Rechtbank Amsterdam 14 februari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:7162:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2020:7162
4.1. De
vraag is of de Gemeente na het ongeldig verklaren van de inschrijving van AED
Instituut tot herberekening van de rangorde van de overgebleven inschrijvers
mocht overgaan, of dat zij had moeten gunnen aan Defibrion, die aanvankelijk
als tweede was geëindigd.
4.2. Uit
de aanbestedingsdocumenten blijkt dat zal worden gegund aan de inschrijver met
de beste score op de Negometrix Utility Index. Dit is een relatief
beoordelingssysteem, in de zin dat de verhouding prijs-kwaliteit relatief is
(een betere kwaliteit rechtvaardigt een hogere prijs en omgekeerd). Bovendien
is de rangorde op basis van de prijs-kwaliteitverhouding afhankelijk van de
scores van andere inschrijvers. De Negometrix-formule neemt namelijk de offerte
met de hoogste score op kwaliteit tot vertrekpunt. De kwaliteitsscores van de
overige inschrijvers worden hiervan afgeleid. Vervolgens wordt de uitkomst van
die som gerelateerd aan de offerte met de laagste prijs. Door het wegvallen van
AED Instituut, dat in eerste instantie de beste prijs en de beste
kwaliteitsscore had, veranderden twee variabelen en dus ook de uitkomst van de
formule. Dat leidde tot een andere rangorde onder de resterende inschrijvers.
4.3. Herberekening
na uitsluiting van de nummer 1 is een logisch gevolg van het vastgestelde gunningscriterium:
de inschrijver met de beste Negometrix Utility score komt in aanmerking voor de
gunning van de opdracht. De inschrijving van AED Instituut is uitgesloten,
zodat deze moet worden geacht nooit te hebben meegedaan. Het zou dan niet
consistent zijn om zijn scores nog wel te gebruiken in de formule voor het
bepalen van de rangorde. De behoorlijk geïnformeerde, normaal oplettende
inschrijver had de aanbestedingsstukken op die manier moeten begrijpen. Gelet
op het systeem van de Negometrix-formule, hoefde de Gemeente in de
aanbestedingsdocumenten niet expliciet aan te kondigen dat na het uitsluiten
van de winnende inschrijver een nieuwe berekening zou worden gemaakt.
4.4. Het
beroep van Defibrion op het arrest van de Hoge Raad van 9 mei 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1078)
gaat niet op. Inderdaad was het in dat geval niet in strijd met het
gelijkheidsbeginsel dat de score van de resterende inschrijvers, zoals die was
vastgesteld mede in relatie tot de afgevallen inschrijver die aanvankelijk als
eerste was geëindigd, in stand werd gelaten. Toen had de aanbestedende dienst
echter, anders dan in deze zaak, in de aanbestedingsdocumenten opgenomen dat in
zulke gevallen een bespreking met de als tweede geëindigde inschrijver zou
worden belegd, dan wel de gehele procedure opnieuw zou worden opgestart. In
plaats van zich daaraan te houden, had de aanbestedende dienst direct een
herberekening van de scores gemaakt. Volgens het arrest van het gerechtshof
Arnhem in die zaak (ECLI:NL:GHARN:2012:BX9806) had de aanbestedende dienst zelf
ervoor gekozen om geen herberekening te maken, maar om de
oorspronkelijke rangorde te handhaven. Het hof vond dan ook dat de
aanbestedende dienst eerst een bespreking met de als tweede geëindigde
inschrijver had moeten beleggen, en de Hoge Raad heeft dit oordeel in stand
gelaten. Overigens gaat de vergelijking ook niet op omdat het in die zaak ging
om herberekening van de scores, die met behulp van een relatieve
berekeningsmethode waren vastgesteld. In dit geval gaat het niet om herberekening
van de scores, die niet mede afhankelijk zijn van de scores van de overige
inschrijvers, maar slechts om herberekening van de rangorde.
4.5. De conclusie is dat de Gemeente terecht de rangorde heeft herberekend na het wegvallen van AED Instituut, en dat de vorderingen van Defibrion moeten worden afgewezen.
Zouden aanbestedende diensten zich realiseren, dat in het hierboven genoemde relatief beoordelingssysteem, alle inschrijvers (voorafgaand) op uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en geldigheid, inclusief de daartoe in de aanbestedingsstukken vermelde bewijsmiddelen, moeten worden gecontroleerd.
Zie bijvoorbeeld naar analogie (ook) Rechtbank Midden-Nederland 3 februari 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:503:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2021:503
3.5. Een procedure met een beoordelingssystematiek waarbij aanmeldingen onderling worden vergeleken (een relatieve beoordelingssystematiek), kan daarom alleen aan de in 3.3 beschreven eisen voldoen als de aanmeldingen die ongeldig moeten worden verklaard of moeten worden uitgesloten, zo veel mogelijk vóór de selectie ongeldig worden verklaard of worden uitgesloten.5 Een aanbestedende dienst moet in dat geval - ook om discussie achteraf, met alle kosten van dien, te voorkomen - zo veel mogelijk voorafgaande aan de beoordeling aan de hand van de selectiecriteria toetsen op de aanwezigheid van gronden voor ongeldigheid of uitsluiting. Dit strookt overigens met de voor de niet-openbare procedure bepaalde volgorde in artikel 2.27 Aw 2012, die weliswaar niet dwingend is, maar wel sterk indicatief.6 Dat de Hoge Raad in 2014 een cassatieklacht met als inhoud dat een uitgesloten inschrijving gelet op de beginselen van het aanbestedingsrecht geen rol mag spelen bij de beoordeling, verwierp,7 brengt daarin geen verandering. Daar werd overigens - strikt genomen - een andere vraag beantwoord dan hier voorligt.
Elke klacht tegen een gunningsbeslissing is anderszins per definitie terecht, want de rangorde staat niet onomstotelijk vast, wanneer niet alle inschrijvers gecontroleerd zijn als voornoemd en de winnaar niet de hoogste kwaliteit en de laagste prijs heeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten