Artikel 2.163f sub b Aanbestedingswet 2012 luidt als volgt:
Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe
aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd
indien een nieuwe opdrachtnemer de opdrachtnemer aan wie de aanbestedende
dienst de overheidsopdracht oorspronkelijk had gegund, vervangt ten gevolge
van:
[…]
b. rechtsopvolging
onder algemene of bijzondere titel in de positie van de aanvankelijke
opdrachtnemer, ten gevolge van herstructurering van de onderneming, waaronder
door overname, fusie, acquisitie of insolventie, door een andere ondernemer die
voldoet aan de oorspronkelijk vastgestelde geschiktheidseisen, mits dit geen
andere wezenlijke wijzigingen als bedoeld in artikel 2.163g, derde lid, in de
opdracht meebrengt en dit niet gebeurt met het oogmerk om zich te onttrekken
aan de toepassing van deel 2 van deze wet.
Het betreft de implementatie van artikel 72 lid 1 sub d onder ii Richtlijn 2014/24/EU.
De artikelen kunnen alleen worden toegepast, wanneer eerder een Europese openbare aanbestedingsprocedure heeft plaatsgevonden.
Dat blijkt uit HvJEU 12 mei 2022 in zaak C‑719/20 (Comune di Lerici):
43 Anders
dan de Oostenrijkse regering betoogt valt een vervanging van de aannemer zoals
in het hoofdgeding dan ook niet binnen de werkingssfeer van artikel 72 van
richtlijn 2014/24, aangezien de aanbesteding in het hoofdgeding immers
aanvankelijk zonder oproep tot mededinging is gegund aan een inhouse-entiteit.
Een en ander volgt (eigenlijk) ook al uit artikel 72 lid 1 Richtlijn 2014/24/EU:
Opdrachten en raamovereenkomsten kunnen in
overeenstemming met deze richtlijn zonder nieuwe aanbestedingsprocedure worden
gewijzigd in de volgende gevallen: […]
Het ‘zonder nieuwe aanbestedingsprocedure’ veronderstelt immers ook (al) een ‘eerdere (oude) aanbestedingsprocedure’.
Zie ook de (aanhef van de) artikelen 2.163a t/m 163g Aanbestedingswet 2012.
Een eerdere openbare aanbestedingsprocedure als gevolg waarvan de (aandelen van de) betreffende ‘inhouse-entiteit’ (indirect) werd (werden) verworven, doet daar niks aan af:
50 Onder
voorbehoud van de door de verwijzende rechter te verrichten verificaties moet
derhalve worden geoordeeld dat de voortzetting van de uitvoering van de
overheidsopdracht in het hoofdgeding door IREN volgde op de wijziging van een
wezenlijke voorwaarde in de opdracht, zodat IREN volgens richtlijn 2014/24 die
opdracht enkel verder had kunnen uitvoeren indien zij na een volgens de eisen
van deze richtlijn gevoerde aanbestedingsprocedure als opdrachtneemster was
aangewezen.
51 Aan
deze conclusie wordt niet afgedaan door het feit dat IREN door ACAM, en daarmee
door de gemeenten waarvan deze vennootschap in handen is, is gekozen na een
openbare aanbesteding.
[…]
55 Gelet
op het voorgaande moet worden geconcludeerd dat richtlijn 2014/24 zich ertegen
verzet dat de uitvoering van een overheidsopdracht die zonder openbare
aanbesteding inhouse is gegund, wordt voortgezet wanneer de aanbestedende
dienst geen deelneming, zelfs niet middellijk, in de opdrachtnemer meer bezit
en er geen toezicht meer op uitoefent.
Vervangen van een inhouse-entiteit mag dus zonder aanbesteding, mits (vervolgens) opnieuw rechtsgeldig een beroep kan worden gedaan op het bepaalde in artikel 12 lid 1 of lid 3 Richtlijn 2014/24/EU c.q. artikel 2.24a of artikel 2.24b Aanbestedingswet 2012.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten