Artikel 2.113a Aanbestedingswet 2012 luidt als volgt:
1. Gunningscriteria
waarborgen de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging en gaan vergezeld van
specificaties aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie
daadwerkelijk kan worden getoetst om te beoordelen hoe goed de inschrijvingen
aan de gunningscriteria voldoen.
2. Een
aanbestedende dienst controleert in geval van twijfel effectief de juistheid
van de door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijsmiddelen.
Het betreft - zie MvT, Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 329,
nr. 3, pag. 81 - de implementatie van artikel 67, vierde lid, tweede en derde
zin, van richtlijn 2014/24/EU.
Het gaat om inspannings- en onderzoeksplichten voor de aanbestedende
dienst. Zie bijvoorbeeld (weer eens) Rechtbank Gelderland 14 juni 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:6248:
4.5. Artikel
2:113a Aanbestedingswet (Aw) bepaalt dat gunningscriteria de mogelijkheid van
daadwerkelijke mededinging waarborgen en vergezeld gaan van specificaties aan
de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan
worden getoetst om te beoordelen hoe goed de inschrijvingen aan de
gunningscriteria voldoen. Verder bepaalt dit artikel dat een aanbestedende
dienst in geval van twijfel effectief de juistheid van de door de inschrijvers
verstrekte informatie en bewijsmiddelen controleert. Als uitgangspunt heeft dan
ook te gelden dat als een inschrijver aangeeft dat zij op een bepaalde manier
aan een gestelde eis kan voldoen, zij dat ook tot op zekere hoogte aannemelijk
moet (kunnen) maken. In geval van gerede twijfel is de aanbestedende dienst
gehouden daar nader onderzoek naar te verrichten (in die zin ook: Rb Den Haag,
28 augustus 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:9823 en Rb Gelderland, 10 april 2018,
ECLI:NL:RBGEL:2018:2449).
4.6. Met
inachtneming van het vorenstaande ligt thans de vraag voor of moet worden
aangenomen dat Circulus-Berkel de juistheid van de door [naam leverancier]
verstrekte informatie over de productspecificaties en -eigenschappen van de
door haar aangeboden bedrijfskleding effectief heeft gecontroleerd. Circulus-Berkel
heeft in dat verband aangevoerd dat zij navraag heeft gedaan bij [naam
leverancier] naar de mogelijkheid van industrieel reinigen van de aangeboden
bedrijfskleding en dat in reactie daarop aan haar drie verklaringen zijn
toegezonden namens [naam leverancier] zelf, namens (onder andere) Hydrowear en
namens (onder andere) ProJob. In deze verklaringen bevestigen deze drie
partijen dat de kleding en meer specifiek de Utah en de damesbroek geschikt
is/zijn voor industriële reiniging zonder nadere toelichting of motivering. In
de gegeven omstandigheden volstaan deze enkele kale verklaringen echter niet
voor een voldoende effectieve controle als bedoeld in artikel 2:113a Aw. Nu
Circulus-Berkel voorafgaand aan, of in ieder geval bij dagvaarding kennis heeft
genomen van de verwijzing naar de productcatalogus waarin wordt verwezen naar
klasse 2 en niet naar klasse 1, terwijl enkel bij klasse 1 de woorden
‘industrial laundry’ staan vermeld, en ook een door de fabrikant meegeleverd
wasvoorschrift niet duidt op de mogelijkheid van industriële reiniging, had
Circulus-Berkel niet genoegen mogen nemen met de enkele mededelingen van de
zijde van [naam leverancier] dat, in afwijking van datgene wat de catalogus en
het wasvoorschrift in duidelijke bewoordingen weergeven, de aangeboden kleding
wél geschikt is voor industriële reiniging. Van Circulus-Berkel als
aanbestedende dienst mag in dit geval worden verwacht dat zij nader onderzoek
doet door ten minste de inschrijver, de fabrikant en de handelaar van de
kleding te confronteren met hetgeen in de productcatalogus en het
wasvoorschrift staat vermeld en in dat verband concreet te vragen nader te
motiveren waarom die specifieke kleding desondanks geschikt is voor industriële
reiniging. Dat is in dit geval kennelijk niet gebeurd.
En lees in onderhavig verband ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten