woensdag 22 juli 2020

(Immers) Niet in hetzelfde speelveld


Ooit (zie deze Blog) schreef ik:

Waarom maak ik zo’n punt van (dat) ‘gelijke kansen’?

Omdat bij de ‘aanname’ van ‘gelijke kansen’ vervolgens in de praktijk discussie ontstaat omtrent de toepassing van uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen, het beginsel van contracteringsvrijheid, de concrete inkoopbehoefte etc. etc…….

Ik vind r.o. 4.11 (gedeeltelijk) van Rechtbank Limburg 14 juli 2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:5115 hieronder daarom (dus) wel mooi en terecht:


“[…] Het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers heeft immers ten doel de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan een (overheids)opdracht deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offertes gedane voorstel dezelfde kansen krijgen. Het betekent derhalve dat voor deze offertes voor alle mededingers dezelfde voorwaarden moeten gelden (vgl. r.o. 110, Succhi di Frutta-arrest; ECLI:EU:C:2004:236).
Het in dit verband door CPF naar voren gebrachte argument dat kleine ondernemingen dan geen kans (nooit) zouden maken, omdat zij onzekere (hoge) investeringen zouden moeten doen, voor een onzekere uitkomst, snijdt geen hout. Een onderneming die niet voldoet aan de uitgevraagde voorwaarden bevindt zich per definitie immers niet in hetzelfde speelveld. […]”

Lees verder ook:


En:


Geen opmerkingen:

Een reactie posten