woensdag 12 januari 2022

Motiveringsplicht

HvJEU 7 september 2021 in zaak C-927/19 (Klaipėdos regiono atliekų tvarkymo centras):

https://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=245661&pageIndex=0&doclang=nl&mode=req&dir=&occ=first&part=1&cid=6868454

123         Bij deze afweging moet er bovendien rekening mee worden gehouden dat een afgewezen inschrijver, wanneer hij niet over voldoende informatie beschikt op grond waarvan hij kan verifiëren of het besluit van de aanbestedende dienst, waarbij de betreffende opdracht aan een andere ondernemer is gegund, onjuist of onrechtmatig is, in de praktijk geen gebruik kan maken van zijn recht op een doeltreffende voorziening in rechte tegen een dergelijk besluit zoals bedoeld in artikel 1, leden 1 en 3, van richtlijn 89/665, of dat nu - overeenkomstig lid 5 van dit artikel - in het kader van een beroep bij de aanbestedende dienst is, dan wel in het kader van een beroep bij de rechter. Om dit recht te eerbiedigen moet de aanbestedende dienst dus niet alleen een motivering geven van zijn besluit om bepaalde gegevens als vertrouwelijk te behandelen, maar moet hij ook - voor zover mogelijk en voor zover die mededeling niet afdoet aan het vertrouwelijke karakter van de specifieke gegevens waarvan bescherming vanwege dat karakter gerechtvaardigd is - op neutrale wijze de essentie van de inhoud ervan meedelen aan de inschrijver die erom verzoekt, in het bijzonder de inhoud van de gegevens betreffende de doorslaggevende aspecten van zijn besluit en de geselecteerde inschrijving.

124         De verplichting van de aanbestedende dienst om de als vertrouwelijk beschouwde informatie van de geselecteerde inschrijver te beschermen, mag namelijk niet zo ruim worden opgevat dat het motiveringsvereiste daardoor volledig wordt uitgehold (zie in die zin arrest van 15 juli 2021, Commissie/Landesbank Baden-Württemberg en GAR, C‑584/20P en C‑621/20P, EU:C:2021:601, punt 120) en dat deze verplichting afbreuk doet aan het nuttig effect van artikel 1, leden 1 en 3, van richtlijn 89/665, dat in het bijzonder de lidstaten verplicht om te voorzien in doeltreffende beroepsprocedures. De aanbestedende dienst kan daartoe, voor zover zijn nationale recht dat toelaat, met name bepaalde aspecten en de technische kenmerken van een inschrijving van een gegadigde of inschrijver samengevat meedelen, zodat de vertrouwelijke informatie niet kan worden achterhaald.

Vindt terecht toepassing in Rechtbank Den Haag 15 oktober 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:14023:

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:14023

5.26.       Verder heeft Wallaard zich op het standpunt gesteld dat de gunningsbeslissing niet met inachtneming van artikel 3.39.4. ARW 2016 is gemotiveerd. In dat artikel is bepaald dat de gunningsbeslissing ten minste de relevante redenen van de beslissing, waaronder de kenmerken en relatieve voordelen van de uitgekozen inschrijving dient te bevatten. In de gunningsbeslissing is ten aanzien van de uitgekozen inschrijving, te weten de inschrijving van Dura, de inschrijvingssom, de behaalde korting en de totaal fictieve inschrijvingssom opgenomen. Volgens Wallaard had de Gemeente in de gunningsbeslissing ook moeten vermelden waarom Dura het volgens de beoordelingscommissie beter heeft gedaan dan Wallaard. De Gemeente heeft aangevoerd dat de gunningsbeslissing wel aan de motiveringseisen voldoet, nu in de beslissing ten aanzien de geselecteerde inschrijver enkel de eindscores bekend hoeven te worden gemaakt.

5.27.       De voorzieningenrechter is met Wallaard van oordeel dat de Gemeente niet aan haar motiveringsplicht heeft voldaan.

5.28.       Gelet op het belang van een afgeschreven inschrijver om in de praktijk gebruik te kunnen maken van zijn recht op een doeltreffende voorziening in rechte tegen een gunningsbeslissing, dient de aanbestedende dienst - voor zover mogelijk en voor zover die mededeling niet afdoet aan het vertrouwelijke karakter van de winnende inschrijving - op neutrale wijze de inhoud van de gegevens betreffende de doorslaggevende aspecten van de uitgekozen inschrijving in het voorlopige gunningsbeslissing te vermelden. De aanbestedende dienst kan daartoe met name bepaalde aspecten en de technische kenmerken van een inschrijving van de winnaar samengevat meedelen, zodat de vertrouwelijke informatie niet kan worden achterhaald. In dit geval blijkt uit het door de Gemeente in de motivering van de voorlopige gunningsbeslissing vermelde overzicht van de (fictieve) inschrijvingssommen en behaalde kortingen dat Dura bijna de maximaal haalbare fictieve korting heeft gescoord. Hieruit volgt dat Dura op bijna alle subgunningscriteria voor wat betreft de kwaliteit van de inschrijving (veel) meerwaarde heeft geboden en dus ook veel meer dan Wallaard. Op basis hiervan moet in redelijkheid aan Wallaard kunnen worden uitgelegd welke relatieve voordelen de inschrijving van Dura volgens de Gemeente heeft.

5.29.       De Gemeente heeft hieraan niet voldaan. Dit brengt met zich dat de voorlopige gunningsbeslissing niet in stand kan blijven. De Gemeente zal, indien zij de aanbesteding wenst voort te zetten, op basis van de gedane beoordeling een nieuwe voorlopige gunningsbeslissing kunnen nemen en daarbij die beslissing met inachtneming van de eisen van artikel 3.39.4. ARW 2016 motiveren. In dat geval zal weer een nieuwe rechtsbeschermingstermijn gaan lopen.

Het arrest van het HvJEU voornoemd is (reeds) bevestigd door HvJEU 21 december 2021 in zaak C‑497/20 (Randstad Italia).

Lees (eerder) ook:

https://keesvandewater.blogspot.com/2021/09/bekendmaking-van-de-eindscores.html

Geen opmerkingen:

Een reactie posten