Artikel 2.57 Aanbestedingswet 2012 luidt als volgt:
1. Onverminderd
het in deze wet bepaalde maakt een aanbestedende dienst informatie die hem door
een ondernemer als vertrouwelijk is verstrekt niet openbaar.
2. Onverminderd
het in deze wet bepaalde maakt een aanbestedende dienst geen informatie
openbaar uit aanbestedingsstukken of andere documenten die de dienst heeft
opgesteld in verband met een aanbestedingsprocedure, indien die informatie kan
worden gebruikt om de mededinging te vervalsen.
Rechtbank Midden-Nederland 29 juli 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:3882:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2021:3882
7. De
rechtbank volgt verweerders stelling dat artikel 2.57, tweede lid, van de Aw in
dit geval van toepassing is. Uit het bestreden besluit en de toelichting ter
zitting blijkt dat het IO zowel van belang is bij de voorbereiding van de
aanbesteding als tijdens de dialoogfase van de aanbesteding. Verweerder heeft
namelijk toegelicht dat het IO globaal de plannen bevat die verweerder ten
tijde van het opstellen ervan in gedachten had voor de Westelijke Ontsluiting.
Verweerder vergelijkt vervolgens de voorstellen en ideeën van de deelnemers van
de aanbesteding telkens met het IO. Het IO wordt niet gedeeld met de deelnemers
en wordt ook gebruikt om de gunningscriteria vast te stellen. Artikel 2.57,
tweede lid, van de Aanbestedingswet ziet zowel op de aanbestedingsstukken zelf
als op andere voorbereidende documenten voor de aanbesteding die door of namens
de aanbestedende dienst zijn opgesteld. Artikel 2.57, tweede lid, ziet dus ook
op het IO. […] Dit artikel heeft voorrang op de Wob. Daarom dient eerst te
worden beoordeeld of verweerder op grond van artikel 2.57, tweede lid, van de
Aanbestedingswet, het IO mag openbaren. Indien op grond van de Aanbestedingswet
geen weigeringsgronden bestaan, wordt het verzoek van eiser aan de Wob
getoetst. […]
8. Op
basis van de toelichting in het bestreden besluit en ter zitting heeft
verweerder voldoende duidelijk gemaakt dat de mededinging vervalst zou kunnen
worden als verweerder het IO zou openbaren. Verweerder heeft toegelicht dat als
de deelnemers van de aanbesteding kennis zouden hebben van (delen van) het IO,
de deelnemers hun inschrijving daarop kunnen aanpassen en ervoor kunnen zorgen
dat zij de maximale score behalen met hun inschrijving. Ook wordt het IO
gebruikt voor het vaststellen van de gunningscriteria. Hiermee heeft verweerder
voldoende aannemelijk gemaakt dat openbaarmaking van het IO zou kunnen leiden
tot vervalsing van de mededinging. Deelnemers aan de aanbesteding die op de
hoogte zijn van de inhoud van deze IO, kunnen deze informatie immers gebruiken
bij hun inschrijving en hebben daarmee een voordeel op anderen. Ook is
openbaarmaking in strijd met het doel van de concurrentiegerichte dialoog van
de aanbesteding, dat er juist op is gericht om de deelnemers te stimuleren zelf
met oplossingen te komen en om de beste prijs/kwaliteitverhouding te realiseren
(zie ook de definitie in artikel 1.1 van de Aw).
9. Verweerder
heeft zich ook terecht op het standpunt gesteld dat hij niet per onderdeel van
het IO hoeft te bekijken of er informatie tussen zou staan die wel openbaar
gemaakt kan worden, omdat dit mogelijk niet de mededinging zou kunnen
vervalsen. Uit het voorgaande blijkt dat het IO door verweerder onder meer is
opgesteld als toetsingskader voor de voorstellen van de deelnemers aan de
aanbesteding en wordt gebruikt voor de gunningscriteria. Daarom kan
openbaarmaking van elk onderdeel van het IO potentieel leiden tot vervalsing
van de mededinging. Alle informatie die in het IO staat, is immers voor het
doel van de toetsing en de gunningscriteria opgesteld. Het beroep van eiser op
de conclusie van advocaat-generaal bij het Hof van het Justitie van 15 april
2021 en het daarin genoemde arrest Varec […], maakt dit niet anders. Die zaak
gaat namelijk over de informatie die de deelnemer verstrekt aan de aanbestedende
dienst en niet over de documenten die de aanbestedende dienst zelf opstelt.
Daarover neemt de Advocaat Generaal - kort gezegd - het standpunt in dat de
aanbestedende dienst dient te beoordelen of de informatie als vertrouwelijk
dient te worden aangemerkt en niet (alleen) de deelnemer zelf.
Lees ook:
https://keesvandewater.blogspot.com/2017/07/de-kostenraming.html
En/of pag. 54-58 van:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten