R.o. 4.7 van het vonnis Rechtbank Oost-Brabant 14 mei 2020,
ECLI:NL:RBOBR:2020:2612 (
zie
deze Blog):
“Fontys heeft ter verdediging tevens aangevoerd dat
een beschrijving in technische eisen, zonder een bepaald product te vermelden,
zou leiden tot een onoverzichtelijke hoeveelheid details, waarmee de last om op
basis daarvan een offerte te maken en deze te beoordelen voor de inschrijver en
de aanbestedende dienst, te zwaar zou zijn. Zij heeft echter niet aannemelijk
gemaakt dat een functionele omschrijving voor de onderhavige producten niet
mogelijk zou zijn.”
Roept de vraag op, of alle ICT-aankopen functioneel gespecificeerd /
omschreven kunnen worden, zodat niet (meer) naar, bijvoorbeeld, merken gevraagd
kan worden in een aanbestedingsprocedure?
Ik denk, dat die vraag ontkennend, dus met ‘nee’, beantwoord kan worden.
Relevant is namelijk onder meer, het bepaalde in artikel 2.76
Aanbestedingswet 2012:
1. Een
aanbestedende dienst formuleert de technische specificaties:
a. door
verwijzing naar technische specificaties en achtereenvolgens naar nationale
normen waarin Europese normen zijn omgezet, Europese technische beoordelingen,
gemeenschappelijke technische specificaties, internationale normen, andere door
Europese normalisatie-instellingen opgestelde technische referentiesystemen of,
bij ontstentenis daarvan, nationale normen, nationale technische goedkeuringen
dan wel nationale technische specificaties inzake het ontwerpen, berekenen en
uitvoeren van werken en het gebruik van leveringen,
b. in
termen van prestatie-eisen en functionele eisen, die milieukenmerken kunnen
bevatten, waarbij de eisen zodanig nauwkeurig zijn bepaald dat de inschrijvers
het voorwerp van de overheidsopdracht kunnen bepalen en de aanbestedende dienst
de overheidsopdracht kan gunnen,
c. in
termen van prestatie-eisen en functionele eisen als bedoeld in onderdeel b,
waarbij onder vermoeden van overeenstemming met deze prestatie-eisen en
functionele eisen wordt verwezen naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a,
of
d. door
verwijzing naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, voor bepaalde
kenmerken, en verwijzing naar de prestatie-eisen en functionele eisen, bedoeld
in onderdeel b, voor andere kenmerken.
2. Een
aanbestedende dienst doet een verwijzing als bedoeld in het eerste lid,
onderdeel a, vergezeld gaan van de woorden «of gelijkwaardig».
3. Een
aanbestedende dienst verwijst in de technische specificaties niet naar een
bepaald fabrikaat, een bepaalde herkomst of een bijzondere werkwijze die
kenmerkend is voor de producten of diensten van een bepaalde ondernemer, een
merk, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie,
waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of
uitgesloten, tenzij dit door het voorwerp van de overheidsopdracht
gerechtvaardigd is.
4. Een
aanbestedende dienst kan de melding of verwijzing, bedoeld in het derde lid, opnemen
in de technische specificatie indien:
a. een
voldoende nauwkeurige en begrijpelijke beschrijving van het voorwerp van de
overheidsopdracht door toepassing van het eerste lid niet mogelijk is en
b. deze
melding of verwijzing vergezeld gaat van de woorden «of gelijkwaardig».
Stel, dat de concrete inkoopbehoefte van de aanbestedende dienst,
bijvoorbeeld om organisatorische, waaronder (het) bestaande ICT-systeem
technische, redenen ‘Microsoft Word’
of gelijkwaardig betreft.
Dan zal de aanbestedende dienst, wanneer hij niet mag verwijzen naar ‘Microsoft Word’ of gelijkwaardig, niet
in staat zijn om ‘een voldoende nauwkeurige beschrijving van het voorwerp van de
overheidsopdracht’ als genoemd in artikel 2.76 lid 4 sub a Aanbestedingswet
2012 voornoemd te maken.
Immers, alle functionaliteiten van ‘Microsoft
Word’ zijn niet bekend bij de aanbestedende dienst. En kunnen bij hem ook
niet bekend zijn. Hoewel men het resultaat praktisch en feitelijk wel merkt,
zijn diverse functionaliteiten immers niet zichtbaar voor een gebruiker. Men
denkt bijvoorbeeld aan de integrale samenwerking met andere onderdelen van het
Office-pakket, of aan de integrale samenwerking en/of koppeling (-en) met
andere (derden-) programmatuur. Diverse functionaliteiten zitten verder (zelfs)
verscholen achter de niet toegankelijke broncodes van de betreffende software. De aanbestedende dienst kan dus bij een (complexe) applicatie als ‘Microsoft Word’ nimmer ‘voldoende nauwkeurig’
zijn in/met de technische en/of functionele specificaties.
Hoewel de functionele specificatie / omschrijving ‘CPV 48317000-3,
Tekstverwerkingssoftware’
of bijvoorbeeld ‘tekstverwerkingsprogramma’
in dit concrete geval zeker denkbaar is, zou alsdan (echter) sprake zijn van
een uitvraag die (dus) ‘onvoldoende
nauwkeurig’ is. Die ook niet met zekerheid en bij voorbaat voldoet aan de
inkoopbehoefte van de aanbestedende dienst. En die eveneens tot allerlei
ongewenste organisatorische
gevolgen en risico’s leidt, wanneer een in de aanbestedingsprocedure aangeboden
en gegunde ‘CPV 48317000-3,
Tekstverwerkingssoftware’
of ‘tekstverwerkingsprogramma’ niet
adequaat integreert en samenwerkt met het bestaande ICT-systeem van de
aanbestedende dienst omdat bepaalde functionaliteiten ontbreken vanwege het
feit dat de aanbestedende dienst deze functionaliteiten in verband met bijvoorbeeld
broncodes niet technisch of functioneel kon specificeren / omschrijven.
In artikel 1 leden 1 en 2 van Richtlijn 2014/24/EU is bepaald:
1. Bij
deze richtlijn worden regels vastgesteld betreffende procedures voor
aanbesteding door aanbestedende diensten met betrekking tot overheidsopdrachten
en prijsvragen waarvan de geraamde waarde niet minder bedraagt dan de in
artikel 4 vastgestelde drempels.
2. Aanbesteding
in de zin van deze richtlijn is de aankoop door middel van een
overheidsopdracht van werken, leveringen of diensten door één of meer
aanbestedende diensten van door deze aanbestedende diensten gekozen
ondernemers, ongeacht of de werken, leveringen of diensten een openbare
bestemming hebben of niet.
Ik denk, dat het niet de
bedoeling van het Europese aanbestedingsrecht is, dat een aanbestedende dienst (zomaar)
willekeurig een ‘aankoop’ voornoemd doet.
Bovendien is ook in het
Europese aanbestedingsrecht de, mede met de ‘rechtvaardiging’ ex artikel 2.76
lid 3 Aanbestedingswet 2012 verband houdende, inkoopbehoefte van de
aanbestedende dienst relevant. Zie daartoe immers bijvoorbeeld HvJEU 3
oktober 2019 in zaak C-285/18 (Irgita):
44 Zij
kan de lidstaten dus niet de vrijheid ontnemen om de voorkeur te geven aan een
wijze van dienstverlening, uitvoering van werken of levering van goederen boven
een andere. Deze vrijheid impliceert immers een keuze die wordt gemaakt in een
fase voorafgaand aan de plaatsing van een opdracht en die dus niet binnen de
werkingssfeer van richtlijn 2014/24 kan vallen.
En/of HvJEU 28 november 2018 in zaak C-328/17 (Amt Azienda Trasporti e
Mobilità e.a.):
57 […]
Gelet op het feit dat de aanbestedende dienst vrij is in de beoordeling van
zijn behoeften […].
‘Microsoft Word’ of
gelijkwaardig (kunnen) uitvragen in een Europese aanbestedingsprocedure lijkt
me zodoende in het voorkomend geval aannemelijk.