Eén kans (om het goed te doen) en een strenge maatstaf in Rechtbank
Overijssel 6 mei 2020, ECLI:NL:RBOVE:2020:1710:
4.9. Anders
dan ICS heeft betoogd was Windesheim niet gehouden om aan ICS
(verduidelijkings)vragen te stellen. Nog daargelaten dat het blijkens de
Leidraad bij de aanbesteding een discretionaire bevoegdheid van Windesheim
betreft, moet het in een situatie als deze, waarin de onduidelijkheid van de
aanmelding van ICS het gevolg is van een tekortschieten in zorgvuldigheid bij
het opstellen ervan, in strijd worden geacht met het transparantie- en
gelijkheidsbeginsel om ICS (alsnog) de gelegenheid te bieden om haar aanmelding
te verduidelijken. ICS zou in dat geval immers de kans krijgen een toelichting
te verstrekken die volgens de Leidraad in de aanmelding had moeten zijn
opgenomen.
Ik vraag me (wel) af, of de rechtsoverweging voornoemd, volledig in
lijn is met het bepaalde in artikel 56 lid 3 Richtlijn 2014/24/EU? Dat artikel
luidt als volgt:
Wanneer de door de ondernemers in te dienen informatie
of documentatie onvolledig of onjuist is of lijkt te zijn of wanneer specifieke
documenten ontbreken, kunnen de aanbestedende diensten, tenzij het nationale
recht dat deze richtlijn uitvoert anders bepaalt; de betrokken ondernemers
verzoeken die informatie of documentatie binnen een passende termijn in te
dienen, aan te vullen, te verduidelijken of te vervolledigen, mits dergelijke
verzoeken worden gedaan met volledige inachtneming van de beginselen van
gelijke behandeling en transparantie.
Kun je (namelijk) zonder ‘een
tekortschieten in zorgvuldigheid’ informatie of documentatie onvolledig of
onjuist indienen en/of documenten (doen) laten ontbreken? Informatie of
documentatie onvolledig of onjuist indienen en/of documenten (doen) laten
ontbreken is toch per definitie onzorgvuldig?
Met andere woorden, met de rechtsoverweging lijkt artikel 56 lid 3
Richtlijn 2014/24/EU (bij voorbaat) zinledig te worden.
Lees verder ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten