donderdag 14 oktober 2021

(Geen) Vertrouwen (gewekt)

‘Vertrouwen’, althans het ontbreken daarvan, vanuit verschillend perspectief in Rechtbank Den Haag 27 september 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:11184:

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:11184

4.4.         De zelfreinigende maatregelen die Annehiel heeft beschreven, komen er in de kern op neer dat zij in de arbeidsovereenkomsten met haar medewerkers bepalingen heeft opgenomen die dwingen tot geheimhouding en tot het niet spreken met derden over een aanbesteding en dat overtreding zal worden bestraft met ontslag. Daarnaast heeft Annehiel meegedeeld dat ook haar directie zich conformeert aan deze gedragsregels. In de visie van Staatsbosbeheer is het enkele vastleggen van voornoemde verplichtingen onvoldoende om het vertrouwen te herstellen en er zeker van te kunnen zijn dat die verplichting in de toekomst ook correct zal worden nageleefd. Staatsbosbeheer heeft dat toegelicht met de uitleg dat zij niet concreet heeft vernomen op welke wijze wordt geborgd dat het verstoren van de mededinging in de toekomst niet meer gebeurt, bijvoorbeeld door de vaststelling van een interne controlestructuur, geregelde evaluatie met werknemers en/of opleiding. Die toelichting is niet onbegrijpelijk en is in lijn met Europese regelgeving. Zo vermeldt Overweging 102 van richtlijn 2014/24/EU dat het bij zelfreinigende maatregelen onder meer kan gaan om het opzetten van een interne controlestructuur voor toezicht op de naleving. Vaststaat dat de (toelichting op) de zelfreinigende maatregelen van Annehiel geen interne controlestructuur bevatten en evenmin andere aanknopingspunten waaruit volgt op welke wijze Annehiel zal borgen dat zij de mededinging in de toekomst niet zal verstoren. Dat Staatsbosbeheer de uitwerking van de genomen maatregelen om die reden onvoldoende vindt en stelt dat onvoldoende duidelijk is dat bepaalde praktijken daadwerkelijk niet meer zullen voorkomen, kan daarom niet als evident onredelijk worden beschouwd.

4.5.         De voorzieningenrechter is daarnaast van oordeel dat de wijze waarop Staatsbosbeheer Annehiel om een toelichting op de maatregelen heeft gevraagd, niet ondeugdelijk is. Het is juist dat Staatsbosbeheer in de brief van 28 mei 2021 in algemene zin heeft gevraagd naar de werking en effectiviteit van de maatregelen, maar het was aan Annehiel om daaraan concreet invulling te geven. Staatsbosbeheer was niet gehouden zelf voorbeelden te geven van een vertrouwenwekkende aanpak. Daarnaast heeft Staatsbosbeheer logischerwijs gevraagd naar de mening van Annehiel over werking en effectiviteit van de maatregelen, maar het is zonneklaar dat het oordeel over de betrouwbaarheid van de maatregelen daarmee niet was voorbehouden aan Annehiel. Staatsbosbeheer heeft in dezelfde brief immers ook expliciet opgemerkt dat het vervolgens aan Staatsbosbeheer zelf was om te beslissen of het bewijs van betrouwbaarheid toereikend is voor deelname aan de aanbestedingsprocedure. Daarmee moet ook duidelijk zijn geweest voor Annehiel dat de al in de UEA gegeven toelichting onvoldoende was.

4.6.         De voorzieningenrechter merkt tot slot op dat het feit dat Staatsbosbeheer Annehiel recent in een andere aanbestedingsprocedure kennelijk abusievelijk - ondanks het aangevinkte vakje van de ernstige beroepsfout in de UEA - wél heeft laten deelnemen aan de gunningsfase, niet tot toewijzing van de vordering kan leiden. Hoewel begrijpelijk is dat die slordige gang van zaken vragen oproept bij Annehiel, moet deze zaak op de eigen merites worden beoordeeld. In de andere aanbestedingsprocedure is de voorgeschreven toets van de gehanteerde uitsluitingsgronden door een vergissing achterwege gebleven. Annehiel kon en kan aan deze gemaakte fout niet het gerechtvaardigde vertrouwen ontlenen dat de uitsluitingsgrond, die eveneens van toepassing is in deze procedure, niet tot haar uitsluiting zou (kunnen) leiden in andere aanbestedingen.

Lees ook:

https://keesvandewater.blogspot.com/2021/09/marginale-toetsing.html 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten