Als fan sinds 2004 vind ik dit,
uit Rechtbank Amsterdam 21 september 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:6209, jammer:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2021:6209
2.1. De
Gemeente is eind 2020 een niet-openbare Europese aanbesteding conform hoofdstuk
3 van het Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW 2016) gestart voor een
“Raamovereenkomst Veiligheidsconstructies Bruggen en Kademuren”. Doelstelling
van deze aanbesteding is om behoeftige bruggen en kademuren in de stad
Amsterdam op korte termijn van veiligheidsconstructies te voorzien, om
onveilige situaties te voorkomen en de functionaliteit van de objecten in stand
te houden - of te herstellen - en zo de leefbaarheid en bereikbaarheid van de
stad zoveel mogelijk te borgen.
2.2. De
aanbestedingsprocedure bestaat uit een selectie- en gunningsfase waarvoor respectievelijk
een Selectieleidraad en een Gunningsleidraad (hierna de Leidraad) is opgesteld.
[…]
2.7. In
de selectiefase zijn uit veertien aanmeldingen vijf gegadigden geselecteerd.
Deze gegadigden hebben ingeschreven, waaronder [eiseres] en de Combinatie.
[…]
4.7. In
Afdeling 2.34 van het op deze aanbesteding van toepassing zijnde ARW 2016 staan
de bepalingen die zien op abnormaal lage
inschrijvingen. In artikel 2.34.1 staat - kort gezegd - dat indien een
inschrijving is gedaan die in verhouding tot de te verrichten opdracht
abnormaal laag lijkt, de aanbesteder
schriftelijk om een toelichting verzoekt en in overleg met de inschrijver de
verstrekte informatie wordt onderzocht. In artikel 2.34.5 is voorts bepaald dat
de aanbesteder een inschrijving uitsluitend kan afwijzen indien het lage niveau
van de voorgestelde prijzen of kosten niet genoegzaam wordt gestaafd door het
verstrekte bewijsmateriaal, rekening houdend met de in artikel 2.34.2 bedoelde
elementen. Verder staat in paragraaf 5.5 van de Leidraad dat de Gemeente zal
controleren of de aangeboden eenheidsprijzen deugelijk zijn onderbouwd.
4.8. [eiseres]
stelt dat de Gemeente conform artikel 2.34.1 ARW gehouden is tot het doen van
nader onderzoek naar de volgens haar abnormaal lage inschrijving van de
Combinatie. Dit standpunt wordt niet gevolgd. [eiseres] kan, in lijn met
hetgeen onder 4.2 is overwogen, de Gemeente niet verplichten tot onderzoek en,
zoals onder 4.3 is overwogen, is er bovendien geen reden om aan te nemen dat
sprake is van een abnormaal lage inschrijfsom. Op de zitting heeft de Gemeente
toegelicht dat zij de inschrijving van de Combinatie heeft laten verifiëren en
hoe deze daarbij te werk is gegaan. Conform paragraaf 5.5. van de Leidraad is
gecontroleerd of de genoemde prijzen realistisch (en kostendekkend) zijn en in
redelijke verhouding staan tot de aarde en de omvang van het werk. Verder is
nagegaan of de kostenposten op de twee fictieve inschrijvingsstaten herleidbaar
zijn tot de kostenposten van de derde inschrijvingsstaat die niet is meegewogen
bij de gunningsbeslissing. Deze derde inschrijvingsstaat bevat een groter
aantal kostenposten dan de fictieve inschrijvingsstaten en is dus uitgebreider.
Deze derde inschrijvingsstaat maakt onderdeel uit van de ROK, waarin
eenheidsprijzen staan die als basis dienen voor de NOK’s. Dit zijn dus de
prijzen die de inschrijver moet hanteren bij de uitvoering van de
overeenkomsten. Er is dus sprake geweest van een controle en voor de Gemeente
vormde die geen aanleiding tot onderzoek in de zin van artikel 2.34.1 ARW. In
beginsel kan erop worden vertrouwd dat de inschrijving door de Gemeente correct
en zorgvuldig is beoordeeld. Hoewel [eiseres] hierom heeft gevraagd, hoeft de
Gemeente niet met schriftelijk stukken te bewijzen dat en hoe zij de controle
heeft verricht.
Het ARW 2016 kent immers geen 'Afdelingen', en artikel 2.34 ARW 2016 staat niet in Hoofdstuk 3 van het ARW 2016. Artikel 3.37 ARW 2016 wel.
Lees over het ARW 2016 ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten