Als Rechtbank Den Haag 1 november 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:11348 in het
voorkomend geval op basis van de aanbestedingsstukken, zie daartoe met name
r.o. 3.2 van het vonnis, de norm is:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:11348
5.7. Op
grond van de door de Provincie gegeven beschrijving van het door haar
uitgevoerde onderzoek kan in dit geding echter ook niet worden aangenomen dat
Vermeulen een geldige inschrijving heeft ingediend. De provincie heeft namelijk
alleen in zeer algemene bewoordingen het door haar gevolgde proces beschreven,
zoals vermeld onder 5.3, maar geen informatie verstrekt waarmee zij Heijmans
(en de voorzieningenrechter) in staat heeft gesteld om het prijsverschil tussen
de offertes beter te begrijpen en te begrijpen waarom de gekozen offerte
realistisch, herleidbaar, redelijk en marktconform is. De Provincie heeft geen
feiten en omstandigheden genoemd waarmee in enige mate inzichtelijk wordt
gemaakt waarom Vermeulen in staat is de opdracht uit te voeren tegen de
aangeboden prijs, die beduidend lager is dan die van de andere inschrijvers en
daarvoor geen enkele reden naar voren gebracht. Daartoe is de Provincie op
grond van de op haar rustende motiveringsplicht wel gehouden. De enkele
stellingname van de Provincie dat zij hier niet toe kan overgaan omdat zij dan
bedrijfsvertrouwelijke gegevens van Vermeulen prijsgeeft, hetgeen haar niet
vrij staat, acht de voorzieningenrechter onvoldoende redengevend om de
motivering zo algemeen te houden als in dit geval is gebeurd, waarmee deze
onvoldoende kan worden getoetst. Met Heijmans is de voorzieningenrechter van
oordeel dat de Provincie in dit geval in staat moet zijn om, zonder
bedrijfsvertrouwelijke gegevens te delen, toch een aantal neutraal
geformuleerde argumenten te geven en bepaalde aspecten en kenmerken van de
inschrijving van Vermeulen te noemen ter onderbouwing van haar beslissing.
Gelet op de nadruk die Heijmans legt op de post Asfaltvervangingen en
Oppervlaktebehandelingen had de Provincie minst genomen informatie moeten
verstrekken over de elementen die leiden tot de conclusie dat de offerte op dat
punt realistisch, herleidbaar, redelijk en marktconform is, door in te gaan op
de stelling van Heijmans dat op deze post geen concurrentie mogelijk is op
doelmatigheid van bijvoorbeeld het bouwproces, innovatieve oplossingen en
originaliteit. Dat dit niet kan zonder bedrijfsvertrouwelijke informatie van
Vermeulen prijs te geven, zoals de Provincie stelt, acht de
voorzieningenrechter niet aannemelijk. Verder zou het zou bijvoorbeeld zo
kunnen zijn dat innovatieve oplossingen of een doelmatige aanpak en strategie
of bepaalde door Vermeulen gemaakte keuzes tot een lagere prijs op bepaalde
posten hebben geleid en de Staat zou ook daar naar voorshands oordeel minst
genomen enkele algemene noties over naar voren moeten kunnen brengen, zonder
bedrijfsvertrouwelijke gegevens te delen.
5.8. De
voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat de Provincie niet aan haar
motiveringsplicht heeft voldaan. Dat brengt echter niet met zich dat de
Provincie gehouden is om de inschrijving van Vermeulen opnieuw te beoordelen,
zoals Heijmans subsidiair heeft gevorderd. Het is immers zeer wel mogelijk dat
de beoordeling op correcte wijze heeft plaatsgevonden en dat de Provincie op
goede gronden tot het gunningsvoornemen is gekomen. Of dat zo is, kan echter
niet worden vastgesteld omdat de Provincie, zoals gezegd, onvoldoende heeft
gemotiveerd op grond waarvan zij tot haar oordeel is gekomen. De
voorzieningenrechter ziet in de omstandigheden van dit specifieke geval daarom
aanleiding om de Provincie te gebieden om haar oordeel dat de inschrijving van
Vermeulen geldig is, alsnog deugdelijk te motiveren. De Provincie zal Heijmans
vervolgens een termijn moeten geven om daar desgewenst in rechte tegenop te
komen, voordat zij uitvoering geeft aan de gunningsbeslissing.
Zou dan in het voorkomend geval ook sprake kunnen zijn van een door de aanbestedende dienst aan de ‘voorlopige winnaar’ (deels) door te leggen motiveringsplicht?
Ik acht dat niet ondenkbaar.
Bijvoorbeeld als gevolg van de precontractuele redelijkheid en billijkheid. De ‘voorlopige winnaar’ staat in dat verband in een rechtsverhouding tot de aanbestedende dienst en de overige inschrijvers op de aanbestedingsprocedure.
Of als gevolg van een natuurlijke verbintenis in de zin van artikel 6: 3 BW:
1 Een natuurlijke verbintenis is een rechtens niet- afdwingbare verbintenis.
2 Een natuurlijke verbintenis bestaat:
a. wanneer
de wet of een rechtshandeling aan een verbintenis de afdwingbaarheid onthoudt;
b. wanneer
iemand jegens een ander een dringende morele verplichting heeft van zodanige
aard dat naleving daarvan, ofschoon rechtens niet afdwingbaar, naar
maatschappelijke opvattingen als voldoening van een aan die ander toekomende
prestatie moet worden aangemerkt.
Want, waarom zou de naleving van een vonnis in dit soort gevallen, waar de ‘voorlopige winnaar’ zich op het standpunt stelt, dat een daadwerkelijk contradictoir debat heeft plaats gevonden en geen sprake is van een abnormaal lage inschrijving, slechts de zorg (-plicht) van de aanbestedende dienst (moeten) zijn?
Anderszins zou het vonnis (wellicht) ook aanleiding kunnen geven om daaromtrent iets nieuws op te nemen in het (standaard format) Aanbestedingsdocument.
Lees ook:
https://keesvandewater.blogspot.com/2022/01/direct-en-op-eigen-initiatief.html
en
https://keesvandewater.blogspot.com/2022/01/motiveringsplicht.html
en
https://keesvandewater.blogspot.com/2021/09/een-volledige-uitholling-van-het.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten