donderdag 21 juni 2018

De ‘wet van Murphy’ en de ‘wet van bedrog’


Volgens Wikipedia:

De wet van Murphy, toegeschreven aan Edward A. Murphy (1918-1990), luidt "if there’s any way they can do it wrong, they will" (als er een manier is waarop ze het verkeerd kunnen doen, zullen ze dat ook doen) of ook wel "Anything that can go wrong, will go wrong" (alles wat fout kan gaan, zal fout gaan).

En (andere pagina):

De wet van bedrog (in het Engels Finagle’s law geheten) is een 'wet' die luidt:

“Als iets mis kan gaan, dan gaat het mis - op het slechtst denkbare moment.”

De term werd het eerst gebruikt door John W. Campbell, de redacteur van het tijdschrift Astounding Science Fiction (later Analog). Campbell gebruikte de term in de jaren veertig tot zestig regelmatig, maar de term werd niet zo populair als de 'wet van Murphy’, waarmee de wet van bedrog vaak verward wordt.
De naam Finagle’s law verwijst naar het Engelse woord "finagle" dat onder meer 'valsspelen', 'ontfutselen' of 'ritselen' betekent. Vaak wordt humoristisch over de niet-bestaande Dr. Finagle gesproken als bedenker van deze wet.

Uit Rechtbank Rotterdam 13 juni 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:4803:


2.11.      […] “Vraag: Vraag: In het antwoord op u vraag 11 geeft u aan om het prijzenblad niet aan te passen omdat u de gegevens niet in beeld heeft, en u er zich van bewust bent dat een optimaal bod niet mogelijk is. U verwacht van de markt marktconforme prijzen. Helaas moet ik u melden dat gezien onze ervaring de markt u geen marktconforme prijzen gaat aanreiken en zeker niet in een ongewogen prijzenblad waar enkele dure artikelen bepalen wie wint of niet, en u niet de beste leverancier krijgt voor de Stichting BOOR. Bepaalde inschrijvers gaan er alles aan doen om deze tender te winnen, en achteraf alle middelen uit de kast halen om een goede deal voor zichzelf te sluiten. Artikelnummers worden gewisseld, artikelen worden uit assortimenten gehaald of niet meer bestelbaar gemaakt, prijslijsten worden handmatig aangepast, etc.
In dit geval is er maar een manier om voor u marktconforme prijzen te verkrijgen en u ook gedurende de looptijd een gezonde deal en marktconforme prijzen te behouden. Aanbestedende dienst staat toe om voor alle artikelen een inkoopprijs + een bepaalde opslag (geen marge) te laten inleveren door alle inschrijvers. Aanbestedende dienst eist om geen nultarieven en negatieve opslag toe te staan.
Aanbestedende dienst dwingt de markt om tijdens de verificatie periode van bijvoorbeeld een 25 tal producten willekeurig uit u kernlijst de inkoopfactuur te laten opvragen door uzelf of een onafhankelijke partij (accountant, notaris, jurist, etc) Het opslagpercentage moet u laten gelden over alle producten en ook over de gehele catalogus, en deze opslag ook vast laten zetten gedurende de gehele looptijd incl. optiejaren. U krijgt dan een opslagpercentage wat voor u als Stichting het meest duidelijk en verifieerbaar is.
Uitvragen van inkoopplus methodiek is in een ongewogen prijzenblad de enige methode om een eerlijke transparante prijsstelling te garanderen (en dus niet manipulatief), waardoor Stichting Boor beste prijscondities kan krijgen.
Bent u bereid ons advies over te nemen, en ook aan te geven wat u onder marktconforme prijzen verstaat en aan te geven wat wel en niet is toegestaan?
Antwoord: Stichting Boor is niet bereid het inkoopplusmodel te hanteren, maar heeft het prijzenblad aangepast. De kortingspercentages voor de gedefinieerde artikelgroepen wegen mee in de puntenscore van het onderdeel prijs. U kunt de weging vinden in het bijgevoegde document. De doelstelling van het kortingspercentage is het overeenkomen en vastleggen van de meeste gunstige korting voor artikelen die niet tot het basisassortiment behoren.
Voor perceel 1 is de prijslijst verplaatst naar vragenlijst 4.4 en niet meer beschikbaar onder tabblad ‘prijslijst’ in het Negometrix menu. Inschrijver dient 4.4.1 ‘basisassortiment’ en 4.4.2 ‘kortingspercentages’ in te vullen en te uploaden.”

4.6.        De voorzieningenrechter onderschrijft de stelling van Lyreco Nederland dat de inschrijving van Quantore manipulatief is. De voorzieningenrechter heeft ter zitting aan Quantore gevraagd of er een bedrijfseconomische reden aanwezig is voor haar - als zodanig erkende - korting van 99% op het Restassortiment. Quantore heeft geantwoord dat deze korting (alleen) bedoeld was om zo veel mogelijk punten te scoren. De voorzieningenrechter begrijpt uit dit antwoord dat er geen enkele bedrijfseconomische overweging ten grondslag ligt aan de korting van 99 %. Volgens Stichting Boor zijn de inschrijfprijzen van Quantore (na 99 % korting) marktconform, hetgeen aannemelijk voorkomt en ook niet (gemotiveerd) is betwist. Dit impliceert dat Quantore het in haar inschrijving doet voorkomen alsof zij normaliter 100 keer zo duur is. Voor kantoorartikelen is dit onaannemelijk. Lyreco Nederland rekent voor dat zij een Stabilo Boss tekstmarker geel aanbiedt voor € 0,52 en dat dit zonder korting € 1,58 zou zijn. Dit zijn bedragen die op voorhand geen bevreemding wekken. Lyreco Nederland rekent ook voor dat Quantore diezelfde marker aanbiedt voor € 0,49, zodat deze marker bij Quantore normaliter € 49,- zou kosten. Dit laatste bedrag komt wel ongerijmd voor. De inschrijving van Quantore is al te zeer verwijderd van het oogmerk van de aanbesteding om de beste prijs/ kwaliteitsverhouding te verkrijgen. Dat begrijpt Quantore eigenlijk zelf ook wel. De voorzieningenrechter acht veelzeggend dat Quantore in dit verband ter zitting het woord “absurd” liet vallen toen haar gevraagd werd wat, in haar visie, de consequenties waren van de gekozen waarderingssystematiek voor de prijs van het Restassortiment.

4.7.        […] Tussen partijen is in confesso dat hetgeen in de Nota’s van Inlichtingen (wel) is gevraagd omtrent gevaar voor manipulatie, géén betrekking heeft op de waarderingssystematiek voor het Restassortiment. Tussen partijen staat dus vast dat Lyreco Nederland niet van tevoren heeft geklaagd over de waarderingssystematiek van het Restassortiment. Lyreco Nederland mag dit echter in de gegeven omstandigheden niet worden verweten. Op zich is juist dat van een potentiële inschrijver een proactieve houding mag worden verwacht, door (vermeende) onregelmatigheden in de aanbestedingsstukken tijdig aan de kaak te stellen, opdat de aanbestedende dienst daar zonodig nog tijdig actie in kan ondernemen (vgl. HvJEU in het Grossmann-arrest van 12 februari 2004, C-230/02, ECLI:EU:2004:93). Deze proactieve houding gaat echter niet zo ver dat Lyreco Nederland van tevoren had moeten klagen over het risico dat één der andere gegadigden een manipulatieve inschrijving, met een karakter als hier in geding, zou kunnen gaan indienen. Lyreco Nederland mocht in beginsel verwachten dat de andere inschrijvers zich netjes aan de regels zouden houden. Bovendien zou het anders al te veel vergen van het vermogen van Lyreco Nederland om de ‘sluiproutes’ in de aanbestedingsstukken te onderkennen.

Lees ook:



Geen opmerkingen:

Een reactie posten