Gemeente Urk is een Europese niet-openbare aanbestedingsprocedure
gestart in verband met het ontwerpen, realiseren en exploiteren van een
warmtenet in Urk ten behoeve van het nieuw te realiseren bedrijventerrein Port
of Urk en de nieuwbouwwijk Zeeheldenwijk.
Doel van de aanbestedingsprocedure is het selecteren van een samenwerkingspartner met wie de gemeente in een publiek-private samenwerking (PPS) de realisatie en langjarige exploitatie van het warmtenet wil uitvoeren. Met deze partij wordt eerst een bouwteamfase doorlopen, waarin het warmtenet wordt ontworpen en de bijbehorende business case wordt uitgewerkt.
Een Combinatie heeft zich aangemeld, maar is terecht uitgesloten van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure, aangezien zij een ongeldige aanmelding heeft gedaan.
De Combinatie meent wel, dat de gemeente met de aanbestedingsprocedure overigens onrechtmatig heeft gehandeld, hetgeen uiteindelijk leidt tot het vonnis Rechtbank Midden-Nederland 19 oktober 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:5525:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2023:5525
3.37. Tot slot meent de Combinatie dat Gemeente Urk tot intrekken dan wel heraanbesteding moet overgaan, omdat met de huidige insteek van de aanbesteding, onbekend is of wel wordt gegund aan de partij met de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding (artikel 2.114 lid 2 sub a Aw2012). Verder vindt de Combinatie dat Gemeente Urk in strijd met artikel 1.4 lid 2 Aw 2012 handelt. De opdracht levert niet zoveel mogelijk maatschappelijke waarde voor de te besteden publieke middelen op, omdat Gemeente Urk een nieuwkomer met het milieutechnisch beste en goedkoopste concept uitsluit.
De maatstaf
3.38. Op grond van artikel 1.4 lid 2 Aw 2012 geldt als maatstaf dat de aanbestedende dienst zorg moet dragen voor het leveren van zoveel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen bij het aangaan van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in het eerste lid. Uit de parlementaire geschiedenis van artikel 1.4 lid 2 Aw 2012 (EK 2011-2012, 32440, C, p.10) komt naar voren dat de aanbestedende dienst de beste kwaliteit voor de beste prijs inkoopt. Inschrijvers moeten op enigerlei wijze met elkaar kunnen worden vergeleken om te kunnen vaststellen wat de beste optie is. In zoverre correspondeert deze bepaling met artikel 2.114 Aw 2012, waarin is vastgelegd dat de aanbestedende dienst een overheidsopdracht gunt op grond van de naar het oordeel van de aanbestedende dienst economisch meest voordelige inschrijving. Aan een aanbestedende dienst die bij haar gunning het EMVI-criterium hanteert, komt een ruime beleidsvrijheid toe bij de invulling van de gunningscriteria, mitst het criteria betreffen die leiden tot gunning aan de EMVI. Daarbij past een terughoudende toetsing door de rechter. Die terughoudende toetsing geldt naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook voor de vraag of - in voldoende mate - is voldaan aan het bepaalde in artikel 1.4 lid 2 Aw 2012.
3.39. Met inachtneming van de voormelde toetsingsmaatstaf is het aan de aanbestedende dienst om te bepalen hoeveel onderling relatief gewicht zij aan de te beoordelen aspecten prijs en kwaliteit wil toekennen. Het staat de aanbestedende dienst dus ook vrij om aan het ene subcriterium (substantieel) meer gewicht toe te kennen dan aan het andere subcriterium. Er is geen (wettelijke) regel die bepaalt welke onderlinge verhouding daarbij in zijn algemeenheid nog acceptabel is. Voorwaarde is wel dat prijs en kwaliteit beide deel uitmaken van het gunningscriterium.
Voldoet de aanbesteding aan de maatstaf?
3.40. De voorzieningenrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat Gemeente Urk aan de hiervoor weergegeven maatstaf heeft voldaan en licht dat als volgt toe.
3.41. In
paragraaf 5.10 van de Selectieleidraad is het gunningscriterium als volgt
omschreven:
“(…) Het
gunningcriterium is de beste prijs-kwaliteitsverhouding (beste PKV). De
ingediende prijs in combinatie met de kwalitatieve aspecten bepaalt
uiteindelijk de winnaar van deze aanbestedingsprocedure voor de Bouwteamfase.
De beoordeling vindt plaats aan de hand van drie kwaliteitscriteria
(subgunningscriteria):
(…)
A) Financiële
beheersing
Onder andere
de mate waarin de opdrachtnemer in staat is om het project financieel zo in te
richten dat het een positief resultaat zal behalen.
B)
Samenwerking
Onder andere
de mate waarin de opdrachtgever en opdrachtnemer samenwerken en de wijze waarop
de opdrachtnemer de uitdagende planning verwacht te halen.
C)
Risicodossier
Onder andere
de belangrijkste risico's ten aanzien van de opdracht. (…)”.
3.42. Hieruit
kan worden afgeleid dat gegadigden in deze aanbesteding hoofdzakelijk
concurreren op het zijn van de kwalitatief beste samenwerkingspartner om de
bouwteamfase te doorlopen. Gemeente Urk wenst met deze aanbesteding en de
daarin beschreven aanpak de meest geschikte partner te selecteren om samen de
bouwteamfase te doorlopen (zie ook paragraaf 1.1 van de Selectieleidraad). De
prijs komt pas na het succesvol doorlopen van de bouwteamfase aan de orde. Pas
op dat moment mag de bouwteampartner die in de aanbesteding is geselecteerd
immers als eerste een aanbieding doen voor realisatie en exploitatie van het
Energienet. Dit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet in strijd
met de hiervoor weergegeven maatstaf. Het staat Gemeente Urk als aanbestedende
dienst immers vrij om in dit geval meer gewicht toe te kennen aan de kwaliteit
dan aan de prijs. Op dit punt is zij in de Selectieleidraad ook transparant
geweest. De vraag of is gegund aan de partij met de economisch meest voordelige
inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding (artikel 2.114 lid
2 sub a Aw2012) is anders dan de Combinatie heeft gesteld in deze aanbesteding
niet doorslaggevend.
3.43. Het
voorgaande leidt ook tot de conclusie dat het beroep van de Combinatie op
artikel 1.4 lid 2 Aw 20212 niet kan slagen. Aannemelijk is dat Gemeente Urk
juist door de nadruk te leggen op de kwaliteit zorgt voor zoveel mogelijk
maatschappelijke waarde voor de publieke middelen.
Rechtbank Midden-Nederland hanteert met de rechtsoverwegingen 3.38 en 3.39 voornoemd dezelfde maatstaf als genoemd in de rechtsoverwegingen 4.2 t/m 4.5 van het vonnis Rechtbank Overijssel 30 september 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:3761 waarin tevens is bepaald:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2016:3761
4.9. Door
de inschrijvingen te beoordelen op de prijs en kwaliteit (te onderscheiden in
de subcriteria kwaliteit, communicatie en risicoplan) geeft de Provincie
invulling aan haar plicht om te streven naar een zo goed mogelijke c.q. de
beste prijs-kwaliteitverhouding en het creëren van zo veel mogelijk
maatschappelijke waarde bij deze aanbesteding. Daarbij zij nog aangetekend dat
het bij de maatschappelijke waarde van een aanbesteding met name en vooral gaat
om de totale prijs-kwaliteitverhouding en niet zozeer om de (maximale)
maatschappelijke waarde van ieder der aspecten of één van de aspecten.
Het vonnis is voorts in lijn met het bepaalde in de parlementaire geschiedenis van de Aanbestedingswet 2012, waaronder het Amendement Koppejan, Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 32 440, nr. 46 (toelichting):
“Met ruim € 100 miljard aan jaarlijkse uitgaven waarop de Aanbestedingswet van
toepassing is, is er sprake van een groot maatschappelijk belang om deze
publieke middelen zo goed mogelijk te besteden waardoor zo veel mogelijk
maatschappelijke waarde wordt gecreëerd.”
Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 32 440, nr. 48 (Koppejan, pag. 14 en 15):
“Anderzijds
dient deze wet te bevorderen dat bij een overheidsaanbesteding met de beperkte
overheidsmiddelen een maximaal maatschappelijke waarde wordt gecreëerd voor de
samenleving. Kortom: de beste prijs-kwaliteitverhouding voor hetgeen met
belastinggeld van de burger wordt ingekocht.”
[…]
“Even
voor de helderheid, mensen in dit land betalen belastinggeld en willen dat de
overheid voor hen de diensten zo goed mogelijk uitvoert, met de beste
prijs-kwaliteitsverhouding. Een goed aanbestedende overheid probeert de beste
aanbieding te kiezen. Deze kan worden aangeboden door een midden- of
kleinbedrijf of door een groot bedrijf; kortom, door wie het beste aanbod
heeft.”
Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 32 440, nr. 49 (pag. 4 (minister) en pag. 25 minister/Koppejan):
“Alleen dan krijgt
de overheid de kans om de beste kwaliteit voor de beste prijs in te kopen.”
[…]
“Ik
denk dat de heer Koppejan in zijn eerste termijn heel duidelijk heeft
aangegeven dat het hem gaat om de prijs-kwaliteitverhouding.”
[…]
“Ik kan
alleen maar beamen dat de minister de juiste duiding aan mijn amendement heeft
gegeven.”
En Eerste Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 32 440, C (pag. 10):
“Met artikel 1.4, tweede lid, wordt één van de
doelstellingen van het wetsvoorstel gecodificeerd. Deze doelstelling is het zo
goed mogelijk besteden van de publieke middelen waardoor zo veel mogelijk maatschappelijke
waarde wordt gecreëerd. Dit betekent dat de aanbestedende dienst de beste
kwaliteit voor de beste prijs inkoopt. Wat in het concrete geval de beste
kwaliteit voor de beste prijs is, is maatwerk. De aanbestedende dienst moet
hierin bij iedere aanbesteding opnieuw een afweging maken.”
En maakt verder (aldus) ook duidelijk, dat artikel 1.4 lid 2 Aanbestedingswet 2012 geen ‘sta-in-de-weg’ is, of hoeft te zijn, voor (een aanbestedingsprocedure met betrekking tot) het bouwteam.
Lees over ‘maatschappelijke waarde’ ook:
https://keesvandewater.blogspot.com/2017/05/vaste-prijs.html
En over het bouwteam:
https://keesvandewater.blogspot.com/2019/01/holy-grail.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten