woensdag 27 juni 2018

‘Topsegmenteis’


Gelet op de parlementaire geschiedenis van de Aanbestedingswet (TK 2009-2010, 32 440, nr. 3, pag. 51 en TK 2015-2016, 34 329, nr. 3, pag. 57-58) en de hoofddoelstelling van de Europese richtlijn 2014/24/EU - zie daartoe onder meer r.o. 29 van C-9/17 en r.o. 38-39 van C-337/06: belemmeringen voor het vrije verkeer van diensten en goederen op (te) heffen en dus de belangen (te) beschermen van in een lidstaat gevestigde marktdeelnemers die goederen of diensten aan in een andere lidstaat gevestigde aanbestedende diensten wensen aan te bieden’, ‘het risico uit (te) sluiten dat de aanbestedende diensten bij het plaatsen van welke opdracht ook, de voorkeur geven aan nationale inschrijvers of gegadigden’ en ‘de openstelling voor een onvervalste en zo groot mogelijke mededinging in de lidstaten- denk ik, dat de Haagse voorzieningenrechter in het vonnis hieronder de artikelen 1.8 en 2.75 lid 6 Aanbestedingswet 2012, alsmede het betreffende (gehele) ‘PvE’ in kwestie (zie daartoe bijlage VII van richtlijn 2014/24/EU) niet goed duidt. En dat het bij het arrest hieronder om de ‘oude’ Aanbestedingswet gaat.

Medtronic zal er wellicht ook het nodige van denken…….

Rechtbank Den Haag 26 april 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:4954:


4.4.        Blijkens het PvE en de reactie op vraag 691873 in NvI 1 verlangen de Ziekenhuizen dat wordt ingeschreven met een Topsegmentmodel uit de nieuwste lijn ICD's en pacemakers in Europa (inclusief Zwitserland) van de inschrijver, dat minimaal voldoet aan de eisen uit het PvE, met dien verstande dat de inschrijver - voor zover hij binnen die lijn beschikt over meer dat één (zo'n) Topsegmentmodel - het Topsegmentmodel met de meest uitgebreide algoritmes wordt aangeboden.
4.5.        Met Medtronic moet worden geoordeeld dat die eis niet voldoet aan de voorwaarden die artikel 2.76 Aw stellen. 'Topsegment' c.q. nieuwste model kan in ieder geval niet worden aangemerkt als een norm, beoordeling, specificatie of referentiekader in de hiervoor - onder 4.3 sub (i) - bedoelde zin. De Ziekenhuizen stellen ook niet dat dit het geval is. Daarnaast valt daaruit ook niet op te maken welke prestaties en/of functies worden verlangd van de ICD's en pacemakers. In feite stelt die eis enkel een beperking aan het moment waarop de producten (binnen Europa) op de markt worden gebracht. Door het hanteren van een dergelijke eis wordt de mededinging geweld aangedaan, aangezien als gevolg daarvan niet voor iedere inschrijver dezelfde - technische en/of prestatieve - eisen (behoeven te) gelden, wat tot ongelijkheid kan leiden. Op de zitting hebben de Ziekenhuizen dat in feite ook erkend. Zij hebben immers verklaard dat iedere (potentiële) aanbieder een ander 'Topsegment' heeft, althans kan hebben. Dat verdraagt zich niet met de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht.
[…]
4.8.        Volgens Medtronic is de Topsegmenteis ook strijdig met het gelijkheidsbeginsel, in het bijzonder de artikelen 1.8 Aw en 2.75 lid 6 Aw, met name indien daarbij in aanmerking wordt genomen dat een (volgens Medtronic veel te lage) 'plafondprijs' wordt gehanteerd. Uit hetgeen hiervoor onder 4.5 is overwogen volgt dat Medtronic (ook) in die visie moet worden gevolgd, ook indien de in acht te nemen plafondprijs buiten beschouwing wordt gelaten. Overigens moet worden aangenomen dat het hanteren van een plafondprijs op zichzelf toelaatbaar is. Blijkens de parlementaire geschiedenis mag - in geval van toepassing van het criterium 'de economisch meest voordelige inschrijving' - het kostengerelateerde criterium ook bestaan uit een vaste prijs of kosten, zodat inschrijvers zich alleen op kwaliteit kunnen onderscheiden (MvT, Kamerstukken II 2015/16, 34329, 3, p. 82).

Hof Amsterdam 19 juni 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2024:


3.7.1.     Het hof kan Medtronic niet volgen in haar betoog dat de topsegmenteis in strijd is het proportionaliteitsbeginsel omdat het te onduidelijk is geformuleerd. Uit de toelichting in de Leidraad, beoordeeld naar objectieve maatstaven, volgt helder wat er werd bedoeld, namelijk: inschrijven met de nieuwste ICD. Uit de houding van Medtronic voorafgaand aan de aanbesteding, naar volgt uit het onder 2.1.4 geciteerde gespreksverslag, blijkt ook niet dat Medtronic niet wist met welk product zij moest inschrijven; integendeel volgt daaruit dat Medtronic daarvan zeer goed op de hoogte was, maar zich niet kon verenigen met de gevolgen daarvan. In dit licht bezien heeft Medtronic haar betoog in dit hoger beroep dat de topsegmenteis onduidelijk was onvoldoende onderbouwd.
3.7.2.     Dat de topsegmenteis onevenredig is omdat Medtronic niet (economisch verantwoord) kon inschrijven met de Evera MRI en niet mocht inschrijven met de gewone Evera (die volgens Medtronic kwalitatief beter is dan de ICD’s van haar concurrenten), kan evenmin worden volgehouden. De topsegmenteis belemmerde Medtronic als zodanig immers niet om met haar Evera MRI in te schrijven; dat zij dat niet deed vloeide voort uit de combinatie met de plafondprijs, die Medtronic te laag achtte om economisch verantwoord met de Evera MRI te kunnen inschrijven.
3.7.3.     Ook het hanteren van de plafondprijs is echter op zichzelf objectief en evenredig, net als de door VUmc aangevoerde reden daartoe, te weten haar niet ongelimiteerde budget en de op haar rustende verplichting om de zorgkosten te beperken.
3.7.4.     De samenhang tussen topsegmenteis en plafondprijs maakt ten slotte niet dat tot een ander oordeel over proportionaliteit en objectiviteit moet worden gekomen. Hetgeen Medtronic verder over de Gids Proportionaliteit naar voren heeft gebracht kan daarom verder onbesproken blijven.
3.8         Het hof volgt Medtronic ook niet in haar betoog dat door het hanteren van de topsegmenteis, al dan niet in samenhang met de plafondprijs, het gelijkheidsbeginsel is geschonden en het level playing field tussen concurrenten is verstoord. Vooropgesteld zij dat deze eisen, ook in combinatie met elkaar, voor alle deelnemende producenten op gelijke wijze gelden. Op zichzelf is voorstelbaar dat (zoals Medtronic stelt) producenten die - vergeleken met andere producenten - meer doorontwikkelde ICD’s leveren en hogere innovatiekosten hebben, hogere verkoopprijzen zullen hanteren en daardoor het effect van de combinatie tussen topsegmenteis en plafondprijs sterker zullen ervaren. Die bestaande ongelijkheid tussen de potentiële inschrijvers (die VUmc in beginsel niet regardeert) maakt nog niet dat deze eisen strijdig zijn met het gelijkheidsbeginsel. Het is juist dat de onderhavige aanbesteding niet toeliet dat inschrijvers die niet met hun nieuwste ICD wilden inschrijven, een andere passende aanbieding deden, maar Medtronic heeft onvoldoende toegelicht waaruit volgt dat die inschrijvers daarmee de mogelijkheid tot deelname op discriminatoire wijze werd ontnomen. Het betoog van Medtronic dat zij haar nieuwste product niet economisch verantwoord tegen de plafondprijs kon verkopen (van welk standpunt zij overigens geen uitgewerkte en verifieerbare onderbouwing heeft verstrekt), maakt zulks naar 's hofs oordeel onvoldoende inzichtelijk. Dat haar eigen ondernemersbeleid en -wensen met betrekking tot haar rendement niet gelijklopen met de bestekseisen, maakt nog niet dat de topsegmentseis en de plafondprijs daardoor een discriminatoir karakter hebben gekregen. Nu elke onderneming haar eigen commerciële en financiële beleid bepaalt (zoals haar rendementseisen en de wijze waarop en het tempo waarin zij haar investeringskosten wil terugverdienen) is dan ook niet uitgesloten dat een andere onderneming in vergelijkbare positie wel zou hebben ingeschreven. Dat VUmc met de topsegmenteis en het prijsplafond het beginsel van gelijke behandeling heeft geschonden, kan daarom niet worden aangenomen.

Lees ‘in aanverwant verband’ ook:





Geen opmerkingen:

Een reactie posten