen, middelgrote ondernemingen of micro-ondernemingen gerichte programma's;
b) de
nodige maatregelen te nemen om de in artikel 7 van de bijlage vastgestelde
grootteklassen te hanteren, met name bij het opmaken van de balans van hun
gebruik van de communautaire financiële instrumenten.
En artikel 2 van ‘titel I van de
bijlage’ uit artikel 1 lid 2 sub a voornoemd luidt als volgt:
1. Tot
de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO's) behoren
ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de
jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet
overschrijdt.
2. Binnen
de categorie KMO's is een „kleine onderneming” een onderneming waar minder dan
50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse
balanstotaal 10 miljoen EUR niet overschrijdt.
3. Binnen
de categorie KMO's is een „micro-onderneming” een onderneming waar minder dan
10 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse
balanstotaal 2 miljoen EUR niet overschrijdt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten