Voor zover ik weet, maakt het Burgerlijk Wetboek (BW) geen melding van, noch onderscheid tussen, ‘directe schade’ en ‘indirecte schade’.
Gemengde gevoelens aldus bij Rechtbank Noord-Nederland 25 maart 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:872:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2022:872
6.30. De
voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Bij de beoordeling van de vraag of de
eis van het afsluiten van een verzekering die een aansprakelijkheid van € 1
miljoen dekt proportioneel is, zoekt de voorzieningenrechter aansluiting bij
hetgeen hierover is bepaald in Voorschrift 3.9. D van de Gids Proportionaliteit
[…]. Hierin staat vermeld:
Voorschrift 3.9. D:
1. De aanbestedende dienst verlangt geen
aansprakelijkheid die op geen enkele wijze gelimiteerd is.
2. Bij de beoordeling welke limitering van de
aansprakelijkheid proportioneel is slaat de aanbestedende dienst in elk geval
acht op:
· de risico's die de aanbestedende dienst daadwerkelijk
loopt;
· de gebruikelijke aansprakelijkheidseis in de
betreffende branche of voor de betreffende opdracht naar aard en omvang.
En in de toelichting hierop:
"(…) Voor beide partijen speelt mee wat de
risico's van de betreffende opdracht zijn. Aansprakelijkheid die op geen enkele
wijze gelimiteerd is, wordt vermoed niet proportioneel te zijn.
Aansprakelijkheid kan worden beperkt in soort, hoogte en duur. Ten aanzien van
de soort kan onderscheid worden gemaakt tussen directe en indirecte schade. Per
opdracht dient bekeken te worden aan de hand van de overwegingen aan het begin
van deze paragraaf alsmede de specifieke overwegingen hierna welke beperking in
het betreffende geval proportioneel is.
Soms zijn er niet of nauwelijks risico's verbonden aan
de opdracht; in een ander geval kunnen deze risico's zeer omvangrijk zijn (denk
aan situaties waarin sprake is van letselschade, maar ook situaties waarbij
fouten in een relatief kleine adviesopdracht grote financiële consequenties
voor de aanbestedende dienst kunnen hebben). Welke beperking proportioneel is,
is derhalve niet eenduidig te kwantificeren in percentages van de opdracht en
kan per branche en/of opdracht verschillen. Om te beoordelen welke
aansprakelijkheidseis nog proportioneel is, kan gekeken worden naar de volgende
aspecten:
· welke risico's loopt een aanbestedende dienst
daadwerkelijk; een aansprakelijkheidseis dient hieraan gekoppeld te worden;
· wat is een gebruikelijke aansprakelijkheidseis in de
betreffende branche en voor de betreffende opdracht naar aard en omvang.
Hierbij kan gekeken worden naar de bepalingen in de in die branche
gebruikelijke contracten alsmede naar hetgeen gebruikelijk verzekerbaar is in
die branche en voor die opdracht. Zo is in sommige branches gevolgschade niet
verzekerbaar en zijn garanties zelden verzekerbaar. (…)
6.31. Met
inachtneming van het voorgaande, is de voorzieningenrechter voorshands van
oordeel dat de door de gemeenten gestelde eis van het afsluiten van een
aansprakelijkheidsverzekering tot maximaal € 1 miljoen voor maximaal twee
gebeurtenissen per jaar de proportionaliteitstoets niet kan doorstaan.
Weliswaar is er een limiet aan de aansprakelijkheidsomvang gesteld, maar de
gemeenten hebben niet onderbouwd dat het te verzekeren bedrag in de gegeven
omstandigheden ook een redelijk bedrag is. De voorzieningenrechter is van
oordeel dat de gemeenten de hoogte van het gekozen bedrag niet voldoende hebben
toegelicht. De enkele verwijzing naar bedragen uit andere
aanbestedingsprocedures volstaat daarvoor niet. Per specifieke opdracht moet
immers worden bekeken welk bedrag proportioneel is. Indien niet eerder tegen
hoge aansprakelijkheidsbedragen is opgekomen, betekent dat niet dat dat in een
volgende aanbestedingsprocedure niet zou kunnen. Verder stelt de
voorzieningenrechter vast dat de gemeenten niet concreet hebben toegelicht
welke concrete risico's zij lopen bij de Wmo-dienstverlening die een
aansprakelijkheid van liefst € 1 miljoen met zich mee zouden kunnen brengen.
Het hier gekozen bedrag komt de voorzieningenrechter voorshands, gelet op de
aard van de dienstverlening, ook nogal hoog voor. In het kader van de
proportionaliteitstoets weegt de voorzieningenrechter ook mee dat hoe hoger het
bedrag is dat de gemeente door de aanbieder verzekerd wil zien, hoe hoger ook
de premiedruk voor de aanbieder zal zijn. Dat vormt een extra argument om van
de gemeenten te verlangen dat zij het verlangde aansprakelijkheidsbedrag
behoorlijk onderbouwen. Ten slotte stelt de voorzieningenrechter vast dat bij
het genoemde aansprakelijkheidsbedrag ook geen (kenbaar) onderscheid wordt
gemaakt tussen directe en indirecte schade.
Als er al iets van ‘indirecte schade’ zou (kunnen) bestaan, dan komt zulke schade niet voor vergoeding in aanmerking als gevolg van het bepaalde in artikel 6: 98 BW:
Voor vergoeding komt slechts in aanmerking schade die
in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de
schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid
en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend.
Lees verder ook:
https://keesvandewater.blogspot.com/2014/11/vng-model-inkoopvoorwaarden.html