Rechtbank Gelderland 10 april 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:2449:
4.3. De
voorzieningenrechter overweegt als volgt. Artikel 2:113a Aanbestedingswet (Aw)
bepaalt dat gunningscriteria de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging
waarborgen en vergezeld gaan van specificaties aan de hand waarvan de door de
inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden getoetst om te
beoordelen hoe goed de inschrijvingen aan de gunningscriteria voldoen. Verder
bepaalt dit artikel dat een aanbestedende dienst in geval van twijfel effectief
de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en
bewijsmiddelen controleert. Als uitgangspunt heeft dan ook te gelden dat als
een inschrijver aangeeft dat zij op een bepaalde manier aan een gestelde eis
kan voldoen, zij dat ook tot op zekere hoogte aannemelijk moet (kunnen) maken.
In geval van gerede twijfel of een inschrijving niet irreëel is, is de
aanbestedende gehouden daar nader onderzoek naar te verrichten (in die zin ook:
Rb Den Haag, 28 augustus 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:9823).
4.4. [Eiser]
heeft de gemeenten er na ontvangst van de (voorlopige) gunningsbeslissing als
afgewezen partij diverse keren op gewezen dat de door [naam inschrijver]
gehanteerde levertijd van maximaal vijf werkdagen irreëel is. Ter onderbouwing
van dat standpunt heeft [Eiser] geput uit eigen bevindingen uit de afgelopen
jaren, waarin zij als zittende contractant van de gemeenten circa 65 trapliften
per jaar heeft geplaatst in de gemeenten. Verder heeft zij achterhaald welk
type traplift [naam inschrijver] in het kader van de onderhavige aanbesteding zal
gaan leveren en aan de hand van de technische specificaties van deze traplift
aan de gemeenten kenbaar gemaakt dat het inmeten, offreren, produceren en
plaatsen van die trapliften niet binnen vijf dagen gereed kan zijn. De
voorzieningenrechter is van oordeel dat [Eiser] daarmee gerede twijfel heeft
opgeroepen over het antwoord op de vraag of de levertijd waarmee [naam
inschrijver] op de opdracht heeft ingeschreven wel reëel is. Indien de
afgewezen inschrijver tot op zekere hoogte aannemelijk maakt dat (in dit geval)
de levertijd van vijf werkdagen waarmee de (voorlopig) winnende partij heeft
ingeschreven niet waar kan zijn, zoals in dit geval is gebeurd, dan mag van de
aanbestedende dienst een effectief onderzoek worden verwacht om te verifiëren
of sprake is van een reële inschrijving of niet. Daarvoor is niet noodzakelijk
dat de afgewezen inschrijver concreet aantoont dat de inschrijver van de
(voorlopig) winnende partij irreëel is (vgl Hof van Justitie EU 12 maart 2015,
C-538/13 (eVigilo)).
MvT, Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 329, nr. 3, pag. 81:
“Artikel 2.113a betreft een nieuw artikel ter
implementatie van artikel 67, vierde lid, tweede en derde zin, van richtlijn
2014/24/EU. Hierin wordt expliciet opgenomen dat de gunningscriteria moeten worden
opgesteld op een wijze die ervoor zorgt dat de daadwerkelijke mededinging wordt
gewaarborgd. Bij de gunningscriteria moeten specificaties worden opgesteld die
dusdanig zijn dat de aanbestedende dienst op basis van die specificaties in
staat is de door de inschrijvers verstrekte informatie te toetsen en hij
eveneens kan toetsen in welke mate de inschrijvingen aan de gestelde
gunningscriteria voldoen. Daarnaast is bepaald dat indien een aanbestedende
dienst twijfelt aan de juistheid van de bewijsmiddelen die hij van de
inschrijver heeft ontvangen in het kader van de gunningscriteria, hij deze
juistheid effectief controleert. Dit betreft een inspanningsverplichting voor
de aanbestedende dienst om de bewijsmiddelen na te gaan.”
HvJEU 12 maart 2015 in zaak C-538/13 (eVigilo):
42 Aangaande
de bewijsregels ter zake zij opgemerkt dat de aanbestedende diensten volgens
artikel 2 van richtlijn 2004/18 ondernemers op gelijke en niet-discriminerende
wijze moeten behandelen en transparantie in hun handelen moeten betrachten.
Bijgevolg spelen zij een actieve rol bij de toepassing van die beginselen van
het plaatsen van overheidsopdrachten.
43 Die
plicht vormt de kern van de richtlijnen inzake de procedures voor het plaatsen
van overheidsopdrachten (zie arrest Michaniki, C-213/07, EU:C:2008:731, punt
45). Bijgevolg moet de aanbestedende dienst in ieder geval nagaan of er
eventueel sprake is van belangenconflicten en passende maatregelen nemen om
dergelijke conflicten te voorkomen, te onderkennen en te beëindigen. Het zou
onverenigbaar met die actieve rol zijn om de verzoekende partij te verplichten
in de beroepsprocedure concreet aan te tonen dat de door de aanbestedende
dienst aangewezen deskundigen partijdig zijn. Die oplossing zou voorts in
strijd zijn met het doeltreffendheidsbeginsel en het in artikel 1, lid 1, derde
alinea, van richtlijn 89/665 gestelde vereiste van een doeltreffend beroep, met
name aangezien een inschrijver in de regel niet in staat is om toegang te
hebben tot informatie en bewijsmateriaal aan de hand waarvan hij die
partijdigheid kan aantonen.
44 Indien
de afgewezen inschrijver objectieve gegevens verstrekt op grond waarvan de
onpartijdigheid van een deskundige van de aanbestedende dienst kan worden
betwijfeld, staat het derhalve aan die aanbestedende dienst om alle relevante
omstandigheden te onderzoeken die hebben geleid tot de vaststelling van het
besluit tot gunning van de opdracht, teneinde de belangenconflicten te
voorkomen, te onderkennen en te beëindigen, in voorkomend geval onder andere door
de partijen te verzoeken om bepaalde informatie en bewijsmateriaal te
verstrekken.
En verder:
Een formule die niet klopt……. Een formule die de kat op het spek bindt……
Actieve rol en inspanningsverplichting van de aanbestedende dienst in
de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure……….. (?)
Lees ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten