Als je een punt wil maken van het ontbreken van het UEA en een
uittreksel uit het handelsregister bij inschrijving, dan zul je eerst jouw
aanbestedingsprocedure serieus moeten nemen en de inschrijvers met respect
moeten behandelen…….
Hoe dan ook.
De voorzieningenrechter lijkt not amused in Rechtbank Zeeland-West-Brabant 19 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2906:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2023:2906
4.2. In
artikel 5.3 van aanbestedingsdocument heeft de Gemeente de
beoordelingsprocedure vastgesteld. Deze bestaat uit twee fases. In de eerste
fase wordt beoordeeld of de inschrijving voldoet aan het aanbestedingsdocument.
Daarbij gaat het onder andere om de vraag of de inschrijving geldig is, en of
de inschrijving voldoet aan de eisen en voorwaarden in het
aanbestedingsdocument, zoals hier het aantal gevraagde licenties. Als de
inschrijving daaraan voldoet, wordt de inschrijving in de tweede fase
gewaardeerd op basis van de gunningcriteria. Dat is hier de laagste prijs.
4.3. Uit
de mededelingen van de Gemeente volgt dat zij de eerste fase heeft overgeslagen
en de inschrijvingen meteen heeft getoetst aan de laagste prijs. De Gemeente
heeft hierdoor gehandeld in strijd met het gelijkheids- en
transparantiebeginsel. Zij heeft zich immers niet gehouden aan de door haarzelf
opgestelde beoordelingscriteria in het aanbestedingsdocument, waardoor een
objectieve vergelijking van de inschrijvingen niet meteen heeft plaatsgevonden.
Dit is ook een schending van het formele zorgvuldigheidsbeginsel van artikel
3:2 van de Awb, dat op grond van artikel 3:1 lid 2 Awb van toepassing is. De
voorlopige gunningsbeslissingen aan de inschrijvers zijn hierdoor immers niet
zorgvuldig voorbereid.
4.4. Het
niet toetsen van de inschrijvingen aan de eerste fase is een ernstige
onzorgvuldigheid en daarmee een fundamenteel gebrek in de
aanbestedingsprocedure. Het wekt de schijn van favoritisme en willekeur.
Bovendien neemt de Gemeente hiermee het aanzienlijke risico, dat voorlopige
gunningsbeslissingen geen stand kunnen houden. Daarmee wordt onvoldoende recht
gedaan aan de belangen van alle inschrijvers, daaronder begrepen zij die niet
zijn opgekomen tegen een negatieve gunningsbeslissing, die ervan mogen uitgaan
dat alle inschrijvingen ook aan de eerste fase zijn getoetst.
4.5. Door
de werkwijze van de Gemeente doet zich een botsing tussen de verschillende
beginselen voor (zie ook ECLI:NL:RBSGR:2009:BK0583). Het is aannemelijk dat HET
IT een ongeldige inschrijving heeft gedaan door het UEA en het uittreksel uit
het handelsregister niet bij de inschrijving te voegen. Dan zou het
gelijkheidsbeginsel ten gunste van Centralpoint vereisen dat die ongeldige
inschrijving alsnog ter zijde moet worden gelegd. Doorgaans komt in het
aanbestedingsrecht doorslaggevende betekenis toe aan de toepassing van het
gelijkheidsbeginsel. Maar dan gaat het niet om situaties als deze. Vanwege de
in overweging 4.4 genoemde omstandigheden eist het zorgvuldigheidsbeginsel dat
de procedure wordt gestaakt. Als de Gemeente de opdracht alsnog wil gunnen zal
zij de opdracht andermaal in de markt moeten zetten.
4.6. Uit
het voorgaande volgt dat de primaire en subsidiaire vordering van HET IT niet
toewijsbaar zijn. De meer subsidiaire vordering van HET IT zal worden
toegewezen als hierna. Ook zal de Gemeente worden geboden het gunningvoornemen
van 23 februari 2023 in te trekken. De vorderingen van Centralpoint worden
afgewezen.
4.7. Ten
overvloede overweegt de voorzieningenrechter nog het volgende. In de aanloop
naar deze procedure heeft de Gemeente stukken uit de inschrijving van HET IT
als producties ook op voorhand toegezonden aan Centralpoint. Volgens HET IT was
sprake van bedrijfsvertrouwelijke informatie en is die onrechtmatig aan
Centralpoint verstrekt. Met inachtneming van dit voldongen feit hebben
Centralpoint en HET IT afgesproken dat Centralpoint de betreffende stukken
vernietigt en dit aan HET IT bevestigt. De voorzieningenrechter wijst de
Gemeente met name op overweging 126 van het arrest van het Hof van Justitie van
de Europese Unie van 7 september 2021, ECLI:EU:C:2021:700 (‘Klaipédos’):
“Tot slot moet
worden opgemerkt dat de aanbestedende dienst hoe dan ook gehouden is om de
betrokken ondernemer tijdig op de hoogte te stellen van zijn besluit om
informatie die deze ondernemer als vertrouwelijk aanmerkt mee te delen aan een
van zijn concurrenten, voordat deze dienst tot uitvoering ervan overgaat, zodat
deze ondernemer de aanbestedende dienst of de bevoegde nationale rechter kan
verzoeken om voorlopige maatregelen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, onder
a), van richtlijn 89/665, en zo kan voorkomen dat hij onherstelbare schade
lijdt.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten