dinsdag 24 oktober 2023

Dringend

In een eerdere Blog schreef ik dat ‘dringende spoed’ in de loop der tijd ‘dwingende spoed’ is geworden:

https://keesvandewater.blogspot.com/2019/07/dwingende-dringende-spoed.html

Het begrip ‘dringend’ lijkt echter niet helemaal verdwenen in het Europese aanbestedingsrecht.

Daartoe het volgende.

Artikel 2.74 Aanbestedingswet 2012 luidt als volgt:

In het geval van een urgente situatie, die door de aanbestedende dienst naar behoren is onderbouwd, waarin de in de artikel 2,71, eerste, tweede en vierde lid, bepaalde termijnen niet in acht kunnen worden genomen, kan een aanbestedende dienst de volgende termijnen vaststellen:

a.             in het geval van een openbare procedure, een termijn voor het indienen van de inschrijvingen van ten minste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht;

b.            in het geval van een niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling, een termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming van ten minste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht;

c.             in het geval van een niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling, een termijn voor het indienen van de inschrijvingen van ten minste tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.

Zie ook de artikelen 27 lid 3 en 28 lid 6 van Richtlijn 2014/24/EU.

In de parlementaire geschiedenis van de Aanbestedingswet is in de Memorie van Toelichting (Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 329, nr. 3, pag. 57) het volgende vermeld:

In dit artikel zijn de wijzigingen in de termijnen zoals opgenomen in de artikelen 27, derde lid, 28, zesde lid, en 29, eerste lid, vierde alinea, derde zin, van de richtlijn 2014/24/EU, overgenomen. De urgente situatie mag niet aan de aanbestedende dienst zelf te wijten zijn.

En in Overweging 46 van Richtlijn 2014/24/EU is ter zake opgenomen:

De aanbestedende diensten moet worden toegestaan bepaalde op de openbare of niet-openbare procedure en op mededingingsprocedure met onderhandeling toepasselijke termijnen in te korten indien deze termijnen onhaalbaar zijn vanwege de urgentie, die door de aanbestedende dienst deugdelijk moet worden gemotiveerd. Verduidelijkt dient te worden dat het niet noodzakelijkerwijs moet gaan om dwingende spoed als gevolg van gebeurtenissen die de aanbestedende dienst niet kon voorzien en die hem niet toegerekend kunnen worden.

Er is dus in beginsel een onderscheid tussen ‘urgent’ (‘urgentie’) en ‘dwingende spoed’.

Overweging 80 van Richtlijn 2014/24/EU bepaalt daaromtrent:

[…] Alleen in buitengewone gevallen van dwingende spoed, waarin door gebeurtenissen die de betrokken aanbestedende dienst niet kon voorzien en die hem niet kunnen worden toegerekend, een normale procedure, zelfs met kortere termijnen, niet haalbaar is, moet de aanbestedende dienst, voor zover strikt noodzakelijk, opdrachten kunnen gunnen via de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking. Dit kan het geval zijn bij natuurrampen waarbij onmiddellijke actie noodzakelijk is.

Het lijkt aannemelijk om in het Europese aanbestedingsrecht bij ‘urgent’, als bedoeld bij de ‘urgente situatie’, eveneens uit te gaan, van wat doorgaans taalkundig onder ‘urgent’ wordt verstaan.

We hebben het dan over ‘dringend’ in de zin van ‘met prioriteit’ en/of ‘met voorrang’.

En dus, aanbestedingsrechtelijk, niet over ‘dwingend’.

Dwingend’ lijkt immers aanbestedingsrechtelijk geen enkel uitstel te (kunnen) dulden. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten