donderdag 20 februari 2020

Technisch inhoudelijke niet-besteksconformiteit


Het ‘Connexxion-arrest’ is gewezen onder oud recht. Het arrest wordt genoemd in Rechtbank Midden-Nederland 12 februari 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:499:


3.19.      De geperforeerde striping op de testpakken die PWG heeft aangeleverd, voldoet niet aan deze kenmerken en voldoet hiermee dus ook niet aan eis E.A11 onder e van het PvE. Nu in lid 6 van paragraaf 2.6 van het Beschrijvend Document uitdrukkelijk is bepaald dat een inschrijving terzijde wordt gelegd indien de geleverde kleding niet voldoet aan het PvE, waren de Veiligheidsregio's gehouden om de inschrijving van PWG terzijde te leggen. In een geval als dit, waarin niet is voldaan aan het PvE terwijl in de aanbestedingsstukken uitdrukkelijk is bepaald dat een inschrijving op straffe van terzijdelegging aan het PvE moet voldoen, kan - anders dan PWG stelt - bij het terzijdeleggen van een inschrijving geen aanvullende proportionaliteitstoets meer plaatsvinden. Dit volgt uit het Connexxion arrest (HvJ 14 december 2016, ECLI:EU:C:2016:948). […]

Stel, dat je niet in de aanbestedingsstukken opneemt, dat een inschrijving op straffe van terzijdelegging aan het PvE of bestek moet voldoen. Zou er dan (wel) plaats zijn voor een ‘evenredigheidstoets’?

Dat lijkt me niet waarschijnlijk.

Bijvoorbeeld vanwege r.o. 37 van HvJEG 22 juni 1993 in zaak C-243/89 (Commissie/Denemarken (Storebaelt)):

“Dienaangaande moet worden vastgesteld, dat de eerbiediging van het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers vereist, dat alle offertes beantwoorden aan de voorschriften van het bestek, teneinde een objectieve vergelijking van de door de verschillende inschrijvers ingediende offertes te waarborgen.”

En de daarop gebaseerde en voortbouwende bestendige Europese en nationale jurisprudentie, waaronder bijvoorbeeld HvJEU 11 mei 2017 in zaak C-131/16 (Archus en Gama) en HvJEU 6 november 2014 in zaak C-42/13 (Cartiera dell’Adda).

En/of vanwege Rechtbank Den Haag 4 mei 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:4646:

5.5.        Voor zover Saab heeft aangevoerd dat de terzijdelegging van haar inschrijving disproportioneel is wordt daaraan voorbijgegaan. […] staat het in acht te nemen gelijkheidsbeginsel niet toe dat een niet-besteksconforme inschrijving toch als geldig wordt aangemerkt. […]

En uit bijvoorbeeld artikel 2.26 sub e Aanbestedingswet 2012 volgt (ook), dat slechts geldige inschrijvingen kunnen en mogen worden beoordeeld aan de hand van de in de aanbestedingsprocedure geldende gunningscriteria.

Gelijk ook uit artikel 56 lid 1 sub a Richtlijn 2014/24/EU volgt, dat een gunning slechts kan plaatsvinden op basis van een geldige inschrijving.

Een andere opvatting zou (dus) wel eens de volledige basis onder een aanbesteding uit (kunnen) schoffelen, tot speculatieve en onvergelijkbare inschrijvingen kunnen leiden, en een en ander praktisch onwerkbaar (kunnen) maken.

Het komt mij dan ook voor, dat bij technisch inhoudelijke ‘niet-besteksconformiteit’ het gelijkheidsbeginsel in beginsel zal (moeten) ‘winnen’ (prevaleren).

Zie verder ook:


En (in een iets verwijderd verband):


Geen opmerkingen:

Een reactie posten