donderdag 25 februari 2021

Relatief beoordelingssysteem

Rechtbank Amsterdam 14 februari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:7162: 

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2020:7162

 

4.1.         De vraag is of de Gemeente na het ongeldig verklaren van de inschrijving van AED Instituut tot herberekening van de rangorde van de overgebleven inschrijvers mocht overgaan, of dat zij had moeten gunnen aan Defibrion, die aanvankelijk als tweede was geëindigd.

4.2.         Uit de aanbestedingsdocumenten blijkt dat zal worden gegund aan de inschrijver met de beste score op de Negometrix Utility Index. Dit is een relatief beoordelingssysteem, in de zin dat de verhouding prijs-kwaliteit relatief is (een betere kwaliteit rechtvaardigt een hogere prijs en omgekeerd). Bovendien is de rangorde op basis van de prijs-kwaliteitverhouding afhankelijk van de scores van andere inschrijvers. De Negometrix-formule neemt namelijk de offerte met de hoogste score op kwaliteit tot vertrekpunt. De kwaliteitsscores van de overige inschrijvers worden hiervan afgeleid. Vervolgens wordt de uitkomst van die som gerelateerd aan de offerte met de laagste prijs. Door het wegvallen van AED Instituut, dat in eerste instantie de beste prijs en de beste kwaliteitsscore had, veranderden twee variabelen en dus ook de uitkomst van de formule. Dat leidde tot een andere rangorde onder de resterende inschrijvers.

4.3.         Herberekening na uitsluiting van de nummer 1 is een logisch gevolg van het vastgestelde gunningscriterium: de inschrijver met de beste Negometrix Utility score komt in aanmerking voor de gunning van de opdracht. De inschrijving van AED Instituut is uitgesloten, zodat deze moet worden geacht nooit te hebben meegedaan. Het zou dan niet consistent zijn om zijn scores nog wel te gebruiken in de formule voor het bepalen van de rangorde. De behoorlijk geïnformeerde, normaal oplettende inschrijver had de aanbestedingsstukken op die manier moeten begrijpen. Gelet op het systeem van de Negometrix-formule, hoefde de Gemeente in de aanbestedingsdocumenten niet expliciet aan te kondigen dat na het uitsluiten van de winnende inschrijver een nieuwe berekening zou worden gemaakt.

4.4.         Het beroep van Defibrion op het arrest van de Hoge Raad van 9 mei 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1078) gaat niet op. Inderdaad was het in dat geval niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel dat de score van de resterende inschrijvers, zoals die was vastgesteld mede in relatie tot de afgevallen inschrijver die aanvankelijk als eerste was geëindigd, in stand werd gelaten. Toen had de aanbestedende dienst echter, anders dan in deze zaak, in de aanbestedingsdocumenten opgenomen dat in zulke gevallen een bespreking met de als tweede geëindigde inschrijver zou worden belegd, dan wel de gehele procedure opnieuw zou worden opgestart. In plaats van zich daaraan te houden, had de aanbestedende dienst direct een herberekening van de scores gemaakt. Volgens het arrest van het gerechtshof Arnhem in die zaak (ECLI:NL:GHARN:2012:BX9806) had de aanbestedende dienst zelf ervoor gekozen om geen herberekening te maken, maar om de oorspronkelijke rangorde te handhaven. Het hof vond dan ook dat de aanbestedende dienst eerst een bespreking met de als tweede geëindigde inschrijver had moeten beleggen, en de Hoge Raad heeft dit oordeel in stand gelaten. Overigens gaat de vergelijking ook niet op omdat het in die zaak ging om herberekening van de scores, die met behulp van een relatieve berekeningsmethode waren vastgesteld. In dit geval gaat het niet om herberekening van de scores, die niet mede afhankelijk zijn van de scores van de overige inschrijvers, maar slechts om herberekening van de rangorde.

4.5.         De conclusie is dat de Gemeente terecht de rangorde heeft herberekend na het wegvallen van AED Instituut, en dat de vorderingen van Defibrion moeten worden afgewezen. 

Zouden aanbestedende diensten zich realiseren, dat in het hierboven genoemde relatief beoordelingssysteem, alle inschrijvers (voorafgaand) op uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en geldigheid, inclusief de daartoe in de aanbestedingsstukken vermelde bewijsmiddelen, moeten worden gecontroleerd. 

Zie bijvoorbeeld naar analogie (ook) Rechtbank Midden-Nederland 3 februari 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:503: 

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2021:503

 

3.5.         Een procedure met een beoordelingssystematiek waarbij aanmeldingen onderling worden vergeleken (een relatieve beoordelingssystematiek), kan daarom alleen aan de in 3.3 beschreven eisen voldoen als de aanmeldingen die ongeldig moeten worden verklaard of moeten worden uitgesloten, zo veel mogelijk vóór de selectie ongeldig worden verklaard of worden uitgesloten.5 Een aanbestedende dienst moet in dat geval - ook om discussie achteraf, met alle kosten van dien, te voorkomen - zo veel mogelijk voorafgaande aan de beoordeling aan de hand van de selectiecriteria toetsen op de aanwezigheid van gronden voor ongeldigheid of uitsluiting. Dit strookt overigens met de voor de niet-openbare procedure bepaalde volgorde in artikel 2.27 Aw 2012, die weliswaar niet dwingend is, maar wel sterk indicatief.6 Dat de Hoge Raad in 2014 een cassatieklacht met als inhoud dat een uitgesloten inschrijving gelet op de beginselen van het aanbestedingsrecht geen rol mag spelen bij de beoordeling, verwierp,7 brengt daarin geen verandering. Daar werd overigens - strikt genomen - een andere vraag beantwoord dan hier voorligt. 


Elke klacht tegen een gunningsbeslissing is anderszins per definitie terecht, want de rangorde staat niet onomstotelijk vast, wanneer niet alle inschrijvers gecontroleerd zijn als voornoemd en de winnaar niet de hoogste kwaliteit en de laagste prijs heeft.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten