De traditionele openbare aanbestedingsprocedure kent een aantal
momenten, waar ‘het moet gebeuren’.
Zowel voor de aanbesteder, als voor de inschrijver.
In welk verband, de traditionele openbare aanbestedingsprocedure,
bijvoorbeeld (ook) in verband met ‘aanbod en aanvaarding’ ex artikel 6: 217 lid
1 BW, (ook) niet de door de aanbesteder in het voorkomend geval gewenste
‘flexibiliteit’ in zich heeft. De procedure is feitelijk (te) ‘gefixeerd’. De
in het voorkomend geval, bij een bepaalde opdracht, bestaande behoefte aan wederzijds
(e) overleg, communicatie en/of afstemming kan (dan) niet worden ingevuld.
Vorenbedoelde momenten zijn:
1. De aankondiging (de concrete
wijzigingsmogelijkheden middels de Nota van inlichtingen zijn in beginsel
beperkt);
2. Inschrijvingsdatum en -tijdstip (de
wijziging van een inschrijving na inschrijvingsdatum en -tijdstip is slechts in
uitzonderlijke gevallen toegestaan);
3. Het voornemen tot gunning (de
motivering kan in beginsel wel worden aangevuld, maar niet worden gewijzigd).
1 en 3 zijn ‘des aanbesteders’.
2 is ‘aan de inschrijver’. En daar hoort ook dit bij:
Rechtbank Limburg 11 september 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:8790:
4.5. De
hoofdregel, zoals die in de jurisprudentie is ontwikkeld (vgl. ECLI:RBLE:2010:
BN2970 en ECLI:RBSGR:2011:BP1988), is dat indien een combinatie van bedrijven
heeft ingeschreven, slechts die combinatie in rechte kan opkomen tegen een
gunningsbesluit. Een combinatie die niet in rechte opkomt, heeft haar rechten
verwerkt. Een combinant die zelfstandig op eigen naam een vordering heeft
ingesteld, terwijl de combinatie dat heeft nagelaten, heeft geen belang bij die
vordering.
4.6. De
voorzieningenrechter stelt vast dat blijkens de Eigen Verklaring niet een
v.o.f. met de naam “v.o.f. [eiseres] ”, zoals eiseres onder 1 is genoemd, heeft
ingeschreven op de aanbesteding, maar dat [naam vof 2] v.o.f., Taxi Horn Tours
BV en Ghielen Touringcarbedrijf BV gedrieën als aparte ondernemingen tezamen
als combinatie hebben ingeschreven. De combinatie geldt aldus als de
inschrijver en niet een door de drie mede-combinanten opgerichte, of in
oprichting zijnde, vennootschap onder firma. Dat een v.o.f. zelfstandig als
procespartij kan optreden zonder dat de vennoten persoonlijk als procespartij
optreden, doet aan dit oordeel niets af. Eiseres onder 1 moet dus
niet-ontvankelijk worden verklaard, want zij heeft geen (eigen) belang bij de
vordering.
ECLI:RBLE:2010: BN2970 is overigens ECLI:NL:RBLEE:2010:BN2970.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten